Geregisseerd medeleven
Van het Rwandaspektakel op de televisie heb ik niet meer gezien dan wat het nieuwsjournaal er daarna van gaf, maar ervóór had ik er al een wat vieze smaak van in mijn mond. Als we werkelijk zo begaan zouden zijn met het leed der Rwandezen, was er dan zo'n show voor nodig om onze hulpvaardigheid te bewijzen? Kunstmatig opgewekt medeleven.
En dat medeleven werd, eenmaal opgewekt, nog geregisseerd ook. De beelden uit de kampen in en rond Rwanda die vertoond werden, mochten niet te verschrikkelijk zijn, want dan zouden de mensen de knop omdraaien en zou de actie haar doel voorbijschieten.
Dezelfde regie dicteerde ons ook precies het bedrag dat we van onze bank- of girorekening moesten laten afschrijven. Immers, de ervaring had geleerd dat veel mensen niet weten hoeveel ze voor een goed doel moeten geven en dan in die twijfel helemaal niets geven. Big Brother kent onze zwakheden.
Maar het is toch voor een goed doel? Ja, maar wie zegt dat Big Brother ons alleen voor slechte doelen mobiliseert? Waar het om gaat, is dat de spontaniteit op die manier wel heel ver te zoeken is. Het is niet alleen onder totalitaire regimes dat de openbare mening gemanipuleerd kan worden.
En nu we ons penningsken geofferd hebben en een warm gevoel ons doorgloeit - wat nu? Bekommeren we ons nu verder over wat er met die 41,5 miljoen gebeurt die de actie heeft opgebracht? Gaat het ons werkelijk om dat doel of om dat warme gevoel? Hebben we met dat bedrag, waar minister Pronk nog eens vijftien miljoen - ook ons geld! - bijgeteld heeft, ons schuldgevoel afgekocht en willen we verder met rust gelaten worden?
Het is waar: ‘Laat, als gij aalmoezen geeft, uw linkerhand niet weten wat uw rechter doet.’ Dat is een gebod dat niet alleen christenen kunnen volgen. We moeten dus niet al te veel naar het effect van onze gift vragen. Maar er staat ook: ‘Wanneer gij dan aalmoezen geeft, laat het niet voor u uitbazuinen, zoals de huichelaars doen in de synagogen en op de straten, om door de mensen geroemd te worden.’
Kan iedereen die zaterdag gegeven heeft, met zijn hand op het hart verklaren dat hij zijn aalmoes ‘in het verborgene’ gegeven heeft? Mient Jan Faber van het Interkerkelijk Vredesberaad deelt in Trouw van vandaag mee dat hij een veelvoud van vijfenvijftig gulden heeft overgemaakt, en zaterdagavond was het uitbazuinen juist essentieel. Het doel der liefdadigheid heiligt middelen waarvan Jezus in zijn Bergrede niet gedroomd had.
Maar is het zo verkeerd te vragen of al onze giften wel goed terechtkomen? Op de Franse televisie was zaterdagavond te zien hoe Zaïrese soldaten en andere bandieten zich meester maakten van hulpgoederen, vaak bestemd voor weerloze vrouwen en kinderen. Zou de Nederlandse televisie die beelden ook hebben vertoond? Of zou dat contraproduktief hebben gewerkt?
Maar hoe te bewerkstelligen dat onze liefdadigheid aan haar geproclameerde doel beantwoordt en de vruchten ervan niet in verkeerde handen raken? Dat kan alleen als er een minimum aan orde wordt geschapen, en daarvoor zijn - laten we onszelf niets wijsmaken - westerse militairen nodig. De scheiding tussen humanitaire en militaire opdracht is een fictie, zoals ook in Bosnië steeds duidelijker wordt.
Een buitengewoon somber beeld schetst Manu Ruys in De Standaard van 29 juli. Omdat de Belgen meer ervaring met Afrika hebben dan wij, is het nuttig de zienswijze van deze deken der Vlaamse commentatoren weer te geven:
‘Wanneer het ergste leed voorbij zal zijn, de brand geblust, de wonde verhard tot litteken, zal er weer worden uitgekeken naar reparateurs. De westerse voogden zullen zich opnieuw opdringen als redders. (...) Opnieuw zullen nietszeggende verklaringen over mensenrechten en democratisering de manoeuvers van het eigenbelang verhullen. (...)
Sedert de jaren vijftig voeren de westerse regeringen een beleid dat Ontwikkelingssamenwerking heet. De balans? Afrika is nu armer dan op het einde der koloniale periode. De mensen zijn minder gezond. De ongeletterdheid neemt toe. De bodemerosie maakt ieder jaar een gebied tweemaal zo groot als België tot woestijn. Vandaag is er een half miljard Afrikanen; over dertig jaar zijn er 1,3 miljard. Wat is dit voor een ontwikkeling?
En wat met de samenwerking? Er heerst nog steeds een relatie van baas tot ondergeschikte, een westerse dominantie die gebruik maakt van zwarte vazallen om haar posities te handhaven. Intussen blijft de maatschappelijke orde afbrokkelen. Wie werkt hier met wie samen? In wiens voordeel? (...)
Ook de westerse manie om de parlementaire democratie als model op te dringen, heeft onheil gesticht. De arrogante politieke kaste die in Kinshasa (hoofdstad van Zaïre, voormalige Belgische kolonie) parlementje speelt, heeft de regels en de trucs geleerd in Brussel en Parijs.
De dertig miljoen boeren in het Zaïrese binnenland hebben geen boodschap aan wat die kaste predikt. Zij vertrouwen op de stamhoofden die naar het palaver luisteren en over de dorpen waken. Dat is hun democratie.’
Wat een paternalisme spreekt uit die woorden!, hoor ik al roepen. Maar is de verwesterste kaste een betrouwbaarder gesprekspartner? Te lang hebben vooral wij Nederlanders geloofd - de Belgen en Fransen wisten waarschijnlijk beter - dat de postkoloniale machthebbers de discipline en integriteit van een vader Drees bezaten.
Zelfs als ze die bezaten, zoals bijvoorbeeld aangenomen kan worden van Nyerere van Tanzania, de lieveling van Nederland en de Scandinaviërs, dan is hun beleid niet alleen op een economische, maar ook op een sociale ramp uitgelopen, zoals een ruim vier jaar geleden voltooid (maar nog niet verschenen!) rapport van de Wereldbank over Tanzania aantoont.
Wat dan? Manu Ruys besluit: ‘Laat de zwarten zichzelf zijn en hun maatschappij ordenen volgens hun natuur; wij kunnen inspelen op hun gerechtvaardigde behoeften.’ Akkoord, maar deze ‘oplossing’ vraagt wel om drie kanttekeningen:
1. Dat betekent dan dat we moordpartijen zoals in Rwanda zich afgespeeld hebben moeten dulden. 2. Uit te maken wat al dan niet een gerechtvaardigde behoefte is vergt een inmenging in de desbetreffende samenleving die van kolonialisme nauwelijks te onderscheiden is. 3. Of we nu via de verwesterste kaste dan wel de stamhoofden werken: wie met pek omgaat wordt ermee besmet. Wie schone handen wil houden blijve thuis.
NRC Handelsblad van 09-08-1994, pagina 7