De nieuwe middeleeuwen
Ongeveer een maand geleden vertelde ik hier hoe ik toevallig weer op het spoor was gebracht van een bijna vergeten Russische filosoof, Leo Sjestov (1866-1938). Een paar dagen geleden verscheen het januarinummer van de Internationale Spectator, en daar zag ik de naam vermeld van een andere Russische filosoof, Nikolai Berdjajev (1874-1948), van wie ik ook enkele, lang geleden gelezen, boeken in mijn kast bleek te hebben staan.
Hoe kwam die nogal esoterische filosoof in een maandblad terecht dat gewijd is aan de internationale politiek? Het verband is dan ook zeer dun: dr. S. Rozemond vermeldt in een artikel over de aftakeling van de staat het nieuwste boek van Alain Minc: Le nouveau moyen âge, en in dat boek schrijft deze dat er al eerder een boek onder die titel is verschenen, namelijk van Berdjajev. Meer niet.
Maar dat was al voldoende voor mij om mijn boekenkast weer eens te inspecteren, en inderdaad stond daar De nieuwe middeleeuwen: beschouwingen over het lot van Rusland en Europa, een boek dat Berdjajev tussen 1919 en 1923 schreef en dat voor het eerst in 1924 in Duitsland, waar de schrijver toen woonde, verscheen. De Nederlandse vertaling die ik heb, is uit ongeveer 1935, verschenen bij Boekengilde Die Poorte te Antwerpen en de Wereldbibliotheek te Amsterdam.
Wat zijn die nieuwe middeleeuwen, die Berdjajev vlak na de Russische revolutie van 1917 zag komen (en waaraan hij overigens slechts het eerste hoofdstuk van zijn boek wijdt)? Het is voor hem geen terugval in een duistere periode. Integendeel, hij ziet een ‘nieuw collectivistisch religieus tijdvak’ gloren, waarin ‘de kennis, de moraal, de kunsten, de staat, de economie religieus worden, doch vrij, van binnenuit, niet van buitenaf, noch door geweld’.
Dit nieuwe tijdvak zal een eind maken aan ‘de wereld der moderne geschiedenis, met haar rationalistische opvoeding, haar individualisme en democratie (...), haar imperialistische politiek, met haar monsterachtige industrieel-kapitalistisch economisch systeem, met haar machtige techniek (...), met haar onbeheerste en bandeloze levensdrift, met haar goddeloosheid en zielloosheid, met haar woedende klassenstrijd en haar socialisme...’
‘Het aanbreken van een nieuwe tijd wordt steeds begeleid door een verschijnsel: de verbarbaarsing’, en inderdaad noemt Berdjajev even het fascisme, dat weliswaar breekt met ‘het rechtsprincipe der monarchieën en democratieën’, maar nog ‘niet weet in wiens naam het handelt’ (die Revolution des Nihilismus dus?). Met andere woorden: een overgangsverschijnsel, een wegbereider voor de nieuwe middeleeuwen: ‘het principe der “action directe” zal de oude politiek omverwerpen’. (Let wel: Berdjajev schrijft op een ogenblik dat het fascisme in Italië nog nauwelijks aan de macht is.)
Het communisme, waarvan hijzelf een slachtoffer is (omdat Lenin hem in 1922 verbande), staat ook op de drempel van de nieuwe middeleeuwen. ‘Het eist een “sacrale” maatschappij, een “sacrale” cultuur, het zoekt alle levensgebieden aan de duivelsreligie en die van de antichrist te onderwerpen. Aldus treedt het buiten de grenzen der nieuwe geschiedenis en maakt het zich een ander beginsel dienstbaar, dat ik middeleeuws noem.’ (Nota bene: onder ‘nieuwe geschiedenis’ verstaat Berdjajev het aflopende tijdperk, dat met de Verlichting begon.)
Daarom kan men ‘het Russisch communisme hoegenaamd niet met de methodes der nieuwe geschiedenis begrijpen’. ‘Rusland zal eerder een antichrist voortbrengen dan een humanistische democratie of een neutrale, humanistische cultuur.’ Berdjajev beschouwt het Russische communisme dan ook als een typisch Russisch verschijnsel, in tegenstelling tot Solzjenitsin en anderen, die het als een westers importprodukt zien.
Maar, zoals gezegd, dit zijn overgangsverschijnselen. De nieuwe middeleeuwen zelf zullen religieus zijn en hiërarchisch geleed. ‘De politieke partijen en haar leiders zullen vermoedelijk alle betekenis verliezen, en de grote figuren’ - elders spreekt hij van ‘cesaren’ - ‘zullen niet meer uit de partijen voortkomen. De parlementen, ontaarde kibbelplaatsen, zullen door zakenparlementen der verschillende beroepsverenigingen worden vervangen.’
Ook de vrouw zal er een ‘grotere rol’ spelen. Zij is ‘nauwer met de wereldziel verbonden, met het oerwezen van het leven, dat de man alleen door de vrouw deelachtig kan worden’. Ten slotte ‘komen religie en wetenschap onderling opnieuw in voeling, en er ontstaat een behoefte aan een religieuze gnosis’.
Dit alles ziet hij eerder in Rusland dan in het rationalistische Westen komen: ‘Onder alle volken der aarde heeft Rusland het sterkste grootmenselijk gevoel, het bezit in de hoogste graad de geest van het universalisme (waarvan het internationalisme een weerzinwekkende karikatuur is). Het Russische volk is daartoe geroepen de eenheid der wereld te verwezenlijken, een geünifieerde christelijke kosmos van de geest te vormen.’
Ik weet niet of Alain Minc' nouveau moyen âge soortgelijke eschatologische vergezichten opent. De zakenman, die hij ook is, blijft waarschijnlijk met beide benen op de grond. Wat dit betreft, behoort Berdjajev eerder tot denkers als Dostojevski, Solovjov en Walter Schubart, die ook van Rusland het heil der wereld verwachtten.
Het is vooral in tijden van grote onzekerheid dat zulke denkers opgeld doen. Berdjajev werd dan ook vooral in de jaren tussen de twee wereldoorlogen veel gelezen. De Winkler Prins Encyclopaedie van 1933 noemt hem ‘een van de meest vooraanstaande Russische cultuur- en godsdienstfilosofen van onze tijd’. Nu is hij niet meer zozeer interessant om zichzelfs wille als wel om het feit dat hij toen interessant gevonden werd. Het zegt wat over die tijd.
Maar het is niet uit te sluiten dat hij weer populair wordt. We leven weer in tijden van grote onzekerheden, en het einde van het tijdperk der Verlichting is reeds aangekondigd. In Hervormd Nederland werden zijn ideeën een paar jaar geleden al van een ‘verbluffende actualiteit’ genoemd - door een Rus weliswaar (voor wie het einde der tijden meer realiteit is dan voor ons).
Over zijn ander werk kan ik niet oordelen, behalve zijn Betekenis en oorsprong van het Russische communisme (Ammsterdam/Antwerpen, 1939), dat ik ook in de kast had staan. Dat lijkt me heel wat nuchterder en bruikbaarder. Maar het gaat over een verdwenen verschijnsel en heeft dus op z'n hoogst nog historische betekenis. Berdjajev is dus wel terecht vergeten - anders dan zijn tijdgenoot Sjestov, die, hoewel eveneens vergeten, steeds actueel zal blijven, juist omdat hij zich niet met de actualiteit bezighoudt.
NRC Handelsblad van 25-01-1994, pagina 9