Vele vragen na de top
‘Cynisme is intellectueel dandyisme’, heeft de Britse schrijver George Meredith eens gezegd. (Dat doet de vraag rijzen wat dandyisme is. Koketterie, modieuzerigheid, zou ik zeggen.) Cynisme verraadt ook vaak een denkluiheid.
Zo is het gemakkelijk om op de besluiten van de NAVO-topconferentie die begin deze week in Brussel plaatsvond, met cynisme te reageren. Het ‘partnerschap voor de vrede’? Een fopspeen voor de Middeneuropese landen, die volledig lid van de NAVO willen worden. Bosnië? Het zoveelste dreigement aan de Serviërs, die zich er opnieuw niets van zullen aantrekken. De ‘Europese veiligheidsidentiteit’? Daar komt, bij gebrek aan Europese eenneid, toch niets van terecht.
Laten we proberen niet in die val te lopen en die besluiten onbevangen te begrijpen. Dan blijven er nog genoeg vragen over. Maar vragen bestempelen iemand niet direct tot een cynicus, op z'n hoogst tot een twijfelaar (hoewel die, in veler ogen, ook al een halve zondaar is).
Wat de precieze waarde is van het ‘partnerschap voor de vrede’, waarvoor de Midden- en Oosteuropese landen woren uitgenodigd, weet niemand. Maar Rusland mag, als het wil, ook toetreden. Als het dat doet, dan verliest het helemáál alle waarde voor de Polen, Tsjechen enzovoort. Het is tegen Rusland dat ze veiligheid zoeken.
Dit geldt te meer wanneer dat ‘parterschap voor de vrede’ bedoeld is als voorportaal van de NAVO. President Clinton heeft in Praag gezegd: ‘De vraag is niet langer of de NAVO nieuwe leden zal opnemen, maar wanneer en hoe.’ Geldt dat ook voor Rusland? Zo ja, dan is dat het einde van de NAVO, want (zoals Henry Kissinger heeft gezegd) als iedereen bondgenoot is van iedereen, is niemand bondgenoot.
Heeft Clinton overigens niet vóór zijn beurt gesproken? Het is het Amerikaanse Congres dat in laatste aanleg beslist of de veiligheidsgarantie van de NAVO ook aan anderen dan de tegenwoordige leden verstrekt zal worden. Is het daarvoor in de stemming? Zo niet, dan maakt Clinton zijn gastheren blij met een dooie mus.
Trouwens, zijn de Westeuropeanen wèl in de stemming om oorlog te riskeren, als de veiligheid van bijvoorbeeld Polen of Tsjechoslowakije bedreigd zou worden? Nee, zei de liberale europarlementariër Gijs de Vries negen dagen geleden op deze pagina, en naar te vrezen valt heeft hij gelijk. Dus: ‘Beter geen belofte dan een loze belofte.’ De Britse minister van buitenlandse zaken, Douglas Hurd, had vorige maand vrijwel hetzelfde gezegd.
En Bosnië? Is het dreigement luchtaanvallen op de Servische stellingen bij Tuzla en Srebenica uit te voeren, nu wèl geloofwaardig? De Canadezen, die soldaten in Srebenica hebben zitten, voelen er, om te beginnen, niets voor. Die bombardementen zouden hun levens in gevaar kunnen brengen. Zou minister-president Lubbers ook voor een ‘robuuster’ optreden tegen de Serviërs zijn geweest als het Nederlanders waren geweest die in Screbenica zaten?
Nu blijkt dat ook de Britten terugkomen op hun aanvankelijke aarzelingen wat die bombardementen betreft. ‘Dat zou wel eens een niet zo wijze strategie kunnen zijn’, zei premier Major woensdag in het Lagerhuis. En ook de Fransen klinken nu minder martiaal dan ze in Brussel leken. Misschien dat secretaris-generaal Boutros-Ghali, die ten slotte de toestemming moet geven (in hoeverre is hij hierin onafhankelijk van het pro-Servische Rusland?), hen uit de brand zal helpen.
Dit alles voorspelt niet veel goeds voor de ‘Europese veiligheids- en defensie-identiteit’, die niet minder dan zeven keer in het NAVO-communiqué wordt genoemd. De Amerikanen zijn kennelijk om en verwelkomen nu een ‘Europese pijler’ (vijf maal genoemd) in de NAVO, een pijler waaraan de Westeuropese Unie (acht maal genoemd) gestalte moet geven.
Die Europese fanfares zijn een echo van de woorden die Clinton zondag op de Brusselse Markt sprak: ‘De nieuwe veiligheid moet worden gevonden in Europese integratie...’ Dinsdag had hij het zelfs over veiligheid gebaseerd op ‘het potentieel van Europa's integratie.’ Duidelijk is dat hij gewonnen is voor een aparte Europese rol op veiligheidsgebied, waar Amerika zich tot dusver altijd tegen had verweerd.
Maar wat betekent dit? In de eerste plaats: wat bedoelt hij met Europa? West-Europa (de Europese Unie) of heel Europa? Hij zei dat we geen lijn dwars door Europa moeten trekken. Daaruit zou opgemaakt kunnen worden dat hij meent dat de ‘nieuwe veiligheid’ op de integratie van heel Europa (dus incluis Rusland) gebaseerd moet worden. Zo ja, dan betekent dat (zie boven) het einde van de NAVO.
Bedoelt hij evenwel het Europa van de Twaalf, tegenwoordig Europese Unie genaamd, dan is de vraag gerechtvaardigd of deze plotselinge geestdrift voor een Europese ‘pijler’ niet een Amerikaanse behoefte maskeert zich losser te maken van Europese verwikkelingen en die aan de Europeanen zelf over te laten. Of zoals Le Monde onlangs schreef: is het ‘een echte “opening” van de Verenigde Staten in de richting van Europa of opnieuw een teken van hun disengagement?’
Hier wordt geen duivels Amerikaans spel gesuggereerd (daar zijn de Amerikanen ook nauwelijks toe in staat). Wanneer Clinton zegt dat Europa Amerika's belangrijkste bondgenoot blijft, is hij zeker oprecht, maar die overtuiging kan samengaan met de wens dat die bondgenoot nu eens eindelijk op eigen benen gaat staan. De grote vraag blijft, ondanks alle fanfares, of die bondgenoot daartoe in staat is. Sommige Europese bondgenoten, zoals Nederland, willen dat niet eens.
NRC Handelsblad van 14-01-1994, pagina 9