Verraad in soorten
Eeuwenlang bestonden er eigenlijk maar drie soorten verraad: om geld, uit zwakheid of vrees en uit wrok. Archetypen van de twee eerste soorten zijn Judas, die Jezus om ‘dertig zilverlingen’ verried; en Petrus, die, terwijl Jezus terechtstond voor de hogepriester, driemaal loochende hem te kennen. De derde is Themistocles, die Athene succesrijk tegen de Perzen verdedigde, maar toen zijn vaderstad hem later van verraad betichtte en ter dood veroordeelde, naar de vijand overliep.
Huizinga noemt drie andere archetypen: Lucifer, de gevallen engel; Absalom, die tegen zijn vader, koning David, in opstand kwam; en koningin Athalia, die het hele koninklijke geslacht van het huis Juda uitroeide (en naar wie Racine zijn treurspel Athalie noemde).
Met het tijdperk van de ideologieën, dat ongeveer met de Franse Revolutie begon, is er een ander soort verraad bijgekomen: dat om ideologische redenen, en dat wordt vaak milder beoordeeld - afhankelijk van de ideologie die de beoordelaar zelf aanhangt. Zo bewonderen democraten de Duitsers die tegen Hitler in opstand kwamen en daarmee hun land ‘verrieden’, maar hebben ze over 't algemeen weinig goede woorden over voor ideologische overlopers naar Stalin.
Tot welke categorie kunnen de gevallen gerekend worden die Le Monde in het nummer van 8 januari noemt - overigens geheel los van elkaar: het is waarschijnlijk toeval dat beide gevallen in één en hetzelfde nummer terechtkwamen. Aan het ene geval wijdt het Parijse dagblad meer dan één pagina; in het tweede geval citeert het slechts een brief van de verrader.
De meeste aandacht krijgt Marcus Klingberg, die al elf jaar in een Israelische isoleercel gevangen zit, na berechting achter gesloten deuren. Aangezien er niets officieel bekend is omtrent de redenen van zijn arrestatie en veroordeling (tot twintig jaar gevangenisstraf), blijft het gissen naar de motieven van zijn verraad, dat hijzelf toegegeven heeft.
Maar er is langzamerhand genoeg van bekend om een plausibele voorgeschiedenis te construeren. Klingberg is een Poolse jood, die, toen de Duitsers in 1939 zijn land binnenvielen, naar de Sovjet-Unie is gevlucht, waar hij zijn medische studie kon afmaken en een gezien epidemioloog werd. Intussen werd in Polen zijn hele familie vermoord.
In 1948 ging hij naar Israel, waar hij opklom tot adjunct-directeur van het biologisch onderzoekscentrum Nes Ziona. Daar worden chemische en bacteriologische wapens ontworpen, evenals de tegenmiddelen. Hij had ook internationale faam; zo was hij voorzitter van een internationale commissie die de gevolgen van de chemische ramp in Seveso (Noord-Italië) onderzocht.
Zeker twintig jaar heeft hij geheime gegevens over zijn werk doorgespeeld naar de Sovjet-Unie. Over zijn motieven heerst, zoals gezegd, nog geen volledige duidelijkheid. Wel schijnt vast te staan dat Klingberg zelf geen communist of zelfs marxist was, eerder een sociaal-democraat of links-liberaal, die zich in Israel heel goed thuisvoelde.
Sommigen zeggen dat hij, door de Sovjet-Unie te begunstigen, een evenwicht wilde herstellen in de bipolaire wereld van de Koude Oorlog. Anderen leggen meer nadruk op het gevoel dat hem zou hebben gedreven dat hij een ereschuld te vereffenen had jegens het land dat hem gered had van de holocaust en hem de mogelijkheden gegeven had zijn talenten tot bloei te brengen. Een zuiver moreel argument dus.
In 1989 en latere jaren richtte zijn dochter vier brieven aan Gorbatsjov (waarin ze overigens schreef dat haar vader de Sovjet-Unie als zijn land was blijven beschouwen en ernaar terug wilde keren). Deze bleven onbeantwoord, maar er kwam wel een grote ruiloperatie op gang, waarvan ook de toen nog gevangen zittende Nelson Mandela deel uitmaakte. De val van Gorbatsjov maakte een eind aan deze operatie, en Klingberg zit, intussen zwaar ziek, nog steeds gevangen.
Het andere geval betreft de Franse diplomaat Georges Pâques, die in 1964 tot levenslange gevangenisstraf werd veroordeeld wegens verraad van militaire geheimen aan de Sovjet-Unie (hij was toen bij de NAVO gedetacheerd). In 1970 kwam hij voorwaardelijk vrij en vorig jaar overleed hij. Zijn weduwe stuurde Le Monde de tekst van een brief waarin haar man zijn motieven aan de toenmalige president, generaal de Gaulle, uiteenzette.
Die motieven komen, merkwaardig genoeg, overeen met die welke sommigen aan Klingberg toeschrijven. Pâques' doel, zo schrijft hij, was hetzelfde als dat van de Gaulle: de onafhankelijkheid van Frankrijk. Die eiste dat tegen de Angelsaksische ambities een tegenwicht gegeven zou worden. Dat tegenwicht kon alleen een Frans-Russische alliantie zijn.
Daarom had Pâques al van 1943 af informatie aan de Sovjet-Unie doorgegeven. Eerst betrof die de interpretatie die de Franse generale staf gaf aan de internationale toestand. In 1961 was hij overgegaan tot het geven van militaire informatie, want toen stond, volgens Pâques, de wereld aan de rand van een nucleair conflict.
Wat was er in 1961 aan de hand? In augustus van dat jaar werd, tegen de afspraken tussen de vier bezettende mogendheden, de muur dwars door Berlijn gebouwd. En Pâques meende te weten dat het Westen dit niet over zijn kant zou laten gaan. Oorlog dreigde dus.
De Russen, zo schreef hij de Gaulle, dachten dat het Westen blufte, maar zij vergisten zich, want hij wist dat de NAVO de plannen voor militaire interventie klaar had liggen. Daarom gaf hij ze door aan de Russen. En hij meende dat hij daarmee de vrede gered had. Immers, terwijl Chroesjtsjov nog een maand tevoren had gezegd: ‘De agressoren moet het dwangbuis aangelegd worden’, zei hij daarna: ‘De kwestie moet door de geschiedenis en niet door oorlog beslecht worden.’
Pâques' verweer klopt niet, want in 1961 legde het Westen zich juist wèl bij een fait accompli neer (anders dan in 1948 en 1958, bij andere crises om Berlijn): de muur bleef staan (tot 1989). Maar dat wil nog niet zeggen dat Pâques niet geloofde dat oorlog op til was en die met zijn verraad verhoed had.
Als we ervan uitgaan dat Klingberg en Pâques niet om gewin of ideologische redenen handelden en ook overigens te goeder trouw en toerekeningsvatbaar waren, dan hebben we hier te maken met nieuwe soorten van verraad.
NRC Handelsblad van 11-01-1994, pagina 9