Een nieuwe demon?
Eigenlijk moeten we ons erover verbazen dat de overwinning van de Russische extremist Zjirinovski ons zo verbaasd heeft. Hier waren nu alle ingrediënten aanwezig uit welker mengsel elders het fascisme, in zijn diverse verschijningsvormen, is voortgekomen.
De belangrijkste ervan zijn: een uitzichtloze economische toestand en een wijdverbreid gevoel van nationale vernedering. Evenals in het Italië van het begin der jaren '20 en, nog virulenter, in het Duitsland van tien jaar later, bestaan die in het Rusland van vandaag.
Alle zekerheden (of schijnzekerheden) waren het Russische volk ontvallen. Van supermogendheid was zijn land in een paar jaar vervallen tot een hulpbehoevende, die bijna alle winst uit de glorieuze ‘grote vaderlandse oorlog’ zonder slag of stoot moest prijsgeven.
Er was geen samenbindende ideologie meer, en voor miljoenen was er geen werk, of althans geen zinvol werk, meer. Van de vrije economie, die over Rusland heen gespoeld was, zagen ze slechts de uitwassen.
Zeker, die ellende en die uitwassen waren de onvermijdelijke kenmerken van een overgangstijd. Wanneer die voorbij zou zijn, zou alles weer geconsolideerd zijn en een nieuw evenwicht totstandgekomen. Dat kunnen wij, vanuit onze betrekkelijke welbehaaglijkheid, gemakkelijk zeggen. Een volk in zo'n overgangstijd - en hoe lang duurt die? - reageert anders.
En dan de onzekerheid die het kiezen uit een veelheid van partijen - op zichzelf een volstrekt nieuw verschijnsel in Rusland - meebrengt! Het doet denken aan het antwoord dat een Duitser, geciteerd door Ernst Cassirer in zijn The Myth of the State, in de jaren '30 gaf op de vraag of hij de vrijheid niet miste: ‘Vroeger moesten we ons zorgen maken over verkiezingen en partijen. Toen droegen we verantwoordelijkheid. Nu - sinds 1933 - hebben we dat allemaal niet meer. Nu zijn we vrij.’
Natuurlijk is zo'n antwoord alleen maar denkbaar in een samenleving waar de democratie niet diep geworteld is en dat was in het Duitsland van toen het geval. Maar in het Rusland van vandaag is dat nog veel méér het geval. Dat heeft zelfs niet een experiment à la Weimar, dat toch nog veertien jaar heeft geduurd, gekend. In zo'n klimaat werken vrije verkiezingen averechts.
In elk geval heeft de uitslag van de Russische verkiezingen de mythe dat bij vrije verkiezingen het volk altijd de juiste keus zal doen - een mythe waarop de democratie gebaseerd is - een harde slag toegebracht en voedsel gegeven aan de stelling (eerder dit jaar in deze rubriek verdedigd) dat het fascisme - zoals we Zjirinovski's beweging gevoeglijk mogen noemen - een bastaardkind van de democratie is.
Te denken dat het fascisme een produkt is van generaals en oude machtselites die hun macht kwijt zijn, is een sterke onderschatting van het fascisme. Ook Zjirinovski is geen stroman van de militairen (al vindt hij bij hen grote aanhang), en de oude machtselites hebben eerder hun heul gezocht bij Zjoeganovs communistische partij, die als derde uit de bus kwam.
Hoe is het kunnen komen dat Zjirinovski zo onderschat is geweest? Hij werd voor een gek, een clown gehouden. Maar ook Hitler werd lange tijd door de spraakmakende gemeente niet voor vol aangezien. De Duitse conservatieven meenden hem gemakkelijk te kunnen manipuleren. Ze zijn van een koude kermis thuisgekomen. Hij bleek over demonische talenten te beschikken.
Of Zjirinovski een soortgelijke demon is? We weten nog te weinig van hem, maar hij schijnt wel razend intelligent te zijn. Dat hij de ene dag dit beweert en de andere het omgekeerde, is geen bewijs van het tegendeel. En zeker deert dat een massa niet die verlossing verwacht van een wonderdokter.
Maar daarmee is de vraag niet beantwoord waarom we hem zo onderschat hebben. Eensdeels heeft dat te maken met die mythe van het altijd wijze volk. Een andere verklaring geeft Serge Schneemann, Moskouse correspondent van The New York Times: ‘De talloze hel verlichte kiosken, de luxehotels en Engelssprekende hervormers in Moskou hadden velen in het Westen de illusie gegeven van een natie die dankbaar verandering omhelsde terwijl de woede en wanhoop aan het gezicht onttrokken waren in modderige provinciesteden, vervallen barakken en overvolle spoorwegstations.’
Intussen is, al is het waar dat nothing succeeds like success, Zjirinovski's finale zegepraal nog geen uitgemaakte zaak. De 24 procent die hij haalde, vindt slechts in de helft van de Doema proportionele weerspiegeling. Hoe de samenstelling van de andere helft eruit zal zien, is nog niet bekend. En volgens de nieuwe grondwet heeft de Doema sowieso slechts weinig macht.
Maar laten we ons niet blij maken met mussen die misschien dood zijn. De partijen waarop Jeltsin steunt, zijn verdeeld. En Jeltsin zelf is een unsicherer Kantonist. Zijn persman, ergens beschreven als een mefistofelische figuur, zei maandag al dat zijn baas met Zjirinovski zou kunnen samenwerken, omdat hij zijn ideeën van patriottisme en verdediging van de sociale belangen der Russen deelde.
Dat is geen verkwikkelijk vooruitzicht voor de rest van de wereld, en het minst voor Ruslands buren. Dat president Clinton de uitslag van de verkiezingen een ‘begrijpelijke reactie’ noemde, is dan ook niet erg verstandig (ook al is die uitslag nog zo begrijpelijk).
In elk geval is zijn uitspraak niet een teken dat hij op de NAVO-top, die begin januari in Brussel bijeenkomt, de bondgenoten tot een eensgezind en voor Ruslands buren bemoedigend beleid zal kunnen - of zelfs maar willen - opwekken. En zonder Amerika zullen de Europese bondgenoten zich er ook niet toe opwerken.
NRC Handelsblad van 17-12-1993, pagina 11