Twee staatslieden
Vrede en mensenrechten zijn beide goede zaken, maar ze kunnen niet vereenzelvigd worden. Soms botsen ze zelfs tegen elkaar. Zo kon het Westen jarenlang vrede met de Sovjet-Unie niet handhaven zonder dat het een oogje dichtkneep wanneer daar de mensenrechten geschonden werden. Omgekeerd is eerbiediging van de mensenrechten niet altijd langs vreedzame weg mogelijk.
De Nobelprijs voor de vrede werd destijds terecht uitgereikt aan Henry Kissinger en zijn Noordvietnamese collega, maar mensenrechten stonden niet hoog op hun agenda's. Ook Anwar Sadat en Menachim Begin werden geëerd om hun bijdrage aan de vrede, niet om die aan de mensenrechten. De prijzen voor Martin Luther King en bisschop Tutu zijn al kwestieuzer. Niet dat ze geen prijs verdienden, maar voor hun bijdragen aan de vrede? Ook het comité dat die Nobelprijzen uitreikt, kan kennelijk beide niet altijd uit elkaar houden.
Dat Nelson Mandela en F.W. de Klerk dit jaar de Nobelprijs voor de vrede hebben gekregen, zal de instemming van ieder weldenkend mens hebben. Niet dat de vrede in Zuid-Afrika gewaarborgd is, maar beiden hebben de voorwaarden die noodzakelijk waren voor het bereiken ervan, vervuld. Dat ze daarmee in dit geval tevens een grote dienst bewezen hebben aan de zaak der mensenrechten, is ontegenzeggelijk.
Mandela heeft zich een groot man betoond door te beseffen dat hij, ondanks een gevangenschap van 27 jaar, zich niet door haat jegens zijn vroegere onderdrukkers moest laten leiden. Slechts door met hen samen te werken kon hij zijn doel bereiken: gelijkgerechtigheid voor de zwarten (en gekleurden), en tegelijkertijd de vrede bewaren.
Ook F.W. de Klerk heeft het bijna onmogelijke bereikt. Hij heeft het stelsel gebroken waarvan hijzelf produkt en aanhanger was. Ook dat was een zelfoverwinning, die weinigen hem zullen nadoen. Hij is wel vergeleken met Gorbatsjov, maar Gorbatsjov heeft zijn stelsel slechts willen veranderen. Hoe dit ook zij - tien jaar geleden nog leek onmogelijk wat nu in Zuid-Afrika gebeurd is.
Natuurlijk is ook de wereld zelf in die tien jaar veranderd, en die verandering heeft eveneens bijgedragen aan de kentering in Zuid-Afrika. Het Sovjetimperium is verdwenen. Daarmee is Zuid-Afrika voor het Westen strategisch minder belangrijk geworden en verloor het ANC een - weliswaar niet erg betrouwbare - bondgenoot. Beide partijen waren dus op elkaar aangewezen.
Maar dat is geen voldoende verklaring. Het uur moet ook de mannen vinden die van het uur gebruik maken, en Zuid-Afrika had het geluk die te vinden in Nelson Mandela en F.W. de Klerk. Ook als hun werk zou mislukken, ook als ze gedwongen zouden worden elkaars vijanden te worden of door hun eigen aanhang opzijgeschoven zouden worden - wat allemaal heel goed mogelijk is - blijft hun verdienste groot.
Wie aan de macht komt moet zich vaak ontdoen van degenen die hem aan die macht geholpen hebben, of althans ondankbaar lijken jegens hen die hem in de jaren van machteloosheid of onderdrukking gesteund hebben. Er zijn nu andere krachten en machten waar hij rekening mee moet houden. Dat is een bittere les van de geschiedenis.
Proeven we iets van die bitterheid in de woorden die Sietse Bosgra, die jarenlang als voorzitter van het Komitee Zuidelijk Afrika de strijd tegen de apartheid heeft gevoerd, sprak in een interview met de Haagsche Courant (11 december)? Op het ogenblik dat de overwinning van zijn held Mandela werd bezegeld door de uitreiking van de Nobelprijs zei hij:
‘Ik ben er niet bij als dit weekeinde de Nobelprijs voor de vrede wordt uitgereikt aan Mandela en De Klerk; ik ben niet uitgenodigd, er zijn honderd mensen die ik belangrijker vind dan de mensen van ons comité.’ Het is nobel gezegd. Der Mohr hat seine Arbeit getan, der Mohr kann gehen.
Maar zou Bosgra deze nobelheid hebben volgehouden als hij wist dat onder de genodigden te Oslo zich ook ir. L.C. van Wachem bevond, president-commissaris van de ‘Shell’, die Bosgra altijd wegens ‘steun aan het apartheidsregime’ heeft geboycot en trouwens nóg boycot (‘Maar toch tank ik nog altijd niet bij Shell...’)?
Mandela zelf, die overigens Van Wachem vorig jaar, toen deze nog president-directeur van ‘Shell’ was, op zijn kantoor te Johannesburg (dat toevallig het zelfde kantoor van dit bedrijf is) had ontvangen, heeft kennelijk geen behoefte aan voortzetting van de boycot. Dat Van Wachem niet alleen aanwezig mocht zijn op de plechtigheid in Oslo, maar ook mocht aanzitten op het aansluitend diner, bewijst eerder het tegendeel.
Is Mandela daar minder om? Nee, het bevestigt zijn recht staatsman genoemd te worden. Maar een beetje zuur voor Bosgra is het wel.
NRC Handelsblad van 14-12-1993, pagina 9