Het ‘gewone volk’
Vier weken na het overlijden van koning Boudewijn schreef Manu Ruys, de deken van de Belgische commentatoren, in De Standaard: ‘Onder het regnum van Boudewijn is de volksvertegenwoordiging verbleekt en verzwakt, gedeeltelijk moreel ontwricht en ontaard.’
Let wel: hij geeft daar de overleden vorst niet de schuld van, maar de Belgische grondwet geeft het staatshoofd wel meer mogelijkheden tot politieke interventie dan zijn Nederlandse ambtgenoot. Opeenvolgende Belgische koningen hebben daar dan ook - niet altijd even verstandig - gebruik van gemaakt.
Het is begrijpelijk dan bij Boudewijn te denken aan zijn weigering de wet op de abortus te tekenen, wat het kabinet dwong tot een nogal beschamende truc om de door de volksvertegenwoordiging aanvaarde wet toch in het Staatsblad te krijgen. Maar hier was Boudewijn in zijn recht. Per slot van rekening heeft koningin Juliana eens, eveneens met een beroep op haar geweten, geweigerd het kabinetsbesluit te tekenen een Duitse oorlogsmisdadiger geen gratie te verlenen. Nee, dan is een beter voorbeeld te vinden in het besluit van Boudewijn, enkele maanden geleden, om de minister-president van Vlaanderen, Luc Van den Brande, op het matje te roepen wegens een de koning onwelgevallige uitlating. De koning had daar, krachtens de grondwet, helemaal het recht niet toe. De deelregeringen zijn niet aan hem verantwoording verschuldigd. Dat is alleen de centrale regering.
Gezien de Belgische ervaringen, is het een beetje vreemd in een Nederlands weekblad van progressieve signatuur een pleidooi te zien om de maatschapelijke en politieke functie van het Nederlandse staatshoofd te modelleren naar ‘de manier waarop Boudewijn het koningschap heeft ingevuld en uitgeoefend’.
De schrijver is Johan S. Wijne, historicus en, als ik me niet vergis, PvdA'er; en het weekblad is Hervormd Nederland, dat blijkbaar zo instemde met dit idee dat het van Wijnes artikel de cover story maakte van het nummer van 28 augustus. Onze Lieve Heer heeft rare kostgangers.
Wijne was kennelijk, na Boudewijns begrafenis, diep onder de indruk van het ‘eerbetoon van het gewone Belgische volk aan “zijn” koning’. ‘De gewone Belgen zagen in hem een woordvoerder, juist omdat hij zo goed bleek te kunnen luisteren.’ Deze constatering is op z'n minst in strijd met de klachten die soms uit de, vooral Vlaamse, pers opstaken over de grote invloed van de, voornamelijk Franstalige, hofhouding op de vorst.
Hoe dit ook zij - Wijne ziet in dat eerbetoon een ‘signaal’ van het volk aan de politieke elite en spreekt vervolgens deze hoop uit: ‘... Misschien heeft koningin Beatrix het signaal onderkend en pakt ze het in haar werk op. Er is ook in ons land een vacante plaats in het politieke bedrijf, namelijk die van woordvoerder van het volk.’ Kortom, Beatrix moet, evenals Boudewijn, ‘de natuurlijke bondgenoot van het volk’ worden ‘in zijn strubbelingen met de overheden’.
Gevaarlijke theorieën! Wijne bepleit - en Hervormd Nederland geeft hem daar de gelegenheid toe - een soort monarchaal populisme, een staatshoofd dat, in plaats van verenigend, polariserend zou werken, een bron van voortdurende spanningen en conflicten. Op z'n minst zou zijn idee, indien verwerkelijkt (maar daar is gelukkig geen enkele kans op), een breuk betekenen met een ruim honderdjarige praktijk.
Wat is trouwens het ‘gewone volk’? In België is dat nog moeilijker te definiëren dan in Nederland. Zijn het de Vlamingen of de Walen? Zeker, Boudewijn sprak - en dat moest hij wel doen als vrijwel enig symbool van de Belgische eenheid - vaak over het belang dat die eenheid bewaard zou blijven. Maar is er enig teken dat het ‘gewone volk’ naar hem luisterde?
De laatste tijd kwam hij op voor de immigranten en de prostituées, maar het succes van het Vlaamse Blok in een stad als Antwerpen toont nu niet bepaald aan dat het ‘gewone volk’ hem hierin volgde. En toen hij die abortuswet weigerde te tekenen, had dat de instemming van de socialistische arbeiders in de Waalse industrie? Of behoren die niet tot het ‘gewone volk’?
Ook in Nederland is het niet zo gemakkelijk te zeggen wat het ‘gewone volk’ is. Zijn dat ‘de mensen in het land’, wier roerselen Wiegel meende te vertolken? Zijn het de Telegraaflezers en de Veronicakijkers? Wijne beweert dat in de oorlog het verzet ‘voornamelijk gedragen werd door vrouwen en mannen uit het gewone volk’. Nu, dat zou ik wel eens wetenschappelijk vastgesteld willen zien. Misschien zou blijken dat er proportioneel meer corpsstudenten dan arbeiders omgekomen zijn. De in een concentratiekamp omgekomen socialist H.B. Wiardi Beckman, op wie Wijne is gepromoveerd, behoorde zeker niet tot het ‘gewone volk’.
En waarom zou het staatshoofd - of denkt Wijne uitsluitend koningin Beatrix, het huidige staatshoofd, die rol van vertolker van de volkswil toe? - beter dan de politici aanvoelen wat het ‘gewone volk’ beweegt? Is bijvoorbeeld gebleken dat haar kerstredevoeringen - de enige redevoeringen die zij helemaal zelf maakt - grote weerklank hebben onder het ‘gewone volk’? Soms is het misschien maar beter niet naar het ‘gewone volk’ te luisteren.
Wijnes ideeën zijn niet alleen gevaarlijk - hoewel dat nogal meevalt, zolang hij geen massabeweging (en de koningin zelf!) achter zich krijgt -, maar zeker onrijp. Van een historicus mag verwacht worden dat hij zich iets minder door de emoties van het ogenblik dan door kennis van - in dit geval: vooral Belgische - zaken laat leiden.
NRC Handelsblad van 21-09-1993, pagina 7