Navo is slechts instrument
‘Niemand wil de NAVO kwijt’, schreef Mient Jan Faber, algemeen secretaris van het Interkerkelijk Vredesberaad, op 19 augustus op deze pagina. Er zullen er zeker zijn die deze uitspraak van de grote activist tegen de kernwapens zal verrassen. Maar dan hebben ze het aan het verkeerde eind.
Faber is immers nooit, ook niet in de hoogtijdagen van het IKV - dus tien jaar geleden, toen het honderdduizenden op straat wist te krijgen om tegen de kernwapens te demonstreren -, tegen de Noordatlantische verdragsorganisatie geweest. Hij had daar zelfs goede contacten mee. Echte pacifisten hadden daar wel moeite mee.
Veel van die echte pacifisten zijn intussen bijgedraaid. Zij vinden dat het Westen, hoe dan ook, een eind moet maken aan de slachtpartijen in het voormalige Joegoslavië en zien dat de NAVO daarvoor het aangewezen instrument is. Die bezit immers de daarvoor nodige expertise. Achteraf zouden ze blij moeten zijn dat ze geen gelijk hebben gekregen met hun ageren tegen de NAVO als zodanig.
Maar zoals gezegd: Faber behoorde (en behoort) niet tot de echte pacifisten. Hij was niet tegen de NAVO als zodanig. Hij was het alleen niet eens met de kernwapenpolitiek van de NAVO-landen. Hij wilde wel een verdediging tegen het Sovjetblok, maar niet met kernwapens. (Hij had daar weliswaar geen gelijk in, maar dàt debat is, met het verdwijnen van het Sovjetblok, voorbij.)
Wanneer hij nu, in 1993, schrijft: ‘Niemand wil de NAVO kwijt’, dan is hij dus consequent. Wat dat betreft, is er op zijn artikel van 19 augustus niets aan te merken. Merkwaardiger is dat hij, ondanks zijn goede contacten met de NAVO (die hij, blijkens zijn artikel, nog heeft), toch zo weinig van die organisatie lijkt te hebben begrepen.
Wat is zijn kritiek op de NAVO van vandaag? ‘In het geval-Joegoslavië is de NAVO nergens. Aan de oorlog werd op geen enkele wijze een halt toegeroepen.’ Ja, ‘in het geval-Joegoslavië blijkt de NAVO als de dood om eigen initiatieven te nemen’. Faber lijkt haar zelfs te verwijten dat ze ‘niets zou doen als de VN en haar bemiddelaars in Genève bij de vredesbesprekingen daar niet om zouden vragen’. En secretaris-generaal Wörner wordt gebrek aan ‘daadkracht’ verweten.
In plaats daarvan vindt Faber: ‘Op intergouvernementeel niveau moeten instrumenten worden ontwikkeld waarmee conflictgebieden op enigerlei wijze tijdelijk onder de “hoede” van de internationale gemeenschap (VN, CVSE, EG) kunnen worden gebracht, totdat de situatie genormaliseerd is.’
Maar, beste Faber, de NAVO is juist zo'n intergouvernementeel instrument, en wanneer dat faalt, dan kan dit niet het instrument verweten worden, maar degenen wier instrument het is, dat wil zeggen: de nationale, soevereine gouvernementen die de NAVO tot het instrument van hun gemeenschappelijke beleid hebben gemaakt.
Het zijn die gouvernementen - zeg maar: het Westen - die in het geval-Joegoslavië ‘nergens’ zijn, die aan de oorlog daar ‘op geen enkele wijze een halt toegeroepen’ hebben, die ‘als de dood blijken om eigen initiatieven te nemen’, die ‘daadkracht’ missen. Wat is de oorzaak? Zij hebben geen gemeenschappelijk beleid ten aanzien van Joegoslavië, en daarom is hun instrument machteloos of, zoals in de kop boven Fabers artikel staat, een ‘papieren tijger’.
Zolang dit zo is, zolang de belangrijkste staten van het Westen het niet eens kunnen worden over een gezamenlijk beleid inzake ex-Joegoslavië, zullen ook de instrumenten die Faber graag, in plaats van de NAVO, ontwikkeld zou zien, niets kunnen uitrichten. De verwarring zou alleen maar groter worden. Bovendien zou het een hele tijd duren alvorens die nieuwe instrumenten de expertise van de NAVO in huis zouden hebben.
Nog onbillijker dan ten opzichte van de NAVO is Faber ten opzichte van de Europese Gemeenschap. Ook Delors, voorzitter van de Europese Commissie, verwijt hij gebrek aan ‘daadkracht’. Maar de Europese Commissie mag zich, zelfs krachtens het verdrag van Maastricht (dat overigens nog in werking moet treden), niet met buitenlandse en veiligheidspolitiek bemoeien. Dat is strikt aan de nationale, soevereine leden-staten voorbehouden.
Het is waar dat, zoals Faber zegt, ‘het verdampen van de NAVO uiteraard alles te maken heeft met het verdwijnen van de Koude Oorlog; dat de NAVO beroofd is van de politieke context waarin ze centraal stond in het besluitingsproces inzake veiligheidskwesties’, maar ook die verdamping en die verandering van politieke context zijn haar niet als organisatie te verwijten.
Eén keer wijst Faber de ware schuldigen aan: ‘Zo voltrekt in alle lidstaten het herstructureringsproces van de krijgsmachten zich feitelijk los van de NAVO. Zeker, er wordt gerapporteerd, maar niemand wacht de adviezen van het bondgenootschap’ (ik zou liever gezegd hebben: de organisatie) ‘af aleer zelf de bezuinigingsmaatregelen te nemen’.
Fabers eigen partij, de PvdA, kan zich dit verwijt het sterkst aantrekken. Maar dat zal ze ongetwijfeld niet doen. Maar ondertussen wel om actie in Bosnië roepen...
NRC Handelsblad van 24-08-1993, pagina 7