Een beschaafd model
België is sinds mei van dit jaar een federale staat: met zes regeringen en zes parlementen. Is het daarmee een model voor Europa geworden? Geert van Istendael beweert het, en hij is niet de eerste de beste: zijn boek Het Belgisch labyrint (1989) is verplichte lectuur voor iedereen die iets van onze zuiderbuur wil weten. In een interview met Hervormd Nederland (7 augustus) zegt hij:
‘Wij zijn een model omdat België biedt wat anderen niet kunnen begrijpen. We hebben Noord- en Zuid-Europa in ons, de cultuur gaat van de Middellandse zee tot aan het calvinistische noorden. We hebben een tweetalige grote stad - Brussel - met alle problemen van dien, en zijn altijd op vredelievende manier met de binnenlandse problemen omgegaan. België bewijst dat verschillende culturen heel goed in één land kunnen samenleven.’
Dit beeld - België als model voor Europa - heeft ook koning Albert II gisteren gebruikt in zijn rede voor het parlement. Het is dan ook een voor de hand liggend beeld. Bovendien is er iets voor te zeggen om de Belgen, in deze tijd van interne en externe onzekerheid (versterkt door het heengaan van een geliefde koning), het gevoel te geven dat ook hun land gidsland kan zijn. Niettemin vraagt deze aanprijzing om twee kanttekeningen.
In de eerste plaats: ‘Zonder een staatshoofd zie ik België niet functioneren.’ Het is Van Istendael zelf die dit zegt. Maar dat kan niet zomaar een staatshoofd zijn. Het moet iemand met groot moreel gezag zijn. Koning Boudewijn had dat, maar dat gezag had hij zich pas na enkele tientallen jaren koningschap verworven. Hij is nu dood. Zullen de Belgen zijn opvolger, 59 jaar oud, de tijd gunnen het ook te verwerven?
Tweede aantekening: een model hoeft niet per se navolgenswaard te zijn. Een andere Belgische journalist, Paul Belien, vindt dat Europa België niet moet volgen, en ook hij is niet de eerste de beste: in 1990 werd hij bij zijn krant, De Gazet van Antwerpen, ontslagen, omdat hij in een Amerikaans dagblad geschreven had dat koning Boudewijn de abortuswet niet zou ondertekenen. Inderdaad zou hij dat weigeren, maar een Belgische journalist mocht dat niet voorspellen.
In The Wall Street Journal - dezelfde krant waarin hij in 1990 zijn primeur publiceerde - verdedigt Belien op 3 augustus de volgende stelling: Wallonië, waar de socialisten heersen, kan slechts bestaan, althans zijn levensstandaard handhaven, dank zij subsidies uit Vlaanderen. De Vlamingen willen dat daar een eind aan komt, maar zelfs onder de huidige grondwet kunnen zij, hoewel zij de meerderheid van de bevolking uitmaken, hun wil niet doordrijven. De Waalse socialisten hebben al gedreigd België te zullen vernietigen als dat gebeurt.
Wat is hiervan het gevolg? ‘Hoe koppiger de Waalse socialisten worden, des te nationalistischer worden de Vlamingen, wat op zijn beurt weer het Waalse nationalisme oppookt. Dit proces is al bijna twintig jaar aan de gang en is hand in hand met het federalisatieproces gegaan.’ Met andere woorden: dat proces heeft, op z'n minst, het nationalisme niet geneutraliseerd.
Belien trekt daar voor Europa deze les uit (en daarmee wordt de stelling dat België een navolgenswaard model voor Europa is, twijfelachtig): ‘Als de Europese Gemeenschap voornamelijk een mechanisme voor herverdeling van inkomsten wordt, dan zal de combinatie van federalisme en socialisme leiden tot een krachtige opleving van het nationalisme.’
En hij voegt daar deze algemene opmerking aan toe: ‘Socialisme zowel als nationalisme is een gesloten systeem. Het ligt in hun aard perken te stellen aan de activiteiten van de mens. Zij leiden tot protectionisme. Zoals de desintegratie in België toont, trekken zij grenzen waar vroeger geen grenzen waren. Dat is nauwelijks wat de oprichters van de EG in hun hoofd hadden.’
Het is mogelijk dat Belien hiermee een nieuwe politieke theorie geschapen heeft: de combinatie van socialisme - waarvoor net zo goed verzorgingsstaat gelezen kan worden - en federalisme heeft een averechts gevolg. Beide streven naar internationalisering (het socialisme al meer dan honderd jaar), maar beide bakenen het gebied waar zij de macht hebben af: de verzorgingsstaat wordt beschermd tegen liberale invloeden van binnen en buiten; het federalisme sticht nieuwe autonomieën, die zich ook afschermen.
Als deze theorie bewaarheid zou worden, dan zou de geschiedenis ons opnieuw met een dialectische grap verrassen. Hoe dit ook zij - deze theorie is, op het eerste gezicht, niet krankzinniger dan al die integratietheorieën die de laatste veertig jaar op de universiteiten gebloeid hebben en die de geschiedenis - zowel in West- als in Oost-Europa - de laatste jaren in hun hemd heeft laten staan.
In elk geval wordt het tijd dat de politieke wetenschappen - willen zij de naam van wetenschap blijven verdienen - met desintegratietheorieën voor den dag komen. België kan wellicht als beschaafd model dienen. Onbeschaafde modellen zijn er sinds 1989 te kust en te keur.
NRC Handelsblad van 10-08-1993, pagina 7