Een beetje woedend
Vroeger, toen de vrouwen nog niet geëmancipeerd waren, werd er om dit grapje gelachen: wat is het verschil tussen een diplomaat en een vrouw? Wanneer een diplomaat ja zegt, bedoelt hij: misschien; wanneer hij misschien zegt, bedoelt hij: nee; en nee zegt hij nooit. Wanneer een vrouw nee zegt, bedoelt zij: misschien; wanneer zij misschien zegt, bedoelt zij ja; en ja zegt ze nooit.
Ik haast mij natuurlijk mijn walging uit te drukken over deze seksistische grap. Maar gaat zij nog wèl op voor de diplomaten van nu? Dat weet ik niet, maar wel weet ik dat onze nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, mr. P.H. Kooijmans, al aardig de zelfbeheersing die van de diplomaat verwacht wordt, onder de knie heeft.
Hoezo? Welnu, toen verleden week het parlement van de Bosnische Serviërs het plan van de bemiddelaars Owen en Vance ter verdeling van Bosnië - tussen twee haakjes: een onuitvoerbaar plan - verworpen had, was de reactie van Kooijmans dat hij ‘teleurgesteld en een beetje woedend was dat men toch weer de kop in de wind heeft gegooid’.
Een beetje woedend: hoe voelt dat? Net zoals een beetje zwanger? In elk geval getuigt deze reactie van grote zelfbeheersing. Kooijmans is woedend, maar niet zo woedend dat hij consequenties aan zijn woede hoeft te verbinden. Trouwens, welke consequenties zouden dit, gezien Nederlands beperkte mogelijkheden, kunnen zijn?
Een groot diplomaat dus. Een groter diplomaat dan zijn Deense collega, Niels Helveg Petersen, op het ogenblik voorzitter van de ministerraad van de Europese Gemeenschap, die volgens persberichten, ‘zichtbaar woedend’ reageerde op een Amerikaanse verklaring dat Europa wilde wachten op de uitslag van het Bosnisch-Servische referendum alvorens actie te ondernemen. Hij noemde deze verklaring ‘volkomen absurd’.
En president Clinton, gevraagd of hij boos was over het talmen van de Europeanen, antwoordde: ‘Wel, laat mij alleen maar zeggen dat ik hoop dat wij tot een gemeenschappelijke politiek kunnen komen die een redelijke kans heeft spoedig resultaten te hebben. Ik geloof dat dat beter is dan indien ik het’ - Clinton bedoelde de Europese houding - ‘aldus zou kenmerken.’ Nauwelijks diplomatiek.
En al helemaal niet diplomatiek was de Democratische senator Joseph Biden, groot voorstander van interventie in Bosnië, die zei: ‘Ik kan zelfs niet een poging wagen mijn woede uit te drukken over een Europees beleid dat ons nu vraagt deel te nemen aan wat neerkomt op een codificatie van een Servische overwinning.’
Wat een - min of meer beheerste - woede dus aan beide kanten van de Atlantische oceaan! Maar er is verschil tussen deze soorten van woede. Terwijl Kooijmans' beetje woede zich richtte op de Bosnische Serviërs, richtte de woede van de anderen zich op elkaar, en die woede - tussen Europeanen en Amerikanen - heeft wel degelijk consequenties.
We kunnen dus, welk standpunt we ook tegenover interventie in ex-Joegoslavië mogen innemen, vaststellen dat een van de grote slachtoffers van de Bosnische crisis de entente tussen West-Europa en de Verenigde Staten dreigt te worden.
Nu zijn beide partijen ook onderling verdeeld, maar grosso modo kan gezegd worden dat, terwijl de Amerikanen vinden dat de oplossing van die crisis eigenlijk een zaak is voor de Europeanen, waaraan zij dus zelf niet te veel bloed willen spenderen, de Europeanen vrezen dat van de door de Amerikanen bepleite maatregelen - vooral bombardementen uit de lucht - in de eerste plaats de licht bewapende Europese soldaten in dat gebied (vooral Britten en Fransen) het slachtoffer zouden worden, want op hen zou zich dan de Servische woede koelen.
Zoals meestal het geval is in zulke crises, hebben beide partijen gelijk: Bosnië (evenals Kosovo en Macedonië, die straks wellicht aan de beurt komen) ligt dichter bij West-Europa dan bij Amerika, is dus meer zaak voor de Europeanen dan voor de Amerikanen. Maar tot een grootscheepse militaire operatie - een mogelijkheid die er moet zijn wil welk beleid dan ook geloofwaardig zijn - is Europa niet in staat, politiek noch militair.
Daarvoor is het afhankelijk van de Verenigde Staten. Logisch dat die dan hun voorwaarden stellen - en die voorwaarden houden, onder andere, in dat de Verenigde Staten zo min mogelijk risico lopen, in elk geval niet in een tweede Vietnam terechtkomen. Vandaar de voorgestelde oplossing van die bombardementen, die overigens, gezien het terrein en het Servische fanatisme, waarschijnlijk niet het gewenste effect zouden hebben.
Als die impasse niet doorbroken wordt - en daar ziet het niet naar uit - dan zal het resultaat vermoedelijk zijn dat er helemaal niets gebeurt en dat Europeanen en Amerikanen elkaar over en weer de schuld zullen geven van dit beschamend nietsdoen, terwijl de volkerenmoord in de Balkan doorgaat. In zo'n atmosfeer zal de NAVO - het enige apparaat voor crisisbeheersing waarover het Westen beschikt - geen lang leven meer beschoren zijn. Na de desintegratie van het Oosten die van het Westen?
NRC Handelsblad van 14-05-1993, pagina 9