Op hoop van zegen?
Na lezing van ettelijke verslagen en nabeschouwingen over de top van Vancouver moet ik bekennen dat ik nog steeds niet goed begrijp wat de eigenlijke ratio is van de massale hulp die Rusland opnieuw van het Westen moet krijgen. Weliswaar is het Amerikaanse aandeel erin betrekkelijk gering (1,6 miljard dollar) en dan nog voornamelijk symbolisch (want grotendeels al eerder door president Bush toegezegd), maar het totaal moet toch uiteindelijk om en nabij 30 miljard bedragen, die zouden moeten komen boven de 95 miljard die Moskou de laatste jaren al toegezegd heeft gekregen.
Of dat bedrag ooit gehaald zal worden, is de vraag. Duitsland, dat al meer dan de helft van de tot dusver toegezegde hulp voor zijn rekening heeft genomen, is aan het eind van zijn vermogen. In feite is alleen Japan in staat tot grote kapitaalsoverdrachten, maar het wil alleen over de brug komen als Rusland enkele sinds 1945 bezette eilandjes teruggeeft, een concessie die Jeltsin de kop zou kunnen kosten.
Maar stel dat dit bedrag wèl gehaald wordt: wat wil het Westen ermee bereiken? Clinton heeft gezegd dat het niet om liefdadigheid gaat, maar om een investering, een investering in democratie en markteconomie in Rusland. In een rede aan de vooravond van Vancouver probeerde hij het publiek bang te maken voor het alternatief: een mega-Joegoslavië met atoomwapens zou ontstaan als Rusland geen hulp kreeg, en Amerika zou zich weer moeten gaan bewapenen.
Laten we deze argumenten eens nader bekijken. Het is misschien onnodig pessimistisch te beweren dat in Rusland de historische voorwaarden voor een werkelijke democratie niet aanwezig zijn; dat niet verwacht kan worden dat een proces waar het Westen tientallen jaren, zo niet eeuwen, over gedaan heeft, in Rusland van de ene dag op de andere voltrokken zal worden. Het is niet overdreven pessimistisch te betogen dat de voorwaarden voor de markteconomie niet bestaan.
Een markteconomie immers heeft in de eerste plaats de zekerheid van een wettelijk kader nodig, en dat ontbreekt in Rusland ten enenmale. Niemand weet wie voor wat verantwoordelijk is. Jeltsin, op wie het Westen bouwt, is in feite machteloos. Ook als hij het referendum van 25 april zou winnen, zou hij bijvoorbeeld niet in staat zijn de privatisering van de grond door te zetten. Stabilisering van de roebel is een andere voorwaarde voor het welslagen van economische hervormingen, maar de regering heeft al lang de controle over de geldschepping verloren. De inflatie ligt in de buurt van 20 à 30 procent per maand. Een behoorlijk stelsel van belastinginning, dat ook nodig zou zijn, bestaat niet, Kortom, chaos.
Hier een begin van orde in te scheppen zou vele malen meer dan 30 miljard dollar vergen. Tegen het einde van dit jaar zullen 17 miljoen Oostduitsers 400 miljard dollar uit de Duitse begroting hebben gekregen, en over de komende tien jaar krijgen ze naar verwachting nog eens 70 miljard per jaar. (De particuliere investeringen zijn daar niet bij inbegrepen.) Vergelijk dat met de bedragen waarover gesproken wordt wanneer het om de 150 miljoen Russen gaat! En dan zijn in Oost-Duitsland, ondanks die reusachtige injecties, bloeiende landschappen nog lang niet in zicht.
In het licht van deze proporties is het de vraag wat het Westen met zijn hulp aan Rusland, ja met Rusland zelf, aan wil. (Over de andere opvolgerstaten van de Sovjet-Unie, die deze voorkeursbehandeling van Rusland niet handelbaarder zal maken, hebben we het dan nog niet eens.) Met of zonder Jeltsin is, op z'n zachtst gesproken, succes van deze operatie allesbehalve gewaarborgd.
En dan is het nog de bedoeling dat het grootste deel van de hulp zal gaan naar de plaatselijke overheden. Als daarmee gehoopt wordt het Moskouse centralisme (of machtsvacuüm) te omzeilen, dan zou die berekening wel eens mis kunnen zijn: in de provincie heersen eerst recht de satrapen van het oude regime, met hun willekeur en corruptie.
Maar wat is het alternatief? Een Rusland dat, net zoals daarvóór de Sovjet-Unie, uiteenvalt? Burgeroorlogen? Oorlogen tussen Rusland en andere opvolgerstaten, waarvan sommige met atoomwapens? Terugkeer van het communisme? Of een nationalistisch, imperialistisch Rusland?
Die mogelijkheden zijn alle min of meer reëel, maar ze zijn geen alternatieven. Immers, ze blijven ook mèt hulpreëel. De hulp die het Westen aan Rusland (om niet te spreken van de andere opvolgerstaten) kan geven, kan nooit groot, en vooral nooit effectief, genoeg zijn om die mogelijkheden uit te schakelen. Sommige van die mogelijkheden raken trouwens nauwelijks het belang van het Westen. Zeker, Joegoslavische toestanden zouden de publieke opinie in het Westen hevig beroeren, maar een Westelijk belang zou er, net zoals in Joegoslavië zelf, nauwelijks mee gemoeid zijn - behalve in morele zin. En een communistisch of imperialistisch Rusland zou in jaren geen gevaar voor het Westen zijn. Daarvoor is de desintegratie van het centrum, en van zijn machtsinstrumenten, al te ver voortgeschreden.
Het is eigenlijk alleen de vrees voor nieuwe Tsjernobyls (of Tsjeljabinsks of Tomsks) en voor nieuwe vluchtelingenstromen die acuut en reëel is. De gok dat de machteloze Jeltsin die, met 30 of zelfs 100 miljard dollar, zal weten te voorkomen, is, gezien de omvang van de chaos in Rusland, erg gewaagd. De hulp aan Rusland lijkt dus minder op ratio gebouwd dan op hoop van zegen.
NRC Handelsblad van 09-04-1993, pagina 9