Een verhaal voor de kerstweek
Wanneer rooms-katholieken met elkaar gaan debatteren over de merites of demerites van het Vaticaanse beleid, doen anderen er maar beter aan zich hier niet in te mengen. Maar ze mogen wel met belangstelling kennis nemen van dat debat. Dat is zelfs de bedoeling. Anders immers zou het Tweede-Kamerlid Ton de Kok, lid van het CDA en rooms-katholiek, zijn bezwaren over dat beleid niet in deze krant gelucht hebben.
Waartegen richtten zich die bezwaren, die De Kok aan de krant van 18 december toevertrouwde? Het Vaticaan - althans een moraaltheoloog van de pauselijke Lateranen-universiteit - had verkondigd dat gehandicapten die niet in staat zijn een gezin te stichten en te onderhouden, ook geen seksueel verkeer mogen hebben.
Ook had de Congregatie voor de geloofsleer de bisschoppen er nog eens aan herinnerd (in een geheim document) dat op een aantal posities in de samenleving homoseksuelen mochten worden gediscrimineerd. Het is begrijpelijk dat De Kok, die voorzitter is van de commissie gehandicaptenbeleid van zijn fractie, door deze standpunten in gewetensnood is gekomen.
Hij vindt - niet ten onrechte (maar misschien moet ik dit niet zeggen, want dan meng ik mij in het debat) - dat die standpunten getuigen van ‘een tekortschieten in liefde, troost en barmhartigheid’. Dat geldt ook, schrijft hij, voor de houding van Rome tegenover ‘de miljoenen (potentiële) aidspatiënten’.
Ten slotte verwijt hij zijn kerk dat zij haar eigen dissidenten, zoals de Braziliaanse theoloog Leonardo Boff en de Vlaamse theoloog Schillebeeckx, liefdeloos behandelt. (Hij had verder kunnen gaan in zijn verwijt door een tegenstrijdigheid te signaleren in het optreden van die kerk, die immers wèl de dissidenten in het voormalige Oostblok steunde.)
Ook wanneer we Boff en Schillebeeckx niet over de hele linie bewonderen, kunnen we sympathie hebben voor het standpunt van De Kok. Maar op één punt vraagt dit om een kanttekening, en wel daar waar hij zegt dat door het optreden van de kerk ‘Dostojevski's Groot-Inquisiteur (...) helaas af en toe nog in deze context in herinnering wordt geroepen’.
Het Nederlands van De Kok is niet fraai, maar dat laten we maar rusten. Interessanter is de vraag of De Kok de Groot-Inquisiteur eigenlijk wel gelezen of begrepen heeft. Immers, de strekking van Dostojevski's verhaal is dat de Groot-Inquisiteur - die de kerk symboliseert - juist opkomt voor de zwakken, en de teruggekeerde Christus niet.
Luister naar het verwijt dat de Groot-Inquisiteur Christus doet: ‘U hebt de mensen te hoog aangeslagen. Ik verzeker u dat de mens een zwakker en nietiger schepsel is dan u wilde geloven. Kan hij ooit volbrengen wat u hebt volbracht? Door de mens zo hoog te achten bent u te kort geschoten in medelijden met hem.
‘U hebt te veel van hem geëist - u die hem meer lief heeft dan uzelf! Als u hem wat minder hoog had geacht en wat minder veeleisend was geweest, dan had u meer liefde getoond, want dan had hij minder te dragen gehad. Wij daarentegen hebben ook de zwakken lief. Wij hebben uw werk verbeterd en het gegrondvest op het wonder, het mysterie en het gezag, en de mensen waren blij dat ze eindelijk verlost waren van die verschrikkelijke gave die hun zoveel last had bezorgd.’
Dostojevski's boodschap is met andere woorden: Christus te volgen is te zwaar voor de meeste mensen. Daar zijn zij te zwak voor. De kerk neemt hun die last af door, in zijn plaats en in zijn naam (die zij daarmee valselijk gebruikt), de mensen in hun zwakheid tegemoet te komen. Ja, ze heeft ‘die zwakkelingen zelfs de zonde toegestaan’!
De Groot-Inquisiteur van Dostojevski's parabel is dus een heel andere dan de Groot-Inquisiteur die De Kok zich meent te herinneren, want die is streng, wreed en onbarmhartig - tegenover gehandicapten, homoseksuelen, aidspatiënten, maar ook tegenover dissidenten (van wie Boff, uit deernis voor de armen in Latijns-Amerika, steun zocht bij het marxisme, zelfs dat zoals het in Oost-Europa in praktijk gebracht werd).
Conclusie: De Kok mag best de rooms-katholieke kerk onbarmhartigheid verwijten, maar hij mag haar, dit doende, niet met Dostojevski's Groot-Inquisiteur vergelijken, want die was juist heel barmhartig, zó barmhartig dat hij Christus, wiens voorbeeld de zwakken niet kunnen volgen, de terugkeer verbood.
Een mooi verhaal voor de kerstweek.
NRC Handelsblad van 22-12-1992, pagina 9