Oriëntatie op Duitsland?
Veel Nederlanders gaan er prat op anti-Duits te zijn. Als ze zelf (of hun ouders) onder de Duitse bezetting geleden hebben, neem ik die gezindheid serieus. Anders nauwelijks. In elk geval heeft zij niet verhinderd dat Nederland graag aan de Duitsers verdient. Sterker: vijf jaar na de oorlog al stuitte de herbewapening van de Duitsers op bijna geen verzet in Nederland.
En als we nog altijd zo anti-Duits zijn, hoe komt het dan dat het besluit samen met de Duitsers één legerkorps te vormen (waarin de Duitsers, alleen al op grond van hun numerieke overwicht, de toon zullen aangeven), geen reacties van ‘dat nooit!’ heeft opgeroepen?
Alleen het weekblad De Groene roept, voorspelbaar, op tot ‘algeheel verzet tegen de militaire Nederlands-Duitse samenwerking’ in deze tijd van ‘heroplevende Duitse draken en demonen’. Dat is klassiek anti-Duits sentiment, maar ook los daarvan vallen er wel enige vraagtekens te zetten achter die militaire samenwerking.
Immers, de cultuurverschillen tussen het vrijgevochten Nederlandse en het veel autoritairder Duitse leger zijn groot, zoals ze trouwens ook groot zijn tussen de Nederlanders en de Britten, met wie ook militair samengewerkt wordt. Kortom, in zo'n samenwerking - en niet in Brussel of Straatsburg - wordt de Europese integratiegedachte pas echt op de proef gesteld.
Daarom zou het best kunnen zijn dat het Duits-Nederlandse legerkorps, wanneer het het papieren stadium zal hebben verlaten, de anti-Duitse (respectievelijk anti-Nederlandse) gevoelens eerder zal aanwakkeren dan verzwakken. Daarmee zou de stelling van Koen Koch (in de Volkskrant van 4 december) dat meer integratie meer nationalisme oproept, bevestigd worden.
Maar zover zijn we nog niet. Ook de Europese integratie bevindt zich nog, wat dat betreft, in het papieren stadium, het stadium van regeringen, parlementariërs, technocraten en journalisten. Maar ook in dit stadium zijn zich, juist met betrekking tot de Nederlands-Duitse verhouding, interessante verschuivingen aan het voltrekken.
Zo heeft twee weken geleden de christen-democraat De Hoop Scheffer in de Tweede Kamer ervoor gepleit dat Nederland ‘zijn betrekkingen met Duitsland - het allerbelangrijkste land voor Nederland - op alle gebieden zo hecht als mogelijk’ zal maken: ‘Het gaat om een oriëntatie op Duitsland’.
Dit is Realpolitik in optima forma. Immers, het Europese evenwicht, dat Nederland traditioneel zoekt, is verbroken als gevolg van Duitslands hereniging en vergroting èn als gevolg van het ‘zelfisolement’ (het woord is van de PvdA'er Van Traa) dat de Britten kennelijk hebben gekozen. Er blijft Nederland weinig anders over dan aan te leunen tegen het land waarvan het economisch toch al zo afhankelijk is.
Maar valt er aan deze conclusie niet te ontsnappen? Van Traa probeerde het in hetzelfde debat. Ook hij ging uit van het verlies van het Europese evenwicht, dat maakte dat Nederland niet meer de keus had ‘het oude buitenlandse beleid te vervolgen’, dat minister Van den Broek op 17 september - de dag waarop het Verenigd Koninkrijk het Europese Monetaire Stelsel verliet! - nog zo welsprekend te Leiden had verdedigd.
Maar Van Traa concludeerde daaruit niet dat Nederland zich op Duitsland moest gaan oriënteren, maar dat het de Frans-Duitse samenwerking moest gaan ‘versterken’. Dit vooronderstelt evenwel dat die Frans-Duitse samenwerking een vast gegeven is. In feite is zij een laatste Franse poging tot uitoefening van politieke hegemonie, en die is, gegeven de machtsverhoudingen, op den duur tot mislukking gedoemd.
Bovendien is het zeer de vraag of de Duitsers en, vooral, de Fransen ‘versterking’ van hun samenwerking door het algemeen als lastig, beurtelings als eigenzinnig en moralistisch ervaren Nederland zouden verwelkomen. Ze bedisselen de zaken liever onder elkaar en leggen het resultaat dan aan de anderen voor.
Daarom is de conclusie die De Hoop Scheffer uit dezelfde realiteiten trekt, dwingender dan die van Van Traa. Dwingender, maar daarom nog niet aangenamer. Maar weer moeten we vaststellen dat die conclusie bij niemand op verontwaardiging is gestuit, wat opnieuw aanleiding geeft tot de vraag: hoe verdiend is nu eigenlijk onze anti-Duitse reputatie, die we ons zo graag laten aanleunen - al was het alleen maar om onze nationale identiteit (verschillend van de Duitse) te onderstrepen.
NRC Handelsblad van 08-12-1992, pagina 9