Meer dan honderd procent kan niet
‘Maar dat heeft niet kunnen verhinderen dat de Oekraïne en Rusland in een handelsoorlog zijn verwikkeld vanwege roebelbetalingen, dat de roebel is gekelderd tot 240 voor een dollar en dat de geldontwaarding inmiddels meer dan duizend procent bedraagt.’ ‘De somberste scenario's gaan tot nu toe uit van een geldontwaarding van 1200 procent.’
Wat is er mis aan deze zinnen? Ik zou het niet weten of niet geweten hebben als iemand die deskundiger is dan ik op financieel-monetair gebied - dat kan gemakkelijk - mij er niet opmerkzaam op had gemaakt dat er wèl iets aan de hand is. Ik citeer hem: ‘Een procent is één honderdste. Als een schilderij wordt vernield en alle waarde verliest; als een aandeel waardeloos wordt in verband met het faillissement van het betrokken bedrijf; als een valuta alle waarde verliest, dan is die waardedaling honderd procent. Men kan ook nooit meer dan honderd procent van alle walvissen doden, en de PvdA kan nooit meer dan honderd procent van de leden of kiezers verliezen.
De fout ontstaat waarschijnlijk doordat gedacht wordt dat ‘geldontwaarding’ hetzelfde begrip is als ‘prijsstijging’. Zij zijn echter elkaars reciproque. Als de prijzen verdubbelen, verliest het geld de helft van zijn waarde. Als onze prijzen stijgen met 900 procent (vertienvoudigen), dan is de gulden 90 procent van zijn waarde kwijtgeraakt.’
Het is, strikt gesproken, geen taalkundige opmerking. Dat is de volgende ook niet. In mijn vorige taalartikel schreef ik dat in de annonce ‘Door een noodlottig ongeval nam de Heere van onze zijde onze lieve...’ het woord door, in tegenstelling tot wat ik aanvankelijk had gedacht, toch goed is. Immers, in zeer protestants-orthodoxe kring wordt het ongeval gezien als een instrument waarmee de Heere zijn ondoorgrondelijke beschikkingen volvoert.
Dat kan waar zijn, schrijft een lezer, maar ‘wanneer de Heere zijn ondoorgrondelijke beschikking volvoert, dan kan dat niet noodlottig genoemd worden. Het noodlot bestaat niet, daar de Heere de wereld bestuurt. Zelfs de term ongeval is onjuist. Deze heeft een negatieve bijklank, en wat de Heere beschikt, heeft niets negatiefs’. Volstrekt logisch.
Andere curiositeiten van de laatste weken:
‘Solide spelend vloeiden de zetten uit zijn vingers.’ Speelden de zetten solide?
‘In 1951 werd die nieuwe kerkorde ingevoerd en sindsdien aangepast.’ allemaal in 1951?
‘Zij zijn in het begin van de jaren tachtig onnodig geïnfecteerd en wijt dat aan eindeloos wachten.’
‘De wereld verandert sneller dan onze capaciteit om veranderingen te kunnen beheersen.’ ‘... kometen die potentieel met aarde en maan in botsing kunnen komen.’ Dubbelop: kunnen ligt al in capaciteit, respectievelijk potentieel, besloten.
‘Specifieke stimulering of bescherming van nationale cultuuruitingen worden getoetst aan de grondslagen van onbelemmerde concurrentie.’ Wordt.
‘,... zoals Lubbers kort daarop in zijn regeringsverklaring zei, de samenleving dreigde te ontwrichten.’ Wat dreigde zij te ontwrichten?
‘Over Baudelaire's relaties met vrouwen is veel geschreven, niet in het minst door hemzelf.’ Dus helemaal niet door hemzelf?
‘Dinosaurus-fossielen zijn vrij zeldzaam en leefden op het land.’ Ik dacht dat fossielen per definitie dood waren.
‘De gemeente Leidschendam verspilt te veel geld en groen met de uitbreidingsplannen.’ Verspillen is altijd te veel.
‘Ze liepen tegen de wind in naar de Jordaan. Ze zwegen, want daarvoor was het te koud.’ Waarvoor was het te koud?
‘Zo bestaat er voor mijn broer en ik geen enkele twijfel wat anti-harenweer is.’ Ook voor ik? Idem: ‘Op een gegeven moment werd het een guerrilla van het gezin van Corine en ik tegen Wilhelmus.’
‘Verder is nog een vierde moord op een Colombiaan opgelost.’ Een Colombiaan viermaal vermoord? (In het bericht stond niet dat de andere moorden ook op Colombianen waren gepleegd.)
‘Bij de aangifte van geboorten zou een medisch attest van een arts moeten worden overlegd aan de burgerlijke stand.’ ‘Iemand die een kind aangeeft hoeft geen enkel bewijs te overleggen dat een kind ook echt geboren is.’ Overleggen is niet hetzelfde als overleggen. Hier is het laatste bedoeld. Dus: overgelegd en over te leggen.
‘Via Nürnberg en Praag is sneller dan door het voormalige Oost-Duitsland.’ Oost-Duitsland bestaat nog, net zoals Oost-Nederland. (En waarom Nürnberg in plaats van Neurenberg? We schrijven toch ook niet Köln en Paris?)
‘Luitjens is in 1948 bij verstek tot levenslang veroordeeld wegens hulpverlening aan de vijand en het als hulplandwachter deelnemen aan arrestaties en huiszoekingen. Andere feiten werden niet ten laste gelegd.’ Hem althans niet.
‘Iedere persoonlijkheid moest gerespecteerd worden en moest de vrijheid geboden worden tot volledige ontwikkeling.’ Aan wie of wat moest iedere persoonlijkheid geboden worden?
‘Komt er een nieuwe as Bonn-Den Haag?’ Was er dan een oude?
‘Vooral in die tijd had Nieuwspoort grote faam. Niet in het minst door de grote omzet in alcoholica.’ Blij te horen dat die grote omzet helemaal niet heeft bijgedragen aan Nieuwspoorts toenmalige grote faam.
‘Ik neem niet aan dat Woody uit was op heldendom, maar toch wàs hij het wel, even.’ Wat was hij wel?
‘In de vorm van een thriller wordt nu onze aandacht gevraagd voor de bloedige botsingen.’ Wat heeft de vorm van een thriller?
Lof van de komma: ‘Alleen Oscar Wilde kwam na zijn gevangenisstraf in Engeland wegens homosexualiteit naar Parijs om daar in vergetelheid te sterven.’ Als er komma's hadden gestaan achter kwam en homosexualiteit, was het meteen duidelijk geweest.
‘In een interview zeggen de bewakers dat Kranendonk geen maatregelen heeft genomen om het gevangenisbeleid van Kosto aan de orde te stellen.’ Uit het bericht blijkt dat gevangenisdirecteur K, geen maatregelen heeft genomen om ontsnapping te voorkomen. Bedoeld werd hier te zeggen dat K. die maatregelen niet had genomen, teneinde Kosto's beleid aan de orde te stellen. Eén komma, vóór om, zou voldoende zijn geweest om dit duidelijk te maken. Nu staat er iets verkeerds. Ere wie ere toekomt. Op 24 november schreef ik hier dat burgemeester Van Thijn van Amsterdam in een toespraak Waiting for Godot aan Jean Genet toegeschreven had. ‘Een vergeeflijk foutje’, schreef ik, ‘maar een burgemeester van Amsterdam zou over een staf moeten beschikken die hem voor zulke foutjes behoedt.’
Intussen heeft die staf mij de tekst van zijn toespraak toegestuurd. Daarin wordt noch Genet noch Beckett (de eigenlijke schrijver) vermeld. Kennelijk heeft Van Thijn geïmproviseerd. Tja, dat kan zelfs de beste staf niet verhoeden.
NRC Handelsblad van 04-12-1992, pagina 9