Vroeger waren er geen telelenzen
Jaren geleden heb ik eens de stelling verdedigd dat de leden van Nederlands Koninklijk Huis kwetsbaarder waren dan die van het Britse. Immers, in Nederland zitten we allemaal op elkaars lip. Zelfs de koninklijke domeinen zijn achtertuintjes, vergeleken bij de landgoederen in Engeland of Schotland. Ergo: als een Nederlandse prins kattekwaad wil uitvoeren, wordt hij gauwer ontdekt dan zijn Britse tegenhangers.
Nu, er is niet veel van die stelling overgebleven, nu de Britse monarchie aan het wankelen is geraakt als gevolg van de huwelijksperikelen en escapades van de koninklijke spruiten. Als de omheiningen van Windsor, Sandringham of Balmoral nog ondoordringbaar zijn voor de telelenzen van Italiaanse en andere paparazzi, dan zijn ze dat niet in Saint-Tropez.
Trouwens, wanneer er boeken verschijnen waarin uitgebreid over prinselijk huwelijksleed geklaagd wordt, boeken die kennelijk met medewerking - of althans medeweten - van de betrokkene geschreven zijn, dan zijn er geen paparazzi voor nodig om ons een kijk achter de schermen te geven. Prinses Diana mag een beklagenswaardige vrouw zijn, zij heeft het decorum, waarmee de monarchie staat en valt, evenzeer afbreuk gedaan als Fergie met haar topless gestoei met haar Texaanse financiële adviseur in aanwezigheid van haar tweejarige dochter.
Daarbij vergeleken zijn onze zeven prinsen modellen van eerbaarheid. Maar ja, ze hebben nog niet de huwelijkse staat bereikt, en dan nòg zullen we moeten afwachten of ook zij onderhevig zullen zijn aan de seven-year itch, de crisis die zo hevig heeft toegeslagen in de Britse prinselijke en hertogelijke huwelijken (al heeft zij zich daar - alles gaat tegenwoordig sneller - soms eerder dan na zeven jaar voorgedaan).
Ook profiteren zij enigszins van hun obscuriteit: de wereldpers is nu eenmaal altijd veel meer gefascineerd geweest door de Britse monarchie dan door die in de Noordwesteuropese staatjes. Misschien komt dat doordat de monarchie daar zich de laatste decennia beijverd heeft ‘gewoon’ te zijn - helemaal ‘gewoon’ lukt nooit -, en gewoonheid heeft geen sensatiewaarde.
Niettemin liggen ook in ons land de Privés, de Story's en de Weekends op de loer, en wie weet wat voor effect onthullingen over het doen en laten van onze prinsen (en hun wederhelften) zullen hebben, onthullingen die ècht gewone mensen, omdat zij ècht gewoon zijn, niet hoeven te vrezen en die trouwens, als hun doen en laten eens toevallig ook op straat zou komen te liggen, niemand zouden choqueren, omdat het zo gewoon is.
Met andere woorden: er is hier sprake van een dubbele standaard. Van leden van het Koninklijk Huis wordt, op dit gebied, meer geëist dan van ons, gewone mensen. Maar ja, ze worden er dan ook voor betaald. En het is vooral de verbinding met dit aspect van de zaak die de zo royalistische Britten schijnt te hebben geschokt, zó geschokt dat er gesproken wordt van een wankele monarchie.
Maar er is niet eveneens sprake van een dubbele standaard wanneer men de opwinding van vandaag vergelijkt met het stilzwijgen waarmee de - niet altijd zo onberispelijke - levenswandel van vroegere vorsten omringd werd? Eduard VII bijvoorbeeld wist ook van wanten, en Eduard VIII kon rustig met mrs. Simpson een liaison hebben zonder dat er een haan naar kraaide (totdat hij met haar wilde trouwen). Trouwens, ook niet alle Oranjes waren, wat dit betreft, brandschoon.
Hoe komt het dat dat nooit die ophef van vandaag heeft gewekt? Heel gewoon: sinds er televisie is, zijn vorstelijke personen levende wezens, mensen van vlees en bloed geworden. Daarvóór waren het symbolen, abstracta, die het gros van het publiek op z'n hoogst van een portret kende. Hun leven speelde zich mijlen ver af van dat van Jan en alleman. In die hoge sferen konden ze vrijwel ongestraft hun gang gaan.
Daarbij komt natuurlijk ook dat de media niet alleen veel minder geperfectioneerd waren dan nu, maar ook veel minder nieuwsgierig. Grotendeels behoorden ze tot het establishment, dat er geen belang bij had de monarchie te ondermijnen. Dat bleef gereserveerd voor de pamflettisten, en zo weten we tenminste nog iets van het leven van Willem II en Willem III (de laatste maakte het overigens zo bont dat er geen pamflettist nodig was om grotere bekendheid te geven aan zijn mores).
Maar dit stilzijgen is geen verschijnsel dat zich alleen bij monarchieën voordoet. De losse levenswandel van president Kennedy bijvoorbeeld was in vrij wijde kring bekend, maar nooit drong er iets van door in de pers, die er toch van op de hoogte moet zijn geweest (want niets blijft in Washington geheim). Een bescherming van het ambt, eerder dan van de persoon?
Vergelijk dit met de peccadilles van de tegenwoordige politici. Die liggen onmiddellijk op straat (verzonnen of niet). Daar kunnen senator Gary Hart en de huidige kandidaten voor het presidentschap van meespreken. Geen smet mag aan ze kleven! Hun levenswandel moet veel onbesprokener zijn dan die van u en mij. De right to know - een democratisch recht - heeft tot een schandalige hypocrisie geleid.
De interessante vraag is dus niet of de monarchie verenigbaar is met de moderne democratie, maar of de democratie, tot haar uiterste consequenties doorgevoerd, niet leidt tot haar eigen ondergang, al was het alleen maar omdat zij de besten in de samenleving er, door de huichelachtige wijze waarop zij zedelijke maatstaven hanteert, van afschrikt politieke verantwoordelijkheid op zich te nemen.
NRC Handelsblad van 28-08-1992, pagina 7