De Brezjnev-doctrine van Jan Pronk
Het lijkt een stem uit een ver verleden: ‘De sociaal-democratie is overtuigd van de maakbaarheid van de wereld.’ Wie zegt dat? Het is Jan Pronk, minister voor ontwikkelingssamenwerking, in een interview in Trouw van 22 augustus.
Het heeft iets aandoenlijks, bijna iets heroïsch: hoewel links en rechts van ons utopieën, die de maakbaarheid van de wereld hebben willen bewijzen, ineenstorten, blijft Pronk erin geloven - zelfs na een tiendaags werkbezoek aan Tanzania, waar Nyerere's experiment met socialistische ujamaa-dorpen, dat Nederland miljoenen heeft gekost, het land volkomen heeft geruïneerd.
Het is waar: Pronk doet even later iets af aan dat geloof: ‘Maar ik heb geleerd: er is geen vervolmaking. Er doemen altijd weer nieuwe problemen op, zoals nu met die etnische conflicten. Ook die zullen we onder ogen moeten zien en daaruit consequenties trekken.’ Er is geen vervolmaking: hier trekt de oude calvinist Pronk de - ook al niet meer zo jonge - socialist Pronk aan zijn mouw.
Die etnische conflicten - een misleidend woord waar het ex-Joegoslavië betreft, want daar zijn het Slavische volken, dus volken van één etnos, die elkaar uitmoorden - die ‘etnische conflicten’ dan maken het inderdaad moeilijk te blijven geloven in de maakbaarheid van de wereld.
Immers: wat we ook mogen vinden van de constructies waarmee Stalin en Tito hun samenlevingen hebben opgezadeld, in elk geval zijn het óók pogingen geweest om het zogenaamde nationaliteitenprobleem in hun respectieve landen op te lossen. En menigeen - daarvoor hoefde je geen communist te zijn - geloofde dat ze daarin geslaagd waren. Helaas.
En zo zien we dat de socialist Pronk nu ‘krachtig militair optreden’ in ex-Joegoslavië bepleit - niet alleen maar ‘om vluchtelingen te helpen’. Dat is ‘te simpel’. Met andere woorden: hij wil dat de buitenwereld gewapenderhand orde op zaken in ex-Joegoslavië zal stellen, iets waartoe de Joegoslaven zelf kennelijk niet in staat zijn. Het lijkt op een omgekeerde Brezjnev-doctrine - wat haar op zichzelf nog niet veroordeelt, want onder Brezjnev was er in elk geval orde in Oost-Europa (wat er verder ook mis moge zijn geweest).
Maar eerst nog even een andere (schijnbare?) tegenspraak. De interviewers van Trouw wijzen erop dat Pronk tijdens de Golfoorlog ernstige bedenkingen had tegen geweld tegen Saddam Hussein. Dat is waar, zegt Pronk, maar ‘het verschil met Irak is dat er continu met de Joegoslaven is gesproken om oplossingen te vinden, meer dan een jaar lang. Je moet vaststellen dat we net zoveel keer voor de gek gehouden zijn.’
Is er inderdaad zo'n groot verschil met Irak? De stelling van de tegenstanders van de Golfoorlog - en ook van Pronk, mogen we aannemen - was dat we moesten wachten totdat de sancties tegen Irak bewijsbaar niet het beoogde effect zouden hebben gehad. Welnu, die sancties duren nog voort, en toch blijft Saddam Hussein ons voor de gek houden. Denkt men nu werkelijk dat ze vóór de oorlog hem wèl tot toegeven zouden hebben gebracht?
Een ander argument van Pronk tegen de Golfoorlog: ‘Het spreken van de Veiligheidsraad, het spreken van de Verenigde Naties werd naar mijn indruk te zeer getoonzet door een paar landen.’ Hij had de indruk dat ‘de VN gemanipuleerd werd’ door een paar grote mogendheden. ‘Die indruk heb ik in de kwestie-Joegoslavië niet.’
't Is ook nooit goed. In de tijd van de Koude Oorlog werd erover geklaagd dat de VN tot machteloosheid gedoemd was door de impasse tussen de twee supermogendheden. Nu die impasse doorbroken is (doordat één supermogendheid weggevallen is) wordt erover geklaagd dat de VN gemanipuleerd wordt door de grote mogendheden. Tja, wat wil men?
Trouwens, hier wordt net gedaan alsof de VN een organisatie is die los staat van de mogendheden. Dat is helemaal niet zo. De VN zijn de naties van de wereld, en in die wereld geven de groten vanzelf meer de toon aan dan de kleinen. Zonder medewerking van de groten - en van de Verenigde Staten in de eerste plaats - gebeurt er helemaal niets. Dáárom gebeurt er niets in Joegoslavië.
Maar terug naar Pronks Brezjnev-doctrine: ‘krachtig militair optreden’ in Joegoslavië, waar de inwoners zelf er een potje van maken. Op zichzelf is daar helemaal niets tegen, ja is daar zelfs alles voor te zeggen. Immers, wat daar gebeurt ‘is zo'n aanslag op de menselijke waardigheid. Dat mag geen precedent scheppen. Dat zou een acceptatie zijn van Hitler-toestanden.’ Allemaal woorden van Pronk, waar geen principieel weerwoord op mogelijk is.
Maar nu de middelen. Een bewindsman kan niet volstaan met te zeggen, zoals Pronk doet, dat hij ‘als amateur’ er geen verstand van heeft ‘hoe het beste ingegrepen kan worden.’ Als hij zich er zo van afmaakt, zijn zijn uitspraken niet meer dan loze kreten, die echter weer niet zo loos zijn dat ze niet een klimaat kunnen scheppen waarin onverantwoorde besluiten worden genomen.
We zullen niet als tegenargument aanvoeren dat de meeste militairen waarschuwen tegen een militaire operatie in ex-Joegoslavië (zeker als die, zoals Pronk wil, meer beogen moet dan ‘alleen vluchtelingen te helpen’). We zullen ook niet tegenwerpen dat er, om te beginnen, helemaal geen politieke consensus bestaat over wat met ex-Joegoslavië te doen en zo'n consensus dient natuurlijk aan zo'n operatie vooraf te gaan.
Dat zijn allemaal geldige tegenargumenten, maar laten we ons bepalen tot wat Nederland kan doen. Dat is toch wel de eerste vraag die aan een Nederlander gesteld wordt wanneer hij, zoals Pronk, oproept tot ‘krachtig militair optreden’. Welnu, wat kan Nederland doen?
Het toeval wil dat Nederlands hoogste militair, generaal M.J. Wilmink, hier het antwoord op geeft in een interview met Het Binnenhof (eveneens van 22 augustus). Op de vraag of de Koninklijke Landmacht geen enkele gevechtseenheid voor Joegoslavië op de been kan brengen, antwoordt hij:
‘Althans op korte termijn zijn we daartoe nog niet in staat. U moet niet vergeten dat de Tweede Kamer verlangt dat wij voor acties buiten het NAVO-gebied in beginsel geen dienstplichtigen sturen. Die kunnen alleen ingezet worden op basis van vrijwilligheid, dus eentje hiervandaan geplukt en eentje daarvandaan...
‘Maar voor gevechtseenheden is het essentieel dat men niet alleen een eenheid is. Men moet ook een eenheid vòrmen, door goed op elkaar ingespeeld te zijn. Dat is essentieel voor de taakuitvoering en de veiligheid van de mensen. Zo'n gevechtseenheid samenstellen is niet onmogelijk, maar kost wel een half jaar of daaromtrent.
‘Dus zijn we voor de bescherming van eventuele nieuwe humanitaire acties in Joegoslavië’ - en Pronk wil méér dan humanitaire acties! - ‘afhankelijk van met name de Engelsen en de Fransen, die respectievelijk 1800 en 1100 man gevechtstroepen beschikbaar hebben.’
Ik geloof dat de Fransen er intussen ongeveer drieduizend beschikbaar hebben, maar ook dat is lang niet genoeg voor een betekenisvolle militaire operatie. Maar waar het hier om gaat, is dat Nederland, ondanks alle dappere woorden van ministers of Kamerleden, op korte termijn helemaal niets van betekenis beschikbaar heeft. Daarom: als we de middelen niet hebben, moeten we op z'n minst onze woorden daaraan aanpassen.
NRC Handelsblad van 25-08-1992, pagina 7