Het verleden als slachtoffer
In de televisiegidsen werd de film De bekoring, een portret van de beeldhouwer Frits van Hall (1899-1945), die op een dodenmars tussen twee concentratiekampen werd doodgeschoten, aangekondigd als een poging na te gaan waarom hij ‘in 1934 het omstreden Van Heutsz-monument maakte (dat op het Amsterdamse Olympiaplein staat), terwijl hij later in de oorlog toch zo'n belangrijke rol in het kunstenaarsverzet heeft gespeeld’.
Is er dan een noodzakelijke spanning tussen het één en het ander? Is het zo verwonderlijk dat de maker van een monument dat het kolonialisme verheerlijkt, zich later zou verzetten tegen de Duitse bezetter? Was dat verzet dan uitsluitend een zaak van antikolonialisten, anti-imperialisten, kortom: van linkse mensen?
Zeker, die mythe bestaat, maar dan wordt wel eventjes geen rekening gehouden met bijvoorbeeld de talloze gereformeerden die verzet hebben gepleegd en evenmin met het verzet uit de meer gezeten burgerij (denk aan het studentenverzet). Ik weet niet of dit ooit nagegaan is, maar het zou mij niet verwonderen als het aantal diergenen die gewoon uit gekrenkt nationaal gevoel het verzet zijn ingegaan, het aantal van hen die uit ideologische of godsdienstige redenen de handschoen tegen de bezetter op hebben genomen, niet veel zou ontlopen.
De film zelf - die overigens, met zijn vele en al vele malen vertoonde flashbacks van Duitse parades en boekverbrandingen, nogal pretentieus was (maar over die kant van de film wil ik het niet hebben) - ging minder expliciet in op de schijnbare strijdigheid tussen de maker van een monument voor Van Heutsz en de verzetsheld.
Van Hall had, zo bleek uit de film die zaterdag uitgezonden werd, de opdracht in 1934 aangenomen omdat er brood op de plank moest. (Waarom dit nodig was, terwijl hij toch, zoals ook herhaaldelijk werd vermeld, uit een bankiersfamilie kwam, werd niet uitgelegd, terwijl dat toch een interessante aanvulling op het portret zou zijn geweest.)
Bovendien was hij - dat kon je ook uit de gesprekken met overlevenden opmaken - toen nog niet erg politiek bewust. Dat was wellicht mede een reden waarom hij, anders dan Hildo Krop (die communist was) en Johan Polet (die in de oorlog flink fout zou worden - maar dat werd er niet bij gezegd), er geen bezwaar in had gezien een monument te maken voor de generaal die in Atjeh heel wat tegenstanders - tegenwoordig zouden we zeggen: verzetsstrijders - over de kling had gejaagd.
Over die Van Heutsz waren de filmmakers overigens niet al te nauwkeurig. Van hem werd gezegd dat hij ‘op bloedige wijze het Nederlands gezag in de archipel had gevestigd’. Op bloedige wijze wèl, maar gevestigd niet. Dat gezag was al lang gevestigd toen Van Heutsz op het toneel kwam; het moest alleen nog in de uithoeken, zoals Atjeh, geconsolideerd worden.
Maar dit was slechts een klein vergrijp, vergeleken met de verbinding die de makers legden tussen de in 1924 overleden Van Heutsz en de SS, door een brief voor te lezen die Van Heutsz' zoon, die SS-Sturmbahnführer was, in de oorlog (dus ruim zestien jaar na de dood van zijn vader) aan de burgemeester van Amsterdam had geschreven. De oude Van Heutsz was geen heilige, maar hem met de SS te associëren is een verkrachting van de geschiedenis pour besoin d'une cause. Hier worden de zonden der kinderen aan de vaders bezocht.
Maar terug naar Van Hall. Eerlijk gezegd, vind ik dat de Nederlandse maagd die zijn monument voor Van Heutsz domineert, ook heel goed in het Derde Rijk of het fascistische Italië zou hebben gepast. Daarmee is niets ten nadele van Van Hall of dat standbeeld gezegd. Blijkbaar overheerste in de jaren dertig een stijl die los stond van alle ideologieën. Ook het Palais de Chaillot in Parijs, dat van 1936-37 dateert, is niet zo heel verschillend van de bouwwerken van Hitlers architecten Troost en Speer.
Later - tussen 1934 en 1940 - schijnt Van Hall toch politiek geëngageerd te raken, in linkse richting. Voor zijn vriend de beeldhouwer Mari Andriessen, die katholiek was, was dat een reden met hem te breken. (Waarom ze in de oorlog - of al eerder? - weer met elkaar in contact kwamen, is opnieuw één van die raadsels die de filmmakers blijkbaar niet interesseerden. Een ander onbeantwoord raadsel: waarom heet Van Halls zoon Lodewijk de Boer?)
Waar bestond Van Halls linkse gezindheid uit? Hij was een ‘gevoelssocialist’, zei een geïnterviewde. Een andere zei dat Van Hall hem in de oorlog tot het communisme had bekeerd. Deze geïnterviewde, de fotograaf Ad Windig, zei ook dat toen, dus in de oorlog, niemand dacht dat Oranje terug zou komen. Niemand? Ook daaruit blijkt weer die linke bewustzijnsvernauwing: wij vertegenwoordigen wat het volk denkt - het volk, dat in grote meerderheid Oranjegezind was.
Kortom, de film was een merkwaardig document - merkwaardig niet zozeer om het beeld dat hij van Van Hall gaf (hoewel er aardige filmbeelden van het jonge gezin van de beeldhouwer vertoond werden) als wel om de poging het verleden naar een bepaald beeld te vormen. Nu de pogingen de toekomst te kneden mislukt zijn - pogingen die heel wat meer mensenlevens gevergd hebben dan Van Heutsz op zijn geweten had - is het verleden het volgende slachtoffer; en aangezien geschiedenis nauwelijks meer onderwezen wordt, is de weg vrij voor mythevorming, zo niet geschiedvervalsing.
Merkwaardig in die film was ook de titel: De bekoring. Waarom bracht het Humanisch Verbond de film onder zo'n typisch roomse titel? Maar ook als hij De verzoeking of De verleiding had geheten, zou de titel een raadsel zijn geweest. Of is er Van Halls charme voor vrouwen mee bedoeld? Zo ja, dan wordt daar in de film zelf slechts terloops op gezinspeeld. Hoe het zij, de film gaf degeen die de echte Van Hall wilde kennen, meer raadsels dan antwoorden.
P.S. Nòg een raadsel. In het begin van de uitzending werd gezegd dat Van Halls moeder iemand van Javaanse adel was, die haar man uit jaloezie had vermoord. Een couperiaans drama! Het Nederland's Patriciaat, waarin de familie Van Hall beschreven staat, vermeldt dat Van Halls vader in 1911 te Rijswijk overleden is en dat zijn moeder in 1916 hertrouwd is. Als zij wegens moord tot een gevangenisstraf is veroordeeld, dan heeft zij slechts kort gezeten (tenzij zij in de gevangenis hertrouwd is). Haar meisjesnaam (De Bode) en die van haar moeder (Borger) klinken niet Javaans. Een huwelijk van Van Hall sr. met een vrouw uit de Javaanse adel zou trouwens hoogst ongewoon zijn geweest.
NRC Handelsblad van 19-11-1991, pagina 9