Rome en Moskou
Historische vergelijkingen zijn verleidelijk, maar ze gaan nooit helemaal op. Betreffen ze geschiedenis die nog niet voltooid is, dan zijn ze zelfs grotendeels gratuit - juist omdat de afloop nog onbekend is en niemand dus kan controleren of de vergelijking klopt.
Pater Walter Goddijn, oud-hoogleraar in de sociologie van kerk en godsdienst te Tilburg heeft zich zo laten meeslepen door een vergelijking tusen de mislukte couppoging van Gorbatsjovs ‘conservatieve’ tegenstanders in augustus en de pogingen van de tegenwoordige paus zijn kerk te ‘verrechtsen’, dat hij er een heel artikel aan wijdde: in onze krant van 4 november.
Het is waar dat de vergelijking niet van hem is, maar van de Amerikaanse theoloog Richard McBrien, van wie hij haar hoorde op een congres in Washington; maar aangezien hij het met de strekking van diens betoog eens is - zo eens dat hij de vele citaten uit McBriens rede waaruit zijn artikel voornamelijk bestaat, van geen enkele kritisch commentaar voorziet - mogen we Goddijn er wel op aanspreken.
Oppervlakkig gezien is er wel wat voor die vergelijking te zeggen: in Rome riep paus Johannes XXIII het Tweede Vaticaanse concilie bijeen (1962-1964), dat grondige hervormingen in de kerk invoerde; in Moskou lanceerde Gorbatsjov in 1986 zijn perestrojka, die bedoelde staat, economie en samenleving grondig te hervormen. In Rome maakte een latere paus, de tegenwoordige, veel van het werk van zijn voorganger ongedaan; in Moskou probeerde een cabaal van rechtgelovigen en carrièristen hetzelfde te doen.
Maar daarmee houdt de vergelijking ongeveer op. Is Gorbatsjov de Johannes XXIII van Moskou? Maar Gorbatsjov had juist het laatste jaar allerlei ‘conservatieven’ in hoge ambten benoemd. Wat dat betreft, lijkt hij meer op de Poolse paus van nu, die overal conservatieve bisschoppen benoemt, ‘waardoor het rechts extremisme steeds meer kansen kreeg’ (zoals Goddijn - of is het McBrien? - vrij ongenuanceerd zegt).
Trouwens, je kunt die vergelijking alleen maar een schijn van geloofwaardigheid geven door het begrip ‘coup’ wel heel erg uit te dijen. Immers, om de vergelijking met de drie dagen in augustus 1991 te handhaven moet het hele proces waarmee paus Jan Paul II sinds 1978 bezig is, een coup genoemd worden - een ‘slow-motioncoup’ weliswaar, maar slow motion en coup zijn strijdig met elkaar. Hier wordt allerlei begrippen dus geweld aangedaan - ter wille van de vergelijking. Of ter wille van iets anders?
Een coup kan, juist door het overrompelingskarakter dat hem eigen is, slagen tegen de wil van de meerderheid. Maar is dat ook het geval met de geleidelijke manier waarop paus Jan Paul II de klok probeert terug te draaien? Daar heeft hij toch de medewerking - of althans de passiviteit - van een heel groot aantal gelovigen voor nodig? (Is de meerderheid trouwens niet altijd passief geweest?)
Dat dit zo is, schijnt McBrien zelf toe te geven: ‘Een van de meest ontmoedigende verschijnselen is vandaag de dag de bereidheid van goedwillende mensen zich bij de coup neer te leggen en de situatie normaal te vinden.’ Goddijn voegt daaraan toe dat die observatie ook voor West-Europa geldt. Welnu, als zij voor Noord-Amerika en West-Europa geldt, dan des te meer voor de rest van de rooms-katholieke wereld!
Begaan degenen die de tegenwoordige paus zo kritiseren - misschien op goede gronden, dat is hier niet aan de orde - niet de fout hun eigen gevoelens te projecteren op de hele gemeenschap van gelovigen? Is het toeval dat die kritiek juist in die landen luid klinkt waar de rooms-katholieken, willens nillens, door hun grotendeels protestantse omgeving beïnvloed zijn?
We moeten overigens het aantal diergenen die zich deze zomer in de Sovjet-Unie actief verzet hebben tegen de couppoging, ook niet overschatten. De overgrote meerderheid van de bevolking, ook van Moskou bleef passief. Een oproep van Jeltsin tot staking bleef vrijwel zonder respons. Maar ja, alle revoluties worden door kleine minderheden beslist.
Dat maakt de moed van Jeltsin des te opmerkelijker. Wie moet zijn pendant in de rooms-katholieke kerk zijn? Zo ver gaat McBriens vergelijking niet. Hij volstaat met te zeggen: ‘Zijn integriteit en moed ontstaken de toorts van de hoop en verzekerde het neerslaan van de coup. Onze integriteit en onze moed kunnen hetzelfde doen.’ Nu, dat moet nog blijken.
Intussen moet ook nog blijken of Jeltsin in de Sovjet-Unie een onomkeerbaar proces op gang heeft gebracht. Vandaag is het hosanna, maar morgen klinkt misschien het ‘kruisigt hem’. Is de oud-apparatsjik Jeltsin trouwens wel een democraat? McBrien en goddijn lijken wat voorbarig door hem tot de nieuwe messias - vorig jaar was dat nog Gorbatsjov - uit te roepen.
Hun houding is er een van geloof: ‘In Moskou mislukte de coup. Zo zal die eventueel ook mislukken in de kerk, want de geschiedenis kan niet worden teruggedraaid.’ (Het eventueel in de eerste zinshelft klopt niet met de stelligheid van de tweede. Het is dan ook een verkeerde vertaling van eventually, wat ten slotte betekent.)
Eén woordje van kritiek veroorlooft Goddijn zich toch tegenover McBrien: ‘Met de strekking van zijn betoog ben ik het eens, maar helaas biedt hij geen oplossing.’ Dat is waar, maar Goddijn doet het zelf ook niet. Of is er soms geen oplossing - althans binnen de rooms-katholieke kerk? Zou zij misschien net zo onhervormbaar zijn als de communistische partij dat bleek te zijn? Maar de vergelijking zó ver door te voeren, is zeker niet de bedoeling van McBrien en Goddijn.
NRC Handelsblad van 08-11-1991, pagina 7