‘De mensen hebben het te goed’
In één zin kan de crisis - of, zo men wil, de tragiek - van de PvdA samengevat worden, en die zin werd vorige week woensdag uitgesproken door een oude vakbondsman, die op het Haagse Binnenhof was komen demonstreren, terwijl de Tweede Kamer aan het debatteren was over WAO, Ziektewet en koppeling.
Hij had verwacht dat het Binnenhof vol zou zijn van mededemonstranten, maar nee, hij was zowat de enige. ‘Het plein had vol moeten staan met mensen’, zei de 78-jarige drager van de gouden vakbondsspeld tegen de Volkskrant, ‘maar de jongeren krijgen het tegenwoordig te gemakkelijk’.
De jongeren krijgen het tegenwoordig te gemakkelijk! Moeten ze het dan minder gemakkelijk krijgen om de PvdA weer het elan te geven dat zij nu zo deerlijk mist? Moet, met andere woorden, de PvdA streven naar Verelendung, opdat zij weer een echte massapartij kan worden?
In die ene zin van die oude vakbondsman ligt de verklaring van het falen van de partij. Niet doordat haar leiding zo zwak was is zij in een crisis geraakt. Nee, het is haar succes dat de oorzaak is van die crisis. De sociaal-democratie heeft haar doeleinden bereikt. Er is weinig meer over om voor te vechten, laat staan demonstreren. De mensen hebben het te gemakkelijk gekregen.
Let wel: het is niet een oude conservatief die dat zegt. Het is een oudgediende die zijn sporen in het vakbondswerk heeft verdiend (en voor wie bijna alle mensen jongeren zijn). Waarschijnlijk onbewust legt hij met die ene zin een dialectische truc van de geschiedenis bloot: de sociaal-democratie gaat aan haar succes ten onder (en verschilt daarmee wezenlijk van het ‘reëel bestaande socialisme’, dat aan zijn mislukking te gronde is gegaan).
De sociaal-democratie heeft haar historische taak vervuld. Zij heeft het proletariaat verheven, en eenmaal verheven tot middenklasse, keert dit zich af van de ‘partij van de zwaksten’. De vreedzame revolutie ontslaat haar vaderen. Het is niet pathetisch om hier van een tragedie te spreken.
Wordt hier niet van een mug - één uitlating van één vakbondsman - een olifant gemaakt? Negen jaar geleden zei iemand die gehuldigd werd omdat hij 75 jaar lid van, eerst de SDAP, later de PvdA was geweest, precies hetzelfde. Op de televisie gevraagd waarom zoveel traditionele kiezers van de PvdA bij de verkiezingen van 1981 thuis waren gebleven en zich aldus verantwoordelijk hadden gemaakt voor het grote verlies van de partij (5,5 procent), antwoordde hij: ‘De mensen hebben het te goed’.
Nog een voorbeeld. In 1955 vertelde de toenmalige Labourleider Gaitskell wat hem bij de dat jaar gehouden, door hem verloren verkiezingen eens was overkomen. Tijdens één van zijn huis-aan-huiscampagnes werd hij opengedaan door een mevrouw die uitriep: ‘O, meneer Gaitskell, ik wil u bedanken voor alles wat Labour voor ons soort mensen heeft gedaan’! (Labour was van 1945 tot 1951 aan de regering geweest.) Toen Gaitskell daarop zei dat hij dan zeker wel kon rekenen op haar stem, antwoordde ze: ‘O, nee, nu hoeven we niet meer Labour te stemmen’.
Dus toen al. De neerwaartse lijn van de sociaal-democratie is niet ononderbroken geweest. Zowel in Engeland als Nederland en elders zou zij nog herhaaldelijk overwinningen boeken. Maar het probleem bestond toen al in de kiem: hoe houdt een partij die zegt op te komen voor de zwaksten in de samenleving, diegenen vast die zichzelf allerminst als de zwaksten beschouwen (zich daar zelfs van willen onderscheiden); ja, hoe houdt zij zelfs de zwaksten vast, wanneer die het ‘te goed’ en ‘te gemakkelijk’ hebben?
Wie in historische wetten gelooft, kan nog een andere wet op de PvdA van toepassing verklaren. Revoluties beginnen niet wanneer de massa's honger lijden. Dan zijn ze te apathisch of te druk bezig met in leven te blijven. Nee, zij beginnen wanneer ze licht aan het eind van de tunnel zien gloren of, meer specifiek, wanneer ze, na het zien van het glorende licht, in de duisternis dreigen teruggeworden te worden.
De Franse revolutie van 1789 barstte uit nadat een periode van betrekkelijke welvaart en liberalisatie - Lodewijk XVI was op zijn manier een hervormer - gevolgd werd door twee rampzalige oogstjaren en harde winters, die de hoop van velen de bodem insloegen. Ook de Russische revolutie van augustus 1991 volgt dit patroon: pas toen een staatsgreep een einde aan Gorbatsjovs hervormingen dreigde te maken, kwam het volk - het is altijd een klein, plaatsvervangend deel van het volk - in opstand. In de veel donkerder dagen van Stalin was dat niet gebeurd. (De Russische Oktoberrevolutie van 1917 was geen revolutie, maar een staatsgreep.)
Wat heeft dit met de PvdA te maken? Ook hier dreigen, na een periode waarin de mensen het steeds beter kregen, verworvenheden ongedaan gemaakt te worden. En dat dit gebeurt onder verantwoordelijkheid van de partij die zegt voor de rechten van de zwakken op te komen, maakt dit des te bitterder. De revolutie richt zich dan ook niet tegen CDA en VVD, waarvan eerdere besnoeiingen geslikt werden, maar tegen de eigen partij. Daarvoor hoeven de massa's de straat niet op. De revolutie voltrekt zich in rokerige binnenzaaltjes - en bij de stembus.
NRC Handelsblad van 06-09-1991, pagina 9