In de Amsterdamse Nieuwe Kerk
Een van mijn vroegste herinneringen is dat ik gedoopt werd. Het was in de Amsterdamse Nieuwe Kerk. Ik weet nog wat ik bij die gelegenheid aanhad: een wit tricotpakje met een blauw randje. Hoe oud was ik? Dat weet ik niet precies. Maar aangezien de predikant die de plechtigheid verrichtte, een oudoom, kort na mijn vijfde verjaardag overleed, kan ik in elk geval niet ouder dan vijf zijn geweest.
U begrijpt dat ik, met deze herinnering in het hoofd, met bijzondere belangstelling las wat William Rees-Mogg, oud-hoofdredacteur van The Times, over zijn bezoek aan de Nieuwe Kerk onlangs (22 juli) schreef in The Independent. Hij was gechoqueerd.
Waarom? Omdat die kerk ‘ontheiligd’ was. En waarom was zij, in zijn ogen, ontheiligd? Omdat er een tentoonstellingsruimte van was gemaakt, met in de oude consistoriekamer, die hij Knijper Hall noemt (wat waarschijnlijk een zetfout voor Kuijper is), een cafe, terwijl de ‘Eggert Hall’ kan worden gehuurd voor recepties, lezingen, tentoonstellingen en concerten.
Ik moet toegeven dat ik wel eens in dat cafe heb gezeten en in die ‘ontheiligde’ kerk ook lezingen heb aangehoord, ja zelfs aan forumdiscussies heb deelgenomen (allemaal over wereldlijke zaken), zonder dat ik het gevoel had me aan een soort overdrachtelijke beeldenstorm te bezondigen. Maar ja, de schattige dopeling van toen is dan ook een gevallen engeltje.
Maar het merkwaardige is dat Rees-Mogg nog meer geschokt blijkt door iets dat dateert uit een tijd dat de kerk nog lang en breed dienst deed als een kerk: het grafmonument van Michiel de Ruyter. Als kunstwerk vindt hij het van ‘hoge kwaliteit’, maar niettemin acht hij het ‘een daad van godslasterlijke vulgariteit’.
Voordat wij met de vinger gaan wijzen naar de Engelse kerken, die veel voller staan met monumenten en andere gedenktekenen voor generaals en admiraals dan welke Nederlandse kerk ook - niet het minst de door hem genoemde Westminster Abbey - moeten we zeggen dat hij in 't bijzonder gechoqueerd was door de plaats waar De Ruyters praalgraf staat, namelijk daar ‘waar het hoogaltaar stond in de katholieke periode van de kerkgeschiedenis’.
Nu wordt veel duidelijk wanneer wij weten dat Rees-Mogg zelf rooms-katholiek is. Het zou nuttig zijn geweest als dat erbij had gestaan in zijn artikel in The Independent (blijkbaar worden alle Engelsen, althans de lezers van dat dagblad, geacht dat te weten), want met die achtergrond worden ook de cultuurfilosofische beschouwingen waartoe het bezoek aan de Nieuwe Kerk hem verleid heeft, duidelijker.
Rees-Mogg komt tot de conclusie dat de Nederlandse cultuur ‘een van de meest geseculariseerde samenlevingen is die ik ken, misschien degene waarin liberalism het verst is doorgevoerd’. (Hieruit blijkt alleen al dat liberalism niet met liberalisme vertaald kan worden: het betekent hier veeleer: los zijn van God of gebod.)
Hoe dan ook: ‘Een kerk is niet meer heilig, dus wordt zij tot museum gemaakt. Een vrouw is niet meer heilig, dus wordt zij in een etalage verkocht’. (Rees-Mogg zinspeelt hier op de sekswinkels en de hoerenkasten rond de Oude en de Nieuwe Kerk.) ‘Het menselijk leven is niet meer heilig, dus schuiven de Nederlanders in de richting van euthanasie.
‘Deze desacralisatie is eigen aan onze moderne liberal seculaire maatschappij - niet alleen in Amsterdam, maar de Nederlanders hebben haar op z'n minst een fase verder doorgevoerd dan wij.’ En dan volgt de peroratie (die, in mijn ogen, typisch rooms-katholiek is, maar daarom nog niet onjuist hoeft te zijn):
‘Willen culturen hun zin, ja hun leven behouden, dan is erkenning van het heilige nodig. De Nederlandse cultuur heeft veel goeds behouden: verdraagzaamheid, vriendelijkheid, doelmatigheid en een traditie van visuele kunst. Maar om een ontheiligde cultuur hangt de sfeer van de dood.
‘De Nieuwe Kerk in Amsterdam maakte op mij niet slechts de indruk van een deprimerende, lege kerk maar ook van een symbool van het soort verwerping van Europa's christelijke cultuur dat verschrikkelijk is in zijn mogelijke gevolgen’.
Ach, als Rees-Mogg langer dan een weekeinde in Nederland had rondgelopen, dan had hij gemerkt dat er, juist in het geseculariseerde deel der natie, nog heel wat sporen van christelijk erfgoed te vinden zijn. Als iets ons tot dusver immuun heeft gemaakt voor totalitaire verleidingen, dan eerder dit dan onze veelgeprezen en veelgesmade liberaliteit.
Men trekke uit Rees-Moggs beschouwingen niet de conclusie dat hij zich anti-Nederlands uitlaat. Integendeel, hij rangschikt ons onder ‘de vriendelijkste en hulpvaardigste’ volken van Europa. Ja, hij roemt zelfs onze ‘voortreffelijke’ keuken met haar ‘stevige’ voedsel. Ik ben benieuwd naar de restaurants die hij heeft bezocht. Toch niet die welke met hun Franse cuisine (nouvelle of niet) pronken en soms, zoals ik eens heb meegemaakt, op het menu de wildgerechten opsommen onder het hoofdje Sauvage.
NRC Handelsblad van 30-07-1991, pagina 7