Present at the cremation
Rajiv Gandhi was een respectabel en honorabel man, maar als hij niet de zoon van zijn moeder en kleinzoon van de grote Nehru was geweest, zou hij nooit leider van de Indiase Congrespartij en minister-president van zijn land geweest zijn. Trouwens, die functies had hij, gelukkig in zijn werk als verkeersvlieger, nooit geambieerd. Hij was gezwicht voor zijn moeders aandrang, na de dood van zijn wel ambitieuze broer.
Kortom, Gandhi was geen homo politicus, zoals minister Pronk in een in memoriam in de krant van 23 mei schrijft. Maar eenmaal met macht bekleed, kreeg hij de smaak te pakken, ook de smaak voor de minder frisse praktijken die nodig zijn om in India als politicus te overleven.
Zijn regeerperiode was geen groot succes. Hij was - nog? - niet van het hout waaruit zijn moeder en grootvader gesneden waren geweest. Zijn einde was tragisch, hoewel niet ongewoon in India. Is dit allemaal voldoende reden voor de Nederlandse regering geweest zich, behalve door haar minister van buitenlandse zaken, ook door de kroonprins te laten vertegenwoordigen bij Gandhi's crematie? Misschien kan 's prinsen aanwezigheid verklaard worden door de banden die de koninklijke familie had met de overledene, maar zo ja, waarom droeg hij dan het uniform van de Koninklijke Marine? Blijkbaar was het aan prins Willem-Alexander zelf overgelaten te beslissen wat hij in Delhi zou aantrekken: gewoon pak, jacquet of uniform. Hij had alle drie in zijn koffers bij zich.
Dat is op zichzelf al merkwaardig, niet omdat een jongen van 24 jaar niet verwacht kan worden alle fijne staatsrechtelijke kneepjes van zijn optreden te kennen - misschien kent de prins die wel - maar omdat het het kabinet is dat verantwoordelijk is voor de status waarin een lid van het Koninklijk Huis naar buiten toe optreedt, en dus moet beslissen over de wijze van dat optreden. In uniform vertegenwoordigt de prins niet alleen zijn familie - die overigens vroeger zelden op uitvaarten van niet-koninklijke lieden aanwezig placht te zijn; zo was in 1962 prins Bernhard niet aanwezig bij de begrafenis van de man die ruim tien jaar zijn particulier secretaris was geweest: dr. F.A. de Graaff -, hij vertegenwoordigt het land. En dan rijst onmiddellijk de vraag: waarom was prins Willem-Alexander in vol ornaat bij de uitvaart van Gandhi, die niet alleen niet van koninklijken bloede was, maar zelfs niet regerend politicus? Gaat hij straks ook, in uniform, naar de begrafenis van - ik noem maar wat - Kinnock, oud-president Carter, oud-president Giscard d'Estaing? Hij zal waarschijnlijk niet eens naar de begrafenis van premier Kinnock gaan! Maar, zo zal men zeggen, prins Charles van Engeland en vice-president Quayle waren toch ook op Gandhi's crematie? Het antwoord is: daar heeft het Nederlandse staatsrecht niets mee te maken.
Meer specifiek: het vice-presidentschap van de Verenigde Staten is een politieke functie; Quayle is een politicus, wat de kroonprins der Nederlanden beslist niet is. En wat prins Charles betreft: zijn moeder is hoofd van het Gemenebest, waar India lid van is (dan nog schept zijn aanwezigheid in Delhi allerlei precedenten, maar dat moeten de Britten onderling uitvechten). Alles bij elkaar genomen ziet het er naar uit dat het kabinet niet de nodige zorgvuldigheid heeft betracht bij het nemen van de beslissing prins Willem-Alexander naar Delhi af te vaardigen. Dat kan niet verrassen van minister-president Lubbers, die in de eerste plaats verantwoordelijk is voor de faits et gestes van het Koninklijk Huis. Hij heeft er wel vaker blijk van gegeven weinig te begrijpen van, en ook weinig belangstelling te hebben voor, kwesties met staatsrechtelijke implicaties.
Ook de aanwezigheid van minister Van den Broek in Delhi was, strikt gesproken, niet iets waar het kabinet niet onderuit kon. Gandhi was, alweer, per slot van rekening geen regerend politicus. Ook van Van den Broek kan gevraagd worden of hij nu voortaan naar de uitvaart zal gaan van iedere leidende politicus van een bevriend land die, al dan niet gewelddadig, aan zijn eind is gekomen?
Zo niet, waarom krijgt dan India, sterker: waarom krijgt dan de Congrespartij die voorkeursbehandeling? Zijn collega Pronk geeft trouwens ook blijk van een zekere voorkeur voor die partij. In het al eerder genoemde im memoriam - dat overigens in kort bestek meer informatie over India bevatte dan ik uit vele lange artikelen had opgestoken - schrijft hij dat de Congrespartij ‘de enige potentieel unificerende politieke macht in India’ is. Waarschijnlijk heeft Pronk gelijk, maar moet de minister van een land zich zo uitlaten over de politieke situatie in een ander, bevriend land? Tegenstanders van de Congrespartij zullen hem deze opmerking niet noodzakelijkerwijs in dank afnemen, en met hen heeft hij, omdat zij nog aan de macht zijn, ook te maken. Zijn opmerking is, hoe juist ook, op het kantje. Ook hier was een beetje meer zorgvuldigheid gewenst geweest.
NRC Handelsblad van 28-05-1991, pagina 9