Eenvoud kenmerk van het ware
In de politiek is gelijk krijgen belangrijker dan gelijk hebben. Naar deze stelregel gemeten, is minister Van den Broeks politiek te kort geschoten; of (laten we een slag om de arm houden) heeft ze haar doel nog niet bereikt. Het Engelse weekblad The Economist zet deze week boven een artikel deze kop: ‘Frankrijk-Nederland: 1-0’.
Waar gaat het over? Nederland verzet zich, bij monde van zijn minister van buitenlandse zaken, fel tegen een Frans-Duits plan om de Westeuropese Unie (WEU), een defensieorganisatie die in 1954 opgericht is en sindsdien een nogal slapend bestaan heeft geleid, ondergeschikt te maken aan de Europese Raad, waarin de regeringsleiders van de Europese Gemeenschap bijeenkomen, en aldus tot het militaire instrument van het zich verenigende Europa te maken.
Van den Broeks verzet tegen die constructie is, grosso modo, gebaseerd op twee argumenten. Een: als aan de Europese Raad, die een puur intergouvernementeel orgaan is, beslissingsbevoegdheid over zaken van buitenlandse politiek en veiligheid gegeven wordt, zal de Europese Gemeenschap nooit een eigen - dat wil zeggen: communautair - buitenlands en veiligheidsbeleid kunnen ontwikkelen.
Bovendien vreest hij dat besluiten van de Europese Raad voorgekookt zullen worden in onderonsjes van de groten (Duitsland, Engeland, Frankrijk), waarbij de kleinere landen, voorzover ze niet al door de groten ingesponnen zouden zijn, het nakijken zouden krijgen. Kortom, Van den Broek acht Nederlands belangen beter behartigd in de democratischer procedure van de Gemeenschap.
Tweede argument: als de WEU, waarvan overigens strategisch belangrijke landen als Noorwegen en Turkije geen lid zijn, de defensie-arm van Europa zou worden, zou de Amerikaanse belangstelling voor de veiligheid van Europa wel eens kunnen slinken. Politieke inspraak in het Europese beraad zouden de Verenigde Staten immers niet hebben, maar ze zouden wel de besluiten van dat beraad met hun militaire macht moeten blijven dekken. Dat kan natuurlijk niet van hen verwacht worden.
Nu kunnen deze argumenten min of meer sterk worden geacht. Zelf vind ik het tweede argument sterker dan het eerste en kan de vraag worden gesteld of het verstandig is je argumentatie te verdelen over twee stellingen - waar het op aan komt is de vraag of ze, met overtuiging aangevoerd, de anderen ook metterdaad zullen weten te overtuigen.
Dit is, met andere woorden, de vraag naar het gelijk krijgen. Wat dat betreft staat Van den Broeks zaak er niet zo goed voor. Dat hebben we al kunnen zien aan die kop in The Economist. Frankrijk was er vorige week in geslaagd zonder protest van de anderen een bijeenkomst van de Europese Raad te veranderen in de vergadering van de WEU en aldus, langs een achterdeur, de door Van den Broek gevreesde koppeling tussen Europese Raad en WEU tot stand te brengen.
Het Nederlandse isolement in Luxemburg was op zich zelf geen verrassing. Het was al eerder duidelijk geworden dat Nederland in zijn verzet tegen die koppeling vrijwel alleen stond. Ook Engeland, dat weinig moet hebben van communautaire beslissingen (en waaraan dus Van den Broeks eerste argument niet besteed is), had geen bezwaar tegen versterking van de intergouvernementele Europese Raad.
Van den Broeks positie wordt nog verzwakt doordat hij niet kan steunen op een gesloten thuisfront (wat zijn partners natuurlijk weten).
Integendeel, het woord isolement doet velen in Nederland op zich zelf al de angst om het hart slaan, en bij anderen is het leedvermaak om een benarde minister groter dan de behoefte aan een zorgvuldige afweging van Nederlands belangen en mogelijkheden, zo niet groter dan de zorg voor die belangen.
Nu moet gezegd worden dat de materie - met al die Europese organisaties en hun onderlinge verhoudingen - ingewikkeld is, maar Van den Broek maakt het niet gemakkelijker door zich niet altijd eenvoudig uit te drukken. In het interview in de krant van 19 maart, bijvoorbeeld, was hij slechts voor de goede verstaander begrijpelijk, en dan nog slechts ten dele. Eenvoud is het kenmerk van het ware, luidde Boerhaaves zinspreuk: eenvoud in het aantal en in de inhoud der argumenten. Laat Van den Broek daarnaar handelen.
Dit is evenwel gemakkelijker gezegd dan gedaan, zeker wanneer je, behalve met een weinig begrijpende publieke opinie, ook nog te maken hebt met een weinig loyale minister-president. Terwijl Van den Broek in Luxemburg zijn eenzame strijd streed, zei Lubbers dat de kwestie waar Van den Broek zich druk om maakte ‘echt volstrekt onbelangrijk’ was. ‘Daar moet je geen woorden aan vuil maken. Je wilt ten slotte snel aan de gang.’. Ministers hebben wel om minder principiele redenen hun conge genomen. In elk geval is de eenheid van het buitenlands beleid in het geding.
Keren wij terug naar het begin: als gelijk krijgen inderdaad belangrijker is dan gelijk hebben, moet Van den Broek daar dan niet de consequenties uit trekken door zich aan te sluiten bij de meerderheid van Europese landen die hetzij niet zo zwaar tillen aan het democratisch deficit, hetzij niet bang zijn voor een splitsing in de NAVO tussen de Verenigde Staten en een Europees blok (zoals nu al in de GATT zichtbaar is?) Dat hangt ervan af welk argument voor hem het zwaarste weegt. Blijft hij het argument van het democratische deficit hanteren, dan krijgt hij geen bondgenoten in zijn verzet. Concentreert hij zich op het argument van het gevaar van een breuk met de Verenigde Staten, dan is er kans dat hij, wanneer het terrein van de beginselen overgaat in dat van de concrete beslissingen, de steun van Engeland en enkele andere landen, waaronder misschien zelfs Duitsland, krijgt.
NRC Handelsblad van 16-04-1991, pagina 9