Het behoud van de Unie
Een jaar of tien geleden vroeg Hans van Mierlo (die overigens niet, zoals enkele televisierubrieken vorige week meldden, de enige Nederlandse politicus is wiens konterfeitsel de voorpagina van The New York Times haalde: die eer was minister-president Drees eerder, in 1952, te beurt gevallen, toen hij de Verenigde Staten bezocht) zich af of de Sovjet-Unie niet te eniger tijd tot de conclusie zou komen dat de heerschappij over de volken van Oost-Europa haar meer lasten dan lusten opleverde en ze daarom zou vrijlaten.
Toentertijd nog werd die gedachte algemeen weggewuifd - ook door mij, moet ik bekennen - met het argument dat de Sovjet-Unie daarmee haar machtspositie in Europa zou prijsgeven en in feite zou ophouden een supermogendheid te zijn. Dat zou dus nooit gebeuren. Welnu, het is gebeurd (tenminste: als de 380.000 man troepen die nu nog in Oost-Duitsland staan, zullen zijn weggetrokken, wat in 1994 zal moeten zijn gebeurd).
En opnieuw stonden we met een argument klaar: de Sovjet-Unie is kennelijk tot het besluit gekomen dat de sanering van haar eigen economie, die zich in een ruineuze toestand bevindt en die - zeker voor marxisten - de eigenlijke basis van haar macht is, absolute prioriteit dient te hebben boven alle andere doeleinden en ambities.
Weer moeten we een correctie aanbrengen: absolute prioriteit is niet juist. Aan het belang van de sanering van eigen economie gaat het belang van het behoud van de Unie - de Sovjet-Unie - vooraf. Dat belang is zo groot dat de prioriteit ervan stilzwijgend wordt verondersteld. (Dat geldt overigens voor alle landen. ‘Das heiligste Recht einer Nation ist das, als solche zu bestehen und anerkannt zu werden’, stond er op een muur in de Berlijnse Rijksdag, zo kunnen we op een oude foto bij een artikel over Bismarck in de Volkskrant van zaterdag zien.)
Wanneer dus Gorbatsjov sinds 1985 spreekt van perestrojka - waarmee hij niet alleen een economische, maar ook een politieke, ja geestelijke hervorming bedoelde (als we tenminste mogen afgaan op zijn gelijknamige boek) - dan bedoelt hij perestrojka van de Sovjet-Unie - niet van willekeurige delen ervan. Het behoud van de Sovjet-Unie gaat vooraf aan de perestrojka; ja, de perestrojka is middel tot behoud van de Sovjet-Unie.
Als dat zo is, dan is het, in zijn gedachtengang, heel logisch dat hij optreedt tegen pogingen van de Baltische en andere volken zich los te maken van de Unie. Als hij daarvoor de hulp van leger en KGB nodig heeft - het zij zo. Zij zijn middelen die het eerste, het ‘heiligste’ doel dienen: het behoud van de Unie.
Daarbij is hij, zo zal hij waarschijnlijk van zichzelf vinden, nog buitengewoon ‘liberaal’. Immers, hij laat leger en KGB nog geen vrije teugel: de rebelse regeringen in Vilnius, Riga en Tallinn zijn nog niet weggevaagd; ja, ze hebben nog alle gelegenheid hun rebelse plannen wereldkundig te maken. Wat willen ze nog meer?
In deze gedachtengang is het dus logisch dat de Baltische volken - om ons tot deze te bepalen - niet op dezelfde behandeling kunnen rekenen als Tsjechoslowakije, Polen, Hongarije, Roemenie, Bulgarije en de DDR. Die immers behoorden nooit tot de Sovjet-Unie en mochten dus gebruik maken van de zelfstandigheid die ze nominaal altijd al hadden. De Baltische volken behoren echter wel tot de Sovjet-Unie.
Uitgaande van het standpunt dat de Baltische volken deel van de Sovjet-Unie uitmaken (een standpunt dat overigens door die volken zelf bestreden wordt), is de redenering dat zij de Unie niet mogen verlaten omdat Gorbatsjovs eerste en ‘heiligste’ opdracht, het behoud der Unie, verzaakt zou worden, vrij sluitend - zij het nogal formeel.
Daarnaast spelen ongetwijfeld andere overwegingen een rol, zo niet bij hem, dan bij anderen: de Baltische landen hebben eeuwenlang tot het Russische rijk behoord; zonder hen zou de Sovjet-Unie nauwelijks meer een venster naar het Westen hebben - een venster dat zowel commercieel als strategisch nut heeft.
Messianistische atavismen zijn evenmin verdwenen. Sinds tsaar Alexander I en Dostojewski (en andere 19e-eeuwse schrijvers) is het geloof sterk dat Ruslands macht er niet is om te overheersen, maar om te bevrijden. De communistische heilsleer sloot daar naadloos bij aan. Vandaar het oprechte onbegrip bij veel Russen voor het Baltische onafhankelijkheidsstreven. Bovendien: de Balten hebben het materieel veel beter dan de Russen. Dus: waar klagen ze over?
Welke van die verschillende invloeden 't meest bepalend is voor het beleid van Moskou tegenover de Baltische landen, is moeilijk uit te maken en eigenlijk ook niet erg relevant. Ze renderen alle in dezelfde richting: de Baltische landen behoren bij de Sovjet-Unie. En Gorbatsjov zelf zal vermoedelijk wel begrip hebben voor de Churchill die in 1942 zei: ‘Ik ben niet 's konings eerste minister geworden om leiding te geven aan de liquidatie van het Britse rijk.’
Vijf jaar later bestond het Britse rijk niet meer. De Balten en andere volken van de Sovjet-Unie mogen daar hoop uit putten - meer dan uit de verdiende sympathie waarmee het Westen zo royaal tegenover hen is.
NRC Handelsblad van 19-02-1991, pagina 9