Nederduytsche poemata 1616(1983)–Daniël Heinsius– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 40. Solatium, non auxilium. Ick ben noch eens ontvlucht, ick ben noch eens ontsprongen Der honden groot gewelt, die my soo vreeslick drongen. Mijn hert, mijn hert beswijckt. den adem ben ick quijt, Ick hijg, ick hijg, ick hijg, ick hebbe geenen tijdt. Mocht ick in die fonteyn mijn tonge wat besproeyen, Die met een sacht gedruys gaet door de bloemkens vloeyen. Ick worde weer gejaecht. het is om niet versint, Eer 't een verdriet ophoudt, het ander weer begint. Vorige Volgende