Nederduytsche poemata 1616(1983)–Daniël Heinsius– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] 41. Les deux sont un. Den boom die met zijn top seer hooch en wijt geresen, Niet verre van't gebou des hemels schijnt te wesen, Met vruchten schoon bekleet, de vruchten die men meent Van hem alleen te sijn, en heeft hy maer ontleent. De maechdom is alsoo, die maechden wilt beerven, En moet geen maecht meer sijn, maer haeren maechdom derven. En worden ingelijft door Venus in den man, Die van een maecht alleen veel maechden maken kan. Vorige Volgende