Nederduytsche poemata 1616(1983)–Daniël Heinsius– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 88] [p. 88] 39. Et piu dolsi. Ick die soo menich strick, soo menich groote hoopen Van Iagers toegerust end' honden ben ontloopen, Een hevet my gedaen, het kleeft my in het hert, Hoe snel dat ick oock loop, noch snelder is de smert. Ick ben nu ver genoech ontkomen 'svyandts handen, Ick loop, ick vlieg, ick ren, door bosschen ende landen, Die my quetst is van hier, ick hebb' van haer geen noodt. Maer niet te min is zy de oorsaeck van mijn doodt. Vorige Volgende