Nederduytsche poemata 1616(1983)–Daniël Heinsius– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 28. Ardo d'appresso & da longhi mi struggo. Twee vieren krencken my seer swaerelick mijn sinnen, Het een niet verr' van my, het ander is van binnen. Het vier dat binnen is, daer word' ick van verbrandt, Het vier dat buyten is, dat helpt my oock van kant. Het vier dat binnen is, dat moet ick altijdt lijden, Het vier dat buyten is, dat komt my oock bestrijden. De helft is wel by my, daer van ick gaete niet: Dus lijd' ick in mijn hert een vriendelick verdriet. Vorige Volgende