Nederduytsche poemata 1616(1983)–Daniël Heinsius– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] 15. Amor caecus. Al wat de liefde doet, is sot en sonder reden. Aensiet maer eens dit spel. het kindt van Venus komt Int midden van den hoop der vrysters aengetreden, En grijpter een van al, zijn aensicht is vermomt, Zijn oogen sijn gestopt: soo gaet het in het minnen, De minnaer is vermomt, zijn oogen sijn verblindt. Hy weet niet wie hem dient. een ander krijcht zijn sinnen; Hy vindt niet die hy soeckt, hy soeckt niet die hy vindt. Vorige Volgende