Nederduytsche poemata 1616(1983)–Daniël Heinsius– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 14. Volvitur assidue. Cupido drijft den hoep: dat is het spel der minnen. Den hoep en heeft geen end: de min en heeft oock geen. Den hoep is sonder kant: de minnaer heeft geen sinnen. Den hoep rolt altijdt voort: dat heeft hy oock gemeen. Den hoep wort voort gestout: de minnaer wort geschoten. Den hoep gaet dickwils om: de minnaer is altijdt Dat hy te vooren was. den hoep is toegesloten: De minnaer kompt oock vast gebonden in den strijdt. Vorige Volgende