Nederduytsche poemata 1616(1983)–Daniël Heinsius– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] 13. Pennas perdidit ille suas. Die my geschoten heeft, al is hy kleyn van leden, Zijn handt is wonder vast, hy maeckt een groote wondt, Hy neemt de sinnen wech. den brandt die sinckt beneden Tot aen het diepste merch, tot aen des herten grondt. Hy herbercht self in my, hy heeft my ingenomen, Hy volchde zijnen pijl als hy de wonde gaf. Nu blijft hy altijdt vast; want doen hy is gekomen Te wonen in mijn hert, zijn vleugels waeren af. Vorige Volgende