de vuurroode knots van Aronskelk-bessen, kunnen u een oogenblik doen vergeten, dat ge op een glibberigen leisteen loopt; maar de meeste kans van uitglippen hebt ge, als ge naar boven ziet en vlak boven uw hoofd, groote bolle bossen van Maretakken ontdekt. Maretakken, de legendarische Mistletoe, de planten van de Druden met witte mantels, die aantrekkelijke Keltische wonderplant, nu nog een wonder door zijn levenswijze, half parasitisch, half zelfstandig; maar toch afhankelijk van de vogels voor zijn voortbestaan. Ik herinner me nog den dag, dertig jaar geleden dat ik mijn eersten Maretak vond, bij Berg, tusschen Maastricht en Valkenburg.
Pas op bij het plukken; de rand van dezen steenheuvel is steil, en de kleine klotsende beek in de diepte zal u niet zacht ontvangen als ge afstort.
Op eens brengt u het donkere boschpad op een fel verlichte weide; glooiend en golvend ligt het kortgeschoren sappig groen voor u. Mooi vee, zwart en rood bont, graast in troepen; de stier voorop, trekt de heele troep langzaam tegen de hoogte op, om daar onder een donkere eschdoorngroep schaduw te zoeken. Voor de stieren behoeft ge hier niet bang te zijn, ze zijn zoo mak als lammetjes.