Geïllustreerde flora van Nederland
(1909)–Eli Heimans, Hein Willems Heinsius, Jac. P. Thijsse– Auteursrecht onbekendHandleiding voor het bepalen van de naam der in Nederland in het wild groeiende en verbouwde gewassen en van een groot aantal sierplanten
Kattestaartfamilie.
| |||||||
Tabel der Geslachten.1
| |||||||
2
| |||||||
Geslacht: Waterpostelein, Peplis.De stengeltjes zijn meestal roodachtig en dragen | |||||||
kruiswijs staande blaadjes, die aan hun top afgerond zijn (hierdoor te onderscheiden van Waterlepeltje). De bloempjes hebben een kelk met 6 buitenste en 6 binnenste tandjes en 6 zeer kleine, roodachtig witte kroonblaadjes. Niet zeldzaam op moerassige plaatsen in heidestreken. Zelfbestuiving. ☉ Waterpostelein, P. Portula | |||||||
Geslacht: Kattestaart, Lythrum.Verscheidene soorten van dit geslacht, o.a. de gewone Kattestaart, vertoonen het merkwaardige verschijnsel der trimorphie. Van de 12 meeldraden zijn er n.l. 6 korter dan de overige, terwijl de stijl weer van beide in lengte verschilt: op sommige planten is hij zeer lang, en dan zijn er 6 middelmatige en 6 zeer korte meeldraden; op andere is de stijl middelmatig en zijn er 6 zeer lange en 6 korte meeldraden; op weer andere eindelijk is de stijl zeer kort en zijn er 6 middelmatige en 6 zeer lange meeldraden. Zie fig. De helmknopjes der langste meeldraden zijn groen, die der middelmatige en korte geel. De nauwkeurige en uitvoerige onderzoekingen van Darwin hebben nu bewezen, dat alleen dan de plant een groot aantal goede zaden voortbrengt, wanneer op den stempel stuifmeel wordt gebracht uit helmknoppen, die op gelijke hoogte staan als die stempel (legitieme bestuiving); dit stuifmeel moet dan, natuurlijk, van een andere Kattestaartplant afkomstig zijn, daar elke plant maar één der 3 vormen van bloemen voortbrengt. Het is gemakkelijk na te gaan (zie fig.), dat er 6 mogelijkheden van legitieme bestuiving zijn tegen 12 van illegitieme. Toch is de kans op de eerstgenoemde niet gering, daar een insekt, dat achtereenvolgens bloemen van verschillende vormen bezoekt, in de eene bloem de helmknoppen zal aanraken met hetzelfde deel van zijn lichaam, waarmee het in een andere | |||||||
tegen den stempel aan komt. Vergelijk ook Klaverzuring, blz. 567. Zeer veel verschillende insekten bezoeken de bloemen; de legitieme bestuiving wordt tot stand gebracht door bijen, hommels en zweefvliegen.
| |||||||
Aanhangsel.Geslacht: Kattestaart, Lythrum.Een derde Kattestaartsoort, inheemsch in Oostelijk Europa en Azië, wordt wel geweekt en is eens (verwilderd?) bij Hilversum gevonden; misschien zal ze zich bij ons verspreiden. De bladeren staan alleen aan 't onderste ⅔ der plant kruiswijs, boven aan den stengel verspreid, en zijn zeer smal. Hooge, forsche plant (tot meer dan 1 M.) met bloemen als van de gewone Kattestaart, maar tot veel ijlere trossen vereenigd. Zie fig. Ook bij deze soort komt trimorphie voor. ♃ Roedekattestaart, L. virgatum | |||||||
Geslacht: Cuphéa, Cuphea.Van dit geslacht, gekenmerkt door den, aan zijn voet, van een spoor of bult voorzienen kelk (zie fig.), worden een aantal soorten als sierplanten gekweekt, o.a.:
|
|