waaraan de bloemen zich op dezelfde manier ontwikkelen als bij de familie der Ruwbladigen (schichtvormige bloeiwijze). Sommige der bloemen zijn mannelijk, andere tweeslachtig. In de tweeslachtige is de stempel eerder rijp dan de meeldraden (proterogynische bloemen), zie fig. Honing wordt overvloedig afgezonderd aan den voet der meeldraden, de bloemen worden druk bezocht door bijen, vlinders en hommels; deze laatste zijn de voornaamste bestuivers. Merkwaardig is de kleurverandering van 't honingmerk bij de Wilde Kastanje, dat eerst geel is en later rood wordt.
De schors en de knopschubben bevatten een stof, waarvan de oplossing in water of alcohol het lichtverschijnsel der fluorescentie vertoont. De zaden worden door zwijnen, herten en vee gegeten, de schors wordt ook wel bij de leerlooierij gebruikt.
De naam Wilde Kastanje berust op een toevallige gelijkenis van de zaden dezer planten met de vruchten van de Tamme Kastanje (Castanea sativa), een boom, die er overigens al heel weinig overeenkomst mee heeft. De soortnaam Hippocastanum beteekent: Paardekastanje.