Geïllustreerde flora van Nederland

Handleiding voor het bepalen van de naam der in Nederland in het wild groeiende en verbouwde gewassen en van een groot aantal sierplanten

[p. 579]

Sumakfamilie.
Anacardiaceeën, Anacardiaceae.

Boomen of heesters met verspreide bladeren zonder steunblaadjes. Bloemen klein, in aren of trossen, eenslachtig of tweeslachtig, kelk 3- tot 5-deelig, kroon vijfbladig of ontbrekend. Eén stamper met drie stijlen of drie stempels. Vijf meeldraden, ingeplant op een honingschijf.

Bij ons alleen sierboomen of -heesters.

Geslacht: Sumak, Rhus.

1

a.

Bladeren enkelvoudig, onderaan blauwgroen, met zeer mooie nervatuur en doorschijnenden, gaven rand. Ze staan aan lange, groene stelen. Bloemen in rijke pluimen, de meeste zijn onvruchtbaar en vallen spoedig af, de behaarde stelen blijven achter en helpen de heele bloeiwijze tot een wollige massa maken (vandaar de naam Pruikenboom). Niet vergiftig, afkomstig uit Zuid-Europa. Juni-Juli. Pruikenboom, R. Cotinus

Soms vindt men ook den Amerikaanschen Pruikenboom (R. americanus), met roode bladstelen en ondoorschijnenden bladrand.

b.

Bladeren samengesteld.

2

[p. 580]

2

a.	De bloemtrossen staan in de bladoksels, bladeren drietallig, blaadjes groot (6-13 cM.), gaafrandig, aan de onderzijde zachtharig. Uit Japan en Noord-Amerika. Mei-Juni. Vergiftig. Gif-sumak, R. Toxicodendron
b.	Bloemtrossen aan 't eind der takken, bladeren gevind, met minstens vier paar blaadjes.	3

3

a.

Steel van 't samengestelde blad tusschen de blaadjes gevleugeld (d.i. verbreed) en, evenals de takken en de stelen van de bloeiwijze, bezet met witte haarbosjes; blaadjes met grof gezaagden rand. Uit Zuid-Europa. Augustus-September. Bij ons niet winterhard. Sumak of Smak, R. coriaria

Uit de schors wordt looizuur verkregen; deze wordt veel uit Sicilië ingevoerd.

b.

Bladstelen niet gevleugeld.

4

4

a.	Takken en bloeistelen dicht behaard, ook de bladstelen. Bladeren groot, bestaande uit 7-14 bladparen, blaadjes met hartvormigen voet, langwerpig, spits, met fijn gezaagden rand en onderaan blauwachtig en zacht behaard. Bloeipluim dicht, kelk behaard, vrucht dicht met roode, stijve haartjes bezet. Uit Noord-Amerika, beroemd om zijn prachtig gekleurd herfstloover. Juli. Fluweelboom, R. typhina
b.	Takken en bladstelen kaal, bloeistelen fiuweelachtig behaard. Blaadjes gaafrandig of met wijd uiteenstaande zaagpuntjes, soms zeer diep ingesneden. Kelk kaal, vrucht met zachte, roode haren. Uit Noord-Amerika. Juli. Azijnboom, R. glabra