Geïllustreerde flora van Nederland
(1909)–Eli Heimans, Hein Willems Heinsius, Jac. P. Thijsse– Auteursrecht onbekendHandleiding voor het bepalen van de naam der in Nederland in het wild groeiende en verbouwde gewassen en van een groot aantal sierplanten
Geslacht: Zonnedauw, Drosera.De plantjes groeien op vochtigen heidegrond of in venen. Ze hebben (zie ook fig. volgende blz.) een rozet van lang gesteelde blaadjes, die met tal van roode, haarachtige aanhangels (tentakels) bezet zijn; deze eindigen in een knopje, dat in de zon een kleverigen vochtdruppel afscheidt, die als een dauwdruppel glinstert. Zet een insekt zich hierop neer, dan blijft het er aan kleven. Nu buigen de tentakels zich langzaam over het diertje heen en dit wordt door het vocht, dat in zijn samenstelling veel overeenkomst krijgt met maagsap, bijna geheel verteerd; de voedende bestanddeelen worden door de tentakels opgezogen. In verband met deze voedingswijze is het wortelstelsel maar weinig ontwikkeld. De plantjes overwinteren met een kort wortelstokje. | |||||||
1
| |||||||
| |||||||
2
|
|