Geïllustreerde flora van Nederland

Handleiding voor het bepalen van de naam der in Nederland in het wild groeiende en verbouwde gewassen en van een groot aantal sierplanten

[p. 207]

Eendekroosfamilie.
Lemnaceeën, Lemnaceae.

Drijvende of ondergedoken waterplantjes met bladvormige stengels en kleine bloempjes, die slechts uit één meeldraad of één stamper bestaan. Deze planten worden slechts zelden bloeiend gevonden.

Geslacht: Eendekroos, Lemna.

1

a.	Plantje niet meer dan 1,5 mM. lang, zonder wortels. De kleinste der bloeiende planten; wordt waarschijnlijk door den wind verspreid. z. Wortelloos Kroos, L. arrhiza
b.	Er zijn wortels aanwezig.	2

2

a.	Ondergedoken waterplant, stengels langwerpig, meest nog met elkaar samenhangend en ieder met eenige groeven. April-Mei. ♃ Puntkroos, L. trisulca
b.	Drijvende plantjes.	3

3

a.

Elk plantje heeft twee of meer worteltjes, plantje aan bǝide zijden slechts weinig gewelfd. ♃ Veelwortelig Kroos, L. polyrrhiza

[p. 208]

b.

Elk plantje heeft één worteltje.

4

4

a.	Plantje aan de onderzijde half-bolvormig. Mei-Juni. ♃ Blaaskroos, L. gibba
b.	Plantje aan de onderzijde vlak. Mei-Juni. ♃ Klein Kroos, L. minor

De Kroossoorten planten zich hoofdzakelijk voort, doordat de plantjes zich vertakken, en de takken, losgeraakt zijnde, zelfstandige planten vormen. Ze worden door velerlei dieren gegeten, bedekken stilstaande wateren dikwijls volkomen en verhinderen zoo de ontwikkeling van muggenlarven.