Geïllustreerde flora van Nederland

Handleiding voor het bepalen van de naam der in Nederland in het wild groeiende en verbouwde gewassen en van een groot aantal sierplanten

[p. 128]

Overzicht van het natuurlijk stelsel.

HOOFDAFDEELING: SPOREPLANTE OF CRYPTOGAMEN.

(Planten zonder eigenlijke bloemen, met sporen.)

Blz 129-171.

Eerste Afdeeling: Loofplanten of Thallophyten.

(Planten zonder echte stengels, bladeren en wortels.)

Blz. 130-143.

Eerste Klasse:	Wieren of Algen. Blz. 130-131.
Tweede Klasse:	Zwammen. Blz. 132-141.
Onderklasse:	Korstmossen. Blz. 142-143.

Tweede Afdeeling: Mosplanten of Bryophyten.

(Planten zonder echte wortels, maar meestal wel met stengel en bladeren.) Blz. 144-147.

Eerste Klasse:	Levermossen. Blz. 144-145.
Tweede Klasse:	Bladmossen. Blz. 146-147.

Derde Afdeeling: Vaatcryptogamen of Pteridophyten.

(Sporeplanten met wortels, stengel en bladeren.)

Blz. 148-171.

Eerste Klasse:	Varens. Blz. 148-163.
Tweede Klasse:	Paardestaarten. Blz. 164-167.
Derde Klasse:	Wolfsklauwen. Blz. 168-171.

HOOFDAFDEELING: ZAADPLANTEN OF PHANEROGAMEN.

(Planten met echte bloemen en zaden.) Blz. 172-1066

Eerste Afdeeling: Naaktzadigen of Gymnospermen.

(De zaadknoppen of eitjes zitten niet in een vruchtbeginsel, de zaden dus niet binnen in een vrucht.) Blz. 172-185.

Tweede Afdeeling: Bedektzadigen of Angiosperimen.

(De zaadknoppen of eitjes zitten in een vruchtbeginsel, de zaden dus in een vrucht opgesloten.) Blz. 187-1066.

Eerste Klasse: Eénzaadlobbigen of Monocotylen.

(De bladeren zijn meestal recht- of kromnervig; het grondtal der bloemdeelen is bijna altijd 3; er is geen hoofdwortel; de stengel is niet houtig en heeft verspreide vaatbundels; kiem met één blaadje of zaadlob.) Blz. 187-344.

Tweede Klasse: Tweezaadlobbigen of Dicotylen.

(De bladeren zijn meestal hand- of vinnervig; het grondtal der bloemdeelen is bijna altijd 2, 4 of 5; er kan een hoofdwortel zijn; de stengel is òf houtig, met jaarringen, òf kruidachtig, met de vaatbundels in een kring; kiem met 2 blaadjes of zaadlobben.) Blz. 347-1066.

Onderklasse I: Choripetalen (met losbladige bloemkroon of zonder bloemkroon). Blz. 349-771.

Onderklasse II: Sympetalen (met vergroeidbladige bloemkroon). Blz. 772-1066.