stellen dat je Fortuyn waardeert en hem zelfs een belangrijk fenomeen vindt, terwijl je er niet over piekert om hem tot grootste Nederlander aller tijden te kiezen. Maar Nederland is allang geen normaal land meer. Juist in die nationale verslaving aan de hyperbool, de agressieve hitsigheid waarmee grote woorden in stelling worden gebracht, de ongeremde geilheid naar de Apocalyps, tekent zich af wat er mis is met Nederland.
In Mimesis, de klassieke studie van Erich Auerbach over hoe de werkelijkheid in de westerse literatuur door de eeuwen heen is verbeeld, wordt een stukje van een zekere Ammianus geciteerd, die een volksopstand beschrijft. Ammianus leefde in de vierde eeuw na Christus, in de nadagen van het Romeinse Rijk, en Auerbach laat zien hoe zijn opzwepende taal zich heeft losgemaakt van de werkelijkheid; het is een en al hyperbool en verbale uitzinnigheid in zijn reportage. Ammianus beschrijft de opstand van de massa in zuiver zintuiglijke taal, zonder enige analyse of distantie. Tacitus was al beklemmend, zegt Auerbach, maar ‘hier bij Ammianus is het echter tot een magische en zintuiglijke ontmenselijking gekomen’.
Magisch en somber zintuiglijk, star beeldend en gebarend, noemt Auerbach de stijl van de oude Romein. Die kwalificaties gaan op voor de taal die nu in Nederland gemeengoed is geworden. De grootste Nederlander aller tijden, de puinhopen van acht jaar paars, de vijfde colonne van de geitenneukers, afgeslacht!, ik lust ze rauw, Nederland staat in brand! Het is taal die moet opzwepen, die voor de emotie moet zorgen. Geen wonder dat in zo'n klimaat de hysterische jihadtaal van islamitische extremisten Marokkaans-Nederlandse tieners aanspreekt. Voeg daar nog de eindeloze uitzinnigheid van door verbale doodsdrift bevangen rappers als Tupac aan toe en je begint te begrijpen waarom het in Nederland steeds weer uit de hand loopt. Iedereen doet er-