de hele wereld reiken, kunnen gemakkelijk bespeeld worden door een buitenstaander, met de beste of de slechtste bedoelingen.
Zodra die buitenstaander een camera in handen heeft, is hij algauw erg machtig. In de Verenigde Staten duiken nu voortdurend kleine Davids op die de oppermachtige Goliaths van de massacultuur heel eenvoudig tegen de grond werken. Michael Moore is het bekendste voorbeeld. Wat je er ook van vindt, het effect dat Moores documentaires op de Amerikaanse samenleving hebben, is revolutionair. Een ijdele kloon van hem nam het almachtige McDonald's op de korrel in de documentaire Super Size Me, ook een wereldwijde bioscoophit, en overal zag je de fastfoodgigant zich in bochten wringen om de schade te beperken.
Het is niet waar dat deze nieuwe guerrilla's van de documentaire hun publiek nieuwe inzichten verschaffen. Zelfs de meeste Amerikanen weten heus dat te veel vet slecht voor je is - zoals we allemaal weten dat roken ongezond is. Dat de regering-Bush een ramp voor Amerika en de rest van de wereld is, is ook al geen nieuws: bijna de helft van de Amerikanen wist dat al en de boekhandels daar liggen vol met boeken die hetzelfde aantonen. Deze buitenstaanders brengen geen nieuws, maar ze weten het gevoel van onbehagen tot onderdeel van een heroïsch gevecht te maken, een gevecht van klein tegen groot. Het gaat niet om feiten, maar om stemmingen.
De meesten van ons zijn gevoelig voor de retoriek van die strijd. Het is het meest geliefde melodrama van onze tijd: de outsider die het eigenhandig opneemt tegen de veel te machtigen, de mensen die alles voor ons bepalen. Het is even komisch als veelzeggend dat de Nederlandse journalisten die zich honend hebben uitgelaten over de retorische manipulaties van Michael Moore, juist degenen waren die zich op sleeptouw lieten nemen door de grootste stemmingmaker van ons land, Pim Fortuyn. Want Moore, prinses Diana, Pim