Murat zich door de leraar in zijn eer aangetast voelde, en dat ligt, aldus de voogd, ‘gevoelig bij Turken’. De schuld wordt buiten de jongen geplaatst. De verontwaardiging en woede die zulke uitspraken bij buitenstaanders oproepen, zijn olie op het vuur: ze versterken het gevoel van een bedreigende buitenwereld, die voortdurend verhaal komt halen zodat de aangesproken groep zich alleen nog maar verder terugtrekt in haar defensieve waan van eigenheid en trots.
Hoewel je het in zijn meest extreme vorm bij jongeren en minderheden aantreft, is het een algemeen probleem: Nederland heeft moeite met schuld. Waar het ook om gaat, vrijwel nooit zie je dat schuldbesef aanleiding is tot zelfonderzoek en steeds vaker zijn het anderen die een schuldige tot een openbare bekentenis proberen te dwingen. hp/De Tijd deed een aanval op de voormalige partijleider van GroenLinks, Paul Rosenmöller, die in zijn politieke autobiografie zijn extreemlinkse sympathieën uit zijn jeugd kortweg zou hebben afgedaan als een ‘jeugdzonde’. In de jaren zestig waren het linkse mensen die zichzelf moreel op een voetstuk plaatsten door anderen lukraak tot ‘fout rechts’ of ‘fascist’ te verklaren; tegenwoordig wentelt nieuw rechts zich in morele zelfgenoegzaamheid door steeds opnieuw een nostalgische bijltjesdag te organiseren tegen voormalige sympathisanten met linkse totalitaire regimes en overtuigde multiculti's. Het is wat de in Frankrijk wonende Bulgaarse filosoof Tzvetan Todorov ‘morele correctheid’ noemt, de neiging om jezelf zuiver te voelen door anderen hun voorbije morele gebreken in te wrijven. Schuld maakt zwak, beschuldigen maakt sterk.
Aan de andere kant: van iemand die zijn voormalige activisme en rechtvaardiging van ideologisch bevlogen massamoordenaars afdoet als een jeugdzonde, krijg je niet de indruk dat hij zich er vreselijk schuldig over heeft gevoeld. Het zal wel te hoog gegrepen zijn, maar wat zou het interessant zijn als een man als Rosenmöller nu eens de discussie met