zin is het in Rotterdam de hoogste tijd om te beginnen met een harde, maar eerlijke gedachtewisseling.’
Niet alleen in Rotterdam, lijkt me. Wat zo'n rapport verfrissend maakt, is de erkenning van de paradoxen waarover ik het hierboven had - om een werkbare eenheid te kunnen bewerkstelligen, zul je eerst oog moeten hebben voor de onderlinge verschillen. Vaste stellingen zullen aan weerskanten verlaten moeten worden. Meningen mogen andersdenkenden niet negeren, maar moeten die juist opzoeken.
Dat onderscheid lijkt me belangrijk. Meningen zijn er in Nederland heel veel, zeker nadat de traditionele moralistische domineescultuur een monsterverbond is aangegaan met de egocultuur van de media - je kunt de televisie niet aanzetten of je ziet een van een middelmatige universiteit geplukte historicus die nog maar weer eens uitlegt hoe het nu verder moet in Irak of met de multiculturele samenleving. Het nieuws is tegenwoordig razendsnel, en dus wordt hetzelfde verwacht van de duiding. De snelheid van het beeld heeft van de televisiejournalistiek zowel de beste als de allerslechtste journalistiek gemaakt: alles wat er op de wereld gebeurt zie je vrijwel meteen, maar wat het betekent - daar wordt vervolgens urenlang over geouwehoerd door mannen die zich in niets onderscheiden van de gemiddelde krantenlezer. Het resultaat is een stroom van tot niets verplichtende meningen, die nergens uitmonden in een visie.
Want meningen hebben slechts één dimensie; een debat is driedimensionaal. Het is volslagen nutteloos om een paginagroot artikel te schrijven, waarin je minderheden volkomen gelijkschakelt met de benauwde cultuur waaruit ze afkomstig zijn en ze zodoende iedere individualiteit ontzegt, en ze vervolgens op te roepen om per direct Hollandse individuen te worden. Het heeft geen enkele zin godsdienstvrijheid af te willen schaffen, wanneer je niet beseft dat de behoefte aan religie groter wordt, naarmate de wereld zich rationeler toont.