lijkheidsprincipe, wanneer een kind kan zien dat echte mensen helemaal niet gelijk zijn? Praktische problemen vragen om praktische oplossingen, en alle fraaie denkbeelden die in abstracte wetgeving zijn vastgelegd, wat koop je ervoor als niemand in je buurt meer Nederlands spreekt en de jongens die je tasje hebben geroofd na een paar uur weer op straat lopen? En niets is zo wezenloos abstract als de Grondwet, dus daar moet eerst iets aan gedaan worden.
Er heerst dus veel weerzin tegen algemene principes - precies omdat ze algemeen zijn en geen oog hebben voor specifieke situaties, en ten tweede omdat ze onpersoonlijk zijn; liever door de overheid gestuurde liefdadigheid dan een zoveelste belastingverhoging. Weg met de bureaucratie, leve de noodverordening.
Helemaal kwaad hoeft dat niet te zijn, want iedereen weet dat die algemene principes in die abstracte regelgeving algauw tot drogredenen kunnen worden, waardoor de harde maatschappelijke werkelijkheid uit zicht raakt. Maar andersom dreigt een minstens zo groot gevaar: wanneer regelgeving zich steeds opnieuw toespitst op specifieke situaties, raakt het algemene uit het zicht.
Dat levert een vreemde paradox op, waar de huidige politiek zich nauwelijks van bewust lijkt: juist de pleitbezorgers van volledige integratie van minderheden zijn de eersten die het gelijkheidsbeginsel in specifieke situaties in twijfel trekken. De gedachte van minister Donner om allochtone criminelen relatief zwaarder te straffen dan autochtonen, omdat zij de strafmaat anders zouden beleven, toont de situatie in een notendop: juist om de boel bij elkaar te houden, wordt er getornd aan principes die bedoeld zijn om de boel bij elkaar te houden.
Donner staat niet alleen; vooral de vvd maakt er een gewoonte van alle algemene principes overboord te gooien in het belang van algemene principes. De tournure van mi-