nooit islamiet noemen, dat scheelt.
Hoe reageert de Nederlandse samenleving hierop? Het probleem is dat de homo-emancipatie in dit land juist zo ongeveer was afgesloten, toen de islamitische afkeer van homo's zichtbaar werd. Emancipatiebewegingen zijn sociaal van aard: toen homo's in Nederland niet langer als buitenstaanders werden gezien, als wezenlijk anders, verdween ook het bindmiddel dat homo's een maatschappelijk gezicht gaf. Het enige wat homoseksuelen nu nog gemeen hebben is, het woord zegt het al, homoseks. Consequent gedacht zouden de Gay Games dan ook één grote orgie moeten zijn; uit kiesheid werd gekozen voor de enige activiteit die cultureel volkomen nietszeggend is: sport. In tijden van homo-emancipatie werden er boeken volgeschreven en fora volgekletst over een zogenaamde onvervreemdbare homo-identiteit, je kon er bijna je beroep van maken. Nu is daar bijna niets meer van over. Homocultuur in Nederland, tegenwoordig is dat een sneppende travestiet die lottoballen uit een bak haalt.
Hetzelfde zag je met het feminisme; nadat de laatste golf over onze samenleving was gespoeld, en de meeste vrouwen hun eigen leven konden bepalen, bleek ineens de droom van de Betere, Want Door Vrouwen Bestuurde Wereld vervlogen. En de culturele obsessies van heel wat vrouwen, zoals die in de media naar voren komen, lijken ineens weer verdacht veel op die van vóór de emancipatiegolven: mannen, status, afvallen en make-up. Alleen is daar nu neuken bij gekomen. In ongeemancipeerde tijden begonnen veel onderdrukte vrouwen hun maatschappelijke loopbaan noodgedwongen met hun benen wijd; nu, getuige het fotoboek Heldinnen van Ronald Giphart, is het een levensvervulling geworden. Het feministische maandblad Opzij steekt inmiddels de Margriet in kloekende tuttigheid naar de kroon. In dat ooit zo ambitieuze blad wordt alles wat vrouw is nu klakkeloos toegejuicht, zolang het maar niet te moeilijk wordt; men interviewt liever