met een idioot zelfbeeld. Wanneer Nederlandse topondernemers op hun graaigedrag worden gewezen, verwijzen zij onmiddellijk naar het buitenland, waar het niveau van beloningen hetzelfde zou zijn - terwijl er in het buitenland helemaal geen belangstelling bestaat voor Nederlandse topondernemers, zoals de hoofdredacteur van Elsevier in het discussie-programma Rondom Tien fijntjes vaststelde.
Dat is Hollandse ambitie; de neiging om je in Nederland te goed voor Nederland te vinden.
Beide rapporten, dat over het Stedelijk Museum en dat met de conceptcode voor het ondernemingsbestuur, zijn met elkaar verwant: het zijn serieuze pogingen om een mentaliteitsverandering tot stand te brengen door middel van praktische aanbevelingen. Beide vragen financiële offers, de een gemeenschapsgeld, de ander afzien van persoonlijk gewin. Beide raken aan een gevoel dat in laatste instantie groter is dan de zaak waarom het draait: herstel van zelfbewustzijn, het terugwinnen als een besef van verantwoordelijkheid, de erkenning van zoiets als een algemeen belang, dat zich niet meteen in cijfers en bedragen laat vangen.
Maar beide zijn ook rapporten. Het ritueel van het rapport is de afgelopen jaren te vaak opgevoerd om nu niet met achterdocht te worden bekeken. Kennelijk zijn vernieuwing en verandering in Nederland niet mogelijk zonder dat instituten en de overheid hulp van buitenaf inroepen - en juist daarom is het ook zo gemakkelijk om aanbevelingen niet meer te laten zijn dan dat. Voor je het weet is er weer een nieuwe commissie in het leven geroepen die zich over de aanbevelingen van de vorige moet buigen, voor je het weet ligt er weer een heel ander plan met een heel andere analyse en een heel ander kostenplaatje, waaruit weer heel andere aanbevelingen voortkomen. Dat is een vervelend trekje van Hollandse rapporten - ze roepen rapporten op.
Maar de juichende reacties op de beide recente rapporten