De wijze kater
(1969)–Herman Heijermans– Auteursrechtelijk beschermdBoosaardig sprookje in drie bedrijven
[pagina 41]
| |
tweede bedrijf
Een zaal van het Koninklijk Paleis, bij avondschemer. In de achterwand dubbele gebeeldhouwde deuren. Zuilen tegen de zijwanden. Rechts, eerste plan: deur; tweede en derde plan: hoge tuimelramen van gebrand glas. Links: leunzetels met baldakijnGa naar voetnoot1; links, derde plan: deur. Rechts: tafel met zetels.
| |
eerste toneel
Eerste en tweede lakei.
Eerste lakei
(treedt binnen, tot tweede, die in een stoel bij de tafel slaapt):
...Hé! Hé!... Man, hoe durf je! En dat hier!
Tweede lakei:
Wat ik elke nacht en weer vannacht te kort schiet, haal ik in. Da's mijn recht.
Eerste lakei:
Als ik je niet waarschuw, ben je erbijGa naar voetnoot2!... Sta op en neem die pan van tafel!... Allemachtigste: heb je Nero zijn souper nog niet gegeven!...
Tweede lakei:
Ik word getrapt als een hond, slaap slechter dan een hond - licht dat de hond op zijn vreten wacht, tot ik zijn portie blief te brengenGa naar voetnoot3...
Eerste lakei:
Ik ben bang, langtongig, brutaal maatje, dat jij je langste tijd hier bent geweest...
Tweede lakei:
Dat ben ik zelf ook.
Eerste lakei:
Een goed en correct lakei aan 't Hof moet zich weten te buigen en te plooien. Jij màg niet denken: de hond van Zijne Majesteit kan op zijn portie wachten. Want omdat het de hond van Zijne Majesteit is, is het al geen hond in de gewone zin van het woord ‘hond’ meer. Leer dat van mij... Ik ben in adellijke kringen | |
[pagina 42]
| |
vergrijsd en jij bent nog niet droog achter je ezelsoren!
(Ontsteekt de kroon.)
Tweede lakei:
Ik zal het nooit worden. Ik hoor hier niet. Als mijn vader geen stuk domein in pacht had, en van de opbrengst van zijn lappie grond moest leven, smeet ik 't lakeipak in een hoek!
Eerste lakei:
Zeg, wil jij wel eens...
Tweede lakei:
Tien-, twintigmaal ben ik alleen vannacht gewekt... Eerst moest ik met een stok in de antichambreGa naar voetnoot1 blijven porren, om de ratten bang te maken, toen onder het bed kruipen en daar blijven liggen - blijven liggen, godbeterGa naar voetnoot2! - om het geloop achter het behang tekeer te gaan!... En als ik van moeheid niet meer kon, vloekte en raasde de Koning, dat ik moeite had hem geen opstopper te geven... Nero lag lekker in zijn nest, Socrates, de baviaanGa naar voetnoot3, snurkte in zijn mand - ik was 't enig dier, dat in zijn koninklijke livrei de wacht mocht houden en geen permissie kreeg een oog dicht te doen...
Eerste lakei:
Stil! Neem je pan weg! | |
tweede toneel
De vorigen - Regina - Hofdame.
Hofdame:
De Kroonprinses...
Regina
(terwijl de lakeien eerbiedig wijken):
Is Zijne Majesteit in zijn KabinetGa naar voetnoot4, Jean?
Eerste lakei:
Zijne Majesteit is niet in het Kabinet, barones.
Hofdame:
Zijne Majesteit is niet in het Kabinet, Koninklijke Hoogheid.
Regina:
Dank u. Is Zijne Majesteit uitgereden, Jean?
Eerste lakei:
Zijne Majesteit is niet uitgereden, barones.
Regina:
Dank u. Waar is Zijne Majesteit dan?
Hofdame:
Waar is Zijne Majesteit, Jean?
Eerste lakei:
Zijne Majesteit rust, na afdoening der staatszaken, voor het souper wat uit, barones. | |
[pagina 43]
| |
Hofdame:
Zijne Majesteit rust, na afdoening der staatszaken, voor het souper wat uit, Koninklijke Hoogheid.
Regina:
Dank u. Heeft Zijne Majesteit vanmiddag geslapen?
Hofdame:
Heeft Zijne Majesteit vanmiddag geslapen, Jean?
Eerte lakei:
Zijne Majesteit heeft ook vanmiddag niet geslapen, barones.
Hofdame:
Zijne Majesteit heeft ook vanmiddag niet geslapen, Koninklijke Hoogheid.
Regina:
Dank u. Hoe laat is het, barones?
Hofdame:
Hoe laat is het, Jean?
Eerste lakei:
De klok staat stil, barones.
Hofdame:
De klok staat stil, Koninklijke Hoogheid.
Regina:
Dank u. Wáárom staat de klok stil?
Hofdame:
Wáárom staat de klok stil, Jean?
Eerste lakei:
Omdat ze kapot is, barones.
Hofdame:
Omdat ze kapot is, Koninklijke Hoogheid.
Regina:
Dank u, barones.
(Wenkt met de hand, dat zij alleen wenst gelaten te worden. De hofdame wenkt met de hand. De eerste lakei wenkt de tweede. Beiden af.)
| |
derde toneelRegina - Hofdame.
Regina:
Dat belooft wat, barones... Papa vannacht en vanmiddag wéér niet geslapen... Als-ie zo'n schrikkelijk humeur heeft als eergisteren en gister, eclipseerGa naar voetnoot1 ik, zonder te souperen.
Hofdame:
Slaapt u dan wel, Koninklijke Hoogheid, met deze ellendige bezoeking in het Paleis?
Regina:
Waarom niet, barones?... Ik verveel me en amuseer me dikwijls met deze schrandere diertjes. Er zijn er op mijn slaapkamer zulke tamme en intelligente, dat ze precies weten, hoe laat ik chocolade met beschuit op mijn bed krijg, en allervermakelijkst om een kruimel vechten. Twee eten uit mijn hand...
Hofdame:
FidoncGa naar voetnoot2, Koninklijke Hoogheid, wat een tegen alle etiquette strijdende bezigheid voor een Vorstin... | |
[pagina 44]
| |
Dus u voedert de ergste vijanden van Zijne Majesteit hoogst-uzelf...?
Regina:
Pourquoi pas, chérie... Ik ben er niet bang voor. Ik aard naar mama.
Hofdame:
Ik begrijp u niet meer in de laatste weken, Koninklijke Hoogheid. En dat terwijl u wéét hoe uw aanstaande, Prins Arthur, kosten noch moeiten spaart om de indringers te verdrijven!
Regina:
Dat is voor mij juist hét motief om hun partij te trekken...
Hofdame:
Koninklijke Hoogheid, dat meent u toch niet!
Regina:
Ik kan mijn aanstaande niet luchten...
Hofdame:
Hoogheid...
Regina:
Ik kan hem niet zien!
Hofdame:
Maar, Hoogheid...
Regina:
In plaats van een man, van wie ik hou, krijg ik een boonstaak, een ridder zonder blaam en zonder charme!... Een eigen ponyGa naar voetnoot1 mocht ik kiezen - een eigen man niet...
Hofdame:
Een eigen pony is van geen betekenis voor het land...
Regina:
Goed: voor het land, voor het lánd! - ik sta er buiten en omdat ik er buiten sta, volg ik het voorbeeld van wijlen mama, die papa óók niet kon luchten of zien, en doe waar ik speciaal plezier in heb! Laat Prins Arthur kosten noch moeiten sparen om de ratten te verdrijven: ik zal ze zo tam maken, dat ze van de borden komen eten...
Hofdame:
Dat zou Zijne Majesteit niet overleven!
Regina:
Wordt het mij gevraagd of ik de bruiloftsdag met de Prins-gemaalGa naar voetnoot2 overleef?... | |
vierde toneel
De vorigen - Lakei - Prins Arthur.
Eerste lakei:
Zijne Koninklijke Hoogheid, Prins Arthur!
(Af.)
Arthur
(kust de hand der Prinses):
Uwe Koninklijke Hoog- | |
[pagina 45]
| |
heid ziet er vanavond zo bekoorlijk uit, dat ik naar woorden moet zoeken, om er bescheiden getuigenis van af te leggen.
Regina:
Ik dank Uwe Koninklijke Hoogheid zeer.
Arthur:
Zou Uwe Koninklijke Hoogheid, nu het toeval het met zoveel gratie wil, dat ik U bijna alleen ontmoet, mij enige ogenblikken in bijzonder-particuliere audiëntieGa naar voetnoot1 willen ontvangen?
Hofdame:
Pardon, Prins, het hofceremonieel verbiedt het ten strengste dat de Kroonprinses haar aanstaande gemaal, zonder fâcheux troisièmeGa naar voetnoot2 ontvangt...
Regina:
Helaas, Hoogheid, ik moet mij aan de etiquette onderwerpen...
Arthur:
Hoogheid, ik smacht naar een tête à têteGa naar voetnoot3 van meer tedere aard! Ik tel de dagen, de uren, de minuten, die mij en U van het allerkostelijkste ogenblik in het bestaan van twee tastende mensenzielen scheiden...
Regina:
Tel liever in eenzaamheid, Hoogheid, ik raak zelf in de war, als ik in tegenwoordigheid van derden tel...
Arthur:
Hoogheid, U is wreed, maar uit uw mond, van uw delicate lippen klinkt en vloeit alles als ambrozijnGa naar voetnoot4...
(Zet met pathosGa naar voetnoot5 in.)
U is de lente van mijn leven... Mijn hart, mijn bloed wil ik u geven... Ik ben bereid voor u te snevenGa naar voetnoot6... En rozen op uw pad te weven...
Regina
(spottend):
Ik kom terug... wacht nog even...
(Af.)
Arthur:
Wat betekent dat, barones?...
Hofdame:
Dat betekent, Hoogheid, dat u te onstuimige declaraties afsteekt. De Prinses is jong, onervaren - en liefde is een zaak van voorzichtig patiencespelGa naar voetnoot7...
(Buigend af.)
| |
[pagina 46]
| |
vijfde toneel
Prins Arthur - Eerste lakei.
Arthur
(loopt driftig heen en weer, wenkt de lakei):
Jean!
Eerste lakei:
Hoogheid...?
Arthur:
Hoe is de nacht geweest?
Eerste lakei:
Uitgezocht, Hoogheid: het was een crème van slapeloosheid, een hors d'oeuvre variéGa naar voetnoot1 van even de ogen sluiten, vloeken, razen, verwensen, weer een paar seconden insluimeren en met brio wakker schrikken. Zoals Zijne Majesteit vannacht zichzelf gekweld en ons hoogst-eigenhandig gemaltraiteerdGa naar voetnoot2 heeft, is het geen tweede keer gebeurd...
Arthur:
Je weet het positief, Jean?
Eerste lakei:
Informeert u bij de lijfarts, Hoogheid! In medische termen uitgedrukt, geloof ik, dat de crisis ingetreden is, en in niet-medische, dat Zijne Majesteit op het moment zo bekaf is, dat geen sterveling hem een voet dwars moet zetten...
Arthur:
Die voet dwars is bijzaak... Heeft hij weer van abdicerenGa naar voetnoot3 gesproken?
Eerste lakei:
Gesproken? Hij heeft het gebruld!
Arthur:
Bravo!... Uitmuntend! En onthoud het goed, Jean: het ijzer moet heet gesmeed worden... Je voert de ratten toch behoorlijk?
Eerste lakei:
Dag en nacht. Achter de gobelinsGa naar voetnoot4 laat ik spek, bonen en erwten vallen en in het springveren matras van het koninklijk bed is prima kwaliteit tarwe gestrooid... De beesten fleuren op met het uur... Ze arriveren in het Paleis als magere scharminkels en lopen na een week met volgevreten hangbuiken...
Arthur:
Bravo! Hulde!... En ik passeer je nog eens mijn Prinselijk woord, dat ik je diensten met goud zal belonen, als Zijne Majesteit ziek en overspannen geabdiceerd hééft! Hoe meer ratten, hoe meer vreugd. Je ziet dat mijn methode, om alle katten en katers op te kopen | |
[pagina 47]
| |
en onschadelijk te maken, het onfeilbaarste middel is, om het Rijk aan een betere, jongere en doortastender Dynastie te helpen. Le Roi se meurt - vivent les ratsGa naar voetnoot1!
Eerste lakei:
Maar, Hoogheid, er dreigen gevaren...
Arthur:
Welke?
Eerste lakei:
De hofmaarschalk, de rentmeester en de opperhoutvester, bang voor een te spoedige troonsverwisseling, conspirerenGa naar voetnoot2...
Arthur:
Conspireren?
Eerste lakei:
Na de mislukte premie voor elke gevangen of gedode rat - mislukt, omdat ik de klemmen liet dichtklappen vóór ze dienst hadden gedaan - zijn de heren gisteravond laat op hóóg bevel uitgereden, om in afgelegen dorpen katers in te slaan. Ik verwacht ze ieder ogenblik terug.
Arthur:
SacrénomGa naar voetnoot3!... Maar 't zal de kliek weinig helpen... Ik ben ze voor geweest!
Eerste lakei:
Maar àls...?
Arthur:
Als?... Dan neem je de dieren onder jouw speciale en toegewijde hoede - en je doet wat je met vroegere exemplaren gedaan hebt: la mort sans phraseGa naar voetnoot4, begrepen? - er liggen er meer met stenen om de nek in de vijver van het park...
Eerste lakei:
ZatGa naar voetnoot5, Hoogheid. De vijver is langzamerhand een kattenkerkhof geworden...
Arthur:
En het listig driemanschap hou je in 't oog... Wij kunnen hier hielelikkers missen! | |
zesde toneel
De vorigen - Tweede lakei - Koning - Arts.
Tweede lakei:
De Koning!
Koning
(driftig instuivend):
...Ik kan geen lijfarts gebruiken die, als een poes met de muizen, met me speelt!... Alle medicijnen van de wereld heb ik geslikt, alle poeders, | |
[pagina 48]
| |
pillen, drankjes, en ik lig iedere nacht wakker...
(Woest uitvallend tegen de lakeien.)
Wat staan jullie? Wat luisteren jullie? Houd ik een oratio voor lakeienpakGa naar voetnoot1?... Scheer je weg!...
(Lakeien af - tot lijfarts.)
Ik ontsla je, meneer!... Mijn Koninklijk hoofd barst van hoofdpijn!... Ik zie scheel! Ik zie dubbel... Ik heb geen oog toegedaan... Alle uren van alle klokken heb ik horen slaan!... Waarvoor heb ik een lijfarts, als ik door elk geritsel, elk gepiep, elk geknaag, wakker word? En nu weer de nieuwe, zoveelste, vervloekte nacht!
Lijfarts:
Sire...
Koning:
Antwoord als ik vraag!... Ik vraag rust, ik vraag verlossing van het gespuis in het Paleis van mijn vaderen, en als ik dàt vraag, suf je of je geen tien kan tellen, meneer...
Arthur:
Majesteit...
Koning:
Bemoei U er niet mee, Hoogheid!
Arthur:
Ik wou enkel...
Koning:
Laat U aandienen, Hoogheid. Het is aan mijn Hof niet gebruikelijk, dat men onaangediend binnentreedt...
Arthur:
Ik had de goede bedoeling...
Koning:
Interesseert me niet, Hoogheid! Ik wens gerespecteerd te worden! Laat U aandienen...
Arthur:
Dit is een wel zonderlinge houding, Sire, tegenover de aanstaande van Uw dochter en tegenover degene, die Uwe Majesteit met raad en daad...
Koning:
Ik ben in geen stemming om wie dan ook te woord te staan! Elk geluid ergert me! 's Nachts de ratten en overdag mijn onderdanen en omgeving... Laat me met rust... Mijn koninklijke slapen bonzen, mijn koninklijke ogen puilen uit mijn hoofd... Ik word erger dan krankzinnig... Laat U aandienen, en als U zich laat aandienen, ben ik er niet! Ik wil alleen zijn met de vulkaan, de zondvloed van mijn rampzalige gedachten!...
Arthur:
Zoals Uwe Majesteit het verlangt, en terwijl Uwe Majesteit rust tracht te vinden, ga ik in de antichambre en zalen op jacht!
(Af, uitgelaten door eerste lakei, die hij genoeglijk toeknikt.)
| |
[pagina t.o. 48]
| |
Geld is voor ons bijzaak (blz. 36).
| |
[pagina t.o. 49]
| |
Met een vrouwtjesmens, Sire... (blz. 61).
| |
[pagina 49]
| |
zevende toneel
Koning - Lijfarts.
Koning:
Wat treuzel je, meneer?... Wat kijk je, wat wil je?
Lijfarts:
Ik wacht op de bevelen van Uwe Majesteit...
Koning:
Ik heb geen bevelen - en als ik ze heb - worden ze uitgevoerd?
Lijfarts:
Ik ben Uwe Majesteit met hart en ziel toegedaan en Uwe Majesteit weet dat... Er is een buitengewone, door geen wetenschappelijke hypothesen te verklaren sterfte onder de katten van uw land. De strijd der soorten schijnt zich te verplaatsen, Sire. De keren, dat het ons gelukte zeldzame katerexemplaren van over de grenzen te importeren, verdroegen de dieren ons klimaat niet. De meest verderfelijke vergiften heb ik persoonlijk in papvorm onder kasten en bedden gereed gezet - het hielp niet. We staan machteloos tegenover een acute invasieGa naar voetnoot1! Als Uwe Majesteit, die zich op de slagvelden als een nationale held gedraagt, kon besluiten minder - overigens verklaarbare - vrees voor ratten te hebben, als Uwe Majesteit tot die voorbeeldige zelfoverwinning kon geraken, zou het leed althans te overzien zijn...
Koning:
Laat me een fles bourgogne brengen!
Lijfarts:
Sire...
Koning:
Moet ik het tweemaal vragen?
Lijfarts:
Het is enkel in het belang van de gezondheid van Uwe Majesteit, dat ik mij veroorloofde te aarzelen...
(Schelt, tot eerste lakei.)
... Een fles bourgogne...
(Lakei af.)
Koning:
Ik doe afstand van de troon! Ik teken nog vandaag het decreetGa naar voetnoot2, waarbij ik mijn dochter Regina Amalia Victoria tot regerend Vorstin benoem en ik trek me terug in een rattenvrij klooster in de bergen!
(Grijpt beker wijn van het door lakei binnengebracht blad, drinkt wild.)
Ik verdraag het niet langer!... Ik abdiceer!
(Staart in opengebleven deurgat.)
Waarom tikt de klok niet?
Eerste lakei:
Stukgeknaagd, Sire...
(Af.)
| |
[pagina 50]
| |
Koning:
Stukgeknaagd! Stukgeknaagd! Mijn staatsiehermelijn, mijn kroningsgewaad, mijn scepterGa naar voetnoot1, mijn troon, alles stukgeknaagd! Als ik mij in eenzaamheid terugtrek, om over de belangen van dit mijn koninkrijk te mediteren, knaagt het in de laden van mijn bureau-ministreGa naar voetnoot2; als ik een dossier staatsstukken opneem, zit er een gillend nest onder; als ik cour houd, wemelt het vinnige, gedrochtelijke, zwarte staarten tussen de plooien van het baldakijn; als ik me met weggeknaagde eetlust aan tafel begeef, zie ik loerende, priemende, saterende ratteogen in alle hoeken van de eetzaal; als ik neerkniel in de kapel, hoor ik hoe het altaar beknaagd wordt; als ik in bed stap, moeten de lakeien de dekens en kussens doorwoelen voor ik me durf nederleggen!... Het knaagt bij dag en bij avond; het knaagt bij zon en bij maneschijn; het knaagt hardnekkig en driest; het knaagt mijn koninklijk gezag weg; het knaagt in mijn hersens, mijn maag, mijn geweten! Ik verdraag het niet langer!... Ik ben het regeren beu! En straks, na het souper, moet ik weer en nóg eens weer de foltering van een lange, knagende nacht ondergaan!
(Zakt in een zetel.)
Lijfarts:
Ratten, Sire, doen mensen geen kwaad!
Koning:
Hou op met je troost!... Kan iemand het helpen als-ie met een bult, een horrelvoetGa naar voetnoot3 of met één oog op deze gecompliceerde wereld verschijnt?...
(Drinkt.)
Lijfarts:
Nee, Sire...
Koning:
Kan ik het helpen, kwakzalver, pillendraaier, kiezentrekker, veearts - hahaha! - wil je een glas?
Lijfarts:
Dank U, Sire - het is voor mij al een voldoende verheugenis, dat Uwe Majesteit er opgewekter begint uit te zien...
Koning:
Ik vraag of ik het kan helpen, ziekteaanbrenger! Dat het geslacht der ridders en koningen, waaruit ik stam, nooit tegen een doodvonnis, nooit tegen een bloedbad, als het staatsbelang het eiste, heeft opgezien, dat we ons door niets laten intimideren en imponerenGa naar voetnoot4, maar | |
[pagina 51]
| |
dat we óf vluchten voor een spin, óf aan zelfmoord denken bij een rat op onze weg?...
(Drinkt.)
Mijn grootvader, Karolus de Zevende, nam zelf de bijl uit de handen van een aarzelende, neurasthenischeGa naar voetnoot1 beul, stak zélf het hoofd van de een-kop-kleiner-gemaakte schobbejakGa naar voetnoot2 op een piek, en kreeg een beroerte door een rat in zijn slaapkamer!... Schuif bij, geleerde receptenknoeier! Ik voel me eindelijk weer kiplekker...
(Ledigt de fles.)
Bourgogne is hét antiseptischeGa naar voetnoot3 middel!... Schrijf daar een wetenschappelijke verhandeling over...
Lijfarts
(neerzittend):
Dank U, Sire...
Koning:
Dit is de enige zaal, waar ik me 's avonds op mijn gemak voel. De marmeren wanden knagen ze niet stuk, de parketvloer is massief en door dat excellent-hoge raam klauteren ze niet binnen... Hier slaap ik vannacht... Zeg dat aan de PaleisintendantGa naar voetnoot4...
Lijfarts:
Zoals Uwe Majesteit het verlangt...
Koning:
En laat me een tweede fles bourgogne voor stimulansGa naar voetnoot5 van mijn ontredderde maag - hahaha! - ik krijg daar een pracht van een inval - hahaha! - voor de restauratie van mijn binnenste ik - brengen!... Als er geen katers meer op te diepen zijn, drink ik me vanavond binnen deze vier muren een reuzekater! | |
achtste toneel
De vorigen - Hofmaarschalk - Rentmeester - Opperhoutvester - Eerste en tweede lakei.
Hofmaarschalk
(binnengelaten door de lakeien):
Majesteit, wilt onze vrijpostigheid in de overtreding der Hofetiquette excuseren, maar we komen met vermoedelijk verblijdend nieuws...
Rentmeester:
Wij brengen...
Opperhoutvester:
Er is beneden...
Hofmaarschalk:
Pèrdon, heren, ik spreek: Zijne Majesteit | |
[pagina 52]
| |
wordt niet in koor voorgelicht... Sire, het is ons gelukt...
Koning:
Hoeveel?...
Hofmaarschalk:
Wat bedoelt Uwe Majesteit?
Koning:
Nom d'un chien, wat kan ik bedoelen?...
Hofmaarschalk:
Er is... Maar de garantie...
Opperhoutvester:
De stelligheid...
Rentmeester:
De zekerheid...
Koning:
Hoeveel zijn er?
Hofmaarschalk:
Hoeveel?...
Koning:
Hoeveel katten of katers?
Hofmaarschalk:
Sire...
Koning:
Nom d'un chien, daar staan ze weer met hun drieën, mijn vertrouwden en raadgevers, en durven me niet in de ogen te zien! Weer met lege handen! Andere vorsten dragen hun gezanten, attachésGa naar voetnoot1, vrienden en vertrouwenslieden de meest kiese zaken op, andere vorsten worden op hun wenken bediend, krijgen de geheimen van de generale staven van de hele wereld, elk vestingplan, elk model geweer, elke nieuwe uitvinding, elk compromitterend buitenlands stuk, en ik krijg van mijn bijzonder gezantschap nog geen kater! 't Is wel, mijne heren: ik ga een nieuwe slapeloze nacht tegemoet, maar ik zal morgen uw aanhankelijkheid belonen. Adieu.
Hofmaarschalk:
Sire.
Koning:
Adieu.
Hofmaarschalk:
Majesteit, op gevaar af in ongenade te vallen, verzoek ik U met gepaste deemoed, mij nog een paar woorden te veroorloven. Wij brengen weliswaar geen kater mee, maar onze reis heeft toch enig resultaat opgeleverd...
Koning:
Dat interesseert mij niet...
Hofmaarschalk:
Er wacht in de antichambre een man, een medicijnmeester uit Oosterse landen, met naar men zegt ongekende en mysterieuze begaafdheid, een soort... magiërGa naar voetnoot2...
Opperhoutvester:
Toen hij de vestibule inkwam, vluchtten twee ratten...
Rentmeester:
Van onder de zo beschadigde antieke bank... | |
[pagina 53]
| |
Hofmaarschalk:
Dat kan ik op erewoord getuigen!
Opperhoutvester:
Voor óns gingen de twee abominabeleGa naar voetnoot1 creaturen niét aan de haal...
Rentmeester:
Voor ons bleven ze sarrend kalm onder de antieke bank zitten...
Hofmaarschalk:
En voor hém vluchtten ze met zo'n panische schrik, dat ze rechtstandig tegen de Moorse zuilen op het plafond inschoten, Sire! Als de proef met die magiër lukt, wordt het als 't ware een historische datum...
Opperhoutvester:
De redding...
Rentmeester:
De verlossing...
Koning:
Silence, nom d'un chien! Silence! Ik moet mijzelf geweld aandoen, meneer de hofmaarschalk, om u niet de eer van een koninklijke oorvijg te doen ondergaan! Denken jullie, door mij uit 't stof opgeraapte zotten, dat ik door de slapeloosheid van de laatste maanden niet meer toerekenbaar ben? Smijt de deuren open, Jean en Pierre, en smijt de heren...
Lijfarts:
Majesteit, kom tot U zelf!
Hofmaarschalk:
Sire!
Koning:
Smijt de deuren open! Wie heeft hier te gelasten!
(De lakeien openen angstig de deuren.)
Eruit, meneer de opperhoutvester, meneer de rentmeester, meneer de hofmaarschalk!
Hofmaarschalk:
We gehoorzamen aan Uw bevel, Sire, maar wij doen het bij zulk een vernederende behandeling in het bijzijn van lakeien, onder protest...
Lijfarts
(schrikkend):
Majesteit, pas op!
Eerste lakei:
Allemachtigste hemel!
Opperhoutvester:
De ratten!
(In de achterzaal klauteren een aantal ratten tegen het behang op. Enkele vluchten de voorzaal binnen en klimmen in radeloze angst tegen de zuilen der zijwanden op.)
Koning
(springt op een der zetels onder het baldakijn):
Wat is dat? Wat gebeurt er?
Hofmaarschalk:
Uwe Majesteit kan zich er zelf van overtuigen: de ratten, het gespuis, het crapuleGa naar voetnoot2, het bestiale plebsGa naar voetnoot3, trekt zich in stormloop terug! | |
[pagina 54]
| |
Opperhoutvester:
De meest toegewijde dienaren van Uwe Majesteit hebben geen onwaarheid gesproken!
Koning:
Jean, droom ik?
Jean
(eerste lakei):
Nee, Sire, Uwe Majesteit is wakker!
Koning:
Pierre, ben ik wakker?
Tweede lakei:
De sallemanders en krengen hebben de koorts op het lijf, Sire! Voor mijn part steken ze allemaal de moordGa naar voetnoot2, de verrekte judassen.
Koning:
Dank je, Pierre. Ja, nou kan ik niet anders dan wakker zijn. Zo praat er maar één aan mijn Hof!... Dus, de ratten...
Hofmaarschalk:
Daar komt de man zelf, Sire. Permitteert Uwe Majesteit, dat hij zijn opwachting maakt?
Koning:
Laat binnen, laat onmiddellijk binnen. | |
negende toneel
De vorigen - Jonathan - Kater.
Hofmaarschalk:
Dokter Jonathan van Felis Angorensis!
Kater:
Majesteit!
(Buigt voor de dokter.)
Lijfarts
(verlegen):
Pardon - dat is de Koning!
Kater:
Pèrdon, dat kan ik bij zoveel mensen tegelijk niet ruiken!
Hofmaarschalk
(zeer vriendelijk):
...Pèrdon, hooggeachte Dokter Van Angorensis, men ruikt hier niet, men geeft zijn ogen de kost, en als men zijn ogen de kost geeft, ziet men dadelijk aan het je-ne-sais-quoiGa naar voetnoot3, wie zich door vorstelijk gebaar en vorstelijke houding van de omgeving onderscheidt...
Koning
(nog steeds angstig, met opgetrokken benen op de baldakijnzetel):
...Is dat...?
Hofmaarschalk:
Ja, Majesteit!
Koning:
En die daar?
Hofmaarschalk:
Dat is de knecht van de dokter... | |
[pagina 55]
| |
Kater:
Pèrdon, pèrdon, Excellentie, dat is mijn vleeseigen broeder en secretaris Hans Van Felis Angorensis... Vanmorgen toen mijn broeder nog ongekleed was, had ik zekere gêneGa naar voetnoot1, bediende ik mij van een kleine onwaarheid om bestwil - nu hij zich weer gentleman mag noemen, kan ik dat jokkentjeGa naar voetnoot2 niet langer volhouden.
Koning:
Meneer Van Angorensis, ik sta u toe mij de hand te kussen...
Kater:
Is dat nodig?
Hofmaarschalk:
Dat is een bijzondere onderscheiding!
Kater:
O, pèrdon...
(Kust de hand.)
Koning:
Au. U heeft spelden in uw handschoenen, beste dokter... Gaat U zitten. Hofmaarschalk, vraag onze gast - want U is onze gast, dokter! - wat hij wil gebruiken voor wij aan tafel gaan!
Hofmaarschalk:
Een verfrissende teug, dokter?... Een kelk champagne of landwijn of een citronade?
Kater:
Nou, als 't je hetzelfde is, Excellentie, een lekker bakkie warme melk...
Koning:
Hahaha, heel origineel! Drinkt U bij voorkeur melk?
Kater:
Men moet, Majesteit, steeds zodanig leven, dat men er een koude neus bij houdt.
Koning:
Hèhèhè!... Curieus!... Melk... Een koude neus...
(Tot lijfarts.)
... Is dat zo, pillendraaier?...
Lijfarts:
Het zal me een eer zijn, Sire, met dokter Van Angorensis consultGa naar voetnoot3 te houden...
Koning:
Een fles bourgogne voor mij en een glas warme melk voor deze heren... Hofmaarschalk, ik wens met mijn gasten alleen gelaten te worden.
Hofmaarschalk:
Zijne Majesteit wenst alleen gelaten te worden.
(Af met de anderen.)
| |
[pagina 56]
| |
tiende toneel
Koning - Kater - Jonathan.
Koning:
Waarde dokter, U heeft dus, naar het zeggen van de heren van mijn Hofhouding, de bijzondere gave, om het afstotend, ontzaglijk irriterendGa naar voetnoot1 gespuis, dat hier alles vernielt en me belet te slapen, positief te vernielen?
Kater:
Vraag het Hans! Hoe flik ik het, zeg?
Jonathan:
Ik garandeer U, Majesteit, dat hij er geen enkele, letterlijk niet één, ontziet!
Koning:
Curieus... En maakt U van Uw methode een geheim?
Kater:
Van mijn methode? Heeft hij nog nooit gezien...?
Jonathan
(snel aanvullend):
...De methode van mijn broer Jonathan, Majesteit, berust op magische, suggestieve, kosmische, hyperbiologerendeGa naar voetnoot2 middelen en verschijnselen. Na jarenlange studies op fysionomisch, frenologisch, bucomanisch en chiromantischGa naar voetnoot3 gebied, na de houding van het lichaam en de bewegingen der ratten in verband met hun ondeugden en hartstochten volgens kentekenen der occulteGa naar voetnoot4 wetenschappen te hebben geanalyseerd, is mijn broer erin geslaagd de vicieuzeGa naar voetnoot5 aard dezer dieren te bepalen...
(Tot lakei.)
... Nee, merci, ik geen melk...
Koning
(beker bourgogne van tweede lakei aannemend):
Uw gezondheid, heren!
(Drinkt beker leeg.)
Kater
(vergeet in verbouwereerdheid over Jonathans overstelpende wijsheid zijn melk):
...Wat heb je daar verteld?
Jonathan:
Dat er geen tweede zo goed ratten en muizen vangt als jij...
Kater:
Verroest!
Koning
(wenkt lakeien om heen te gaan):
...Ik hoop, dokter, dat Uw broer bij de beschrijving van uw talent niet overdrijft. Je ziet er - ik mag wel je tegen je zeggen - patent en fideelGa naar voetnoot6 uit met je naalden van snorharen en je | |
[pagina 57]
| |
kleine, geslepen ogen! Als 't jou lukt me van 't geknaag te verlossen, kun je alles van me verlangen...
Kater:
Alles?
Koning:
Alles, wat je maar wilt! Ik heb hier geen leven meer gehad. En enkel omdat ik kouwe rillingen over mijn rug krijg en mijn haren te berge rijzen, als ik zo'n paar vervloekte ratteogen zie, of 's nachts 't spektakel in mijn slaapkamer hoor! Ik ben - en aan een dokter mag men een psychisch defectGa naar voetnoot1 biechten - gruwelijk bang voor ratten!
Kater:
Voor ratten?
Koning:
Schrikkelijk!
Kater:
Dat snap ik niet. Je houdt je een poos koest, knijpt je ogen toe, neemt je sprong - en ze zeggen geen boe of ba meer!
Koning:
Ik kruip onder de dekens.
Kater:
Waarvoor? Stel je voor, dat ik onder de dekens kruip! Ik zal het je eens voordoen hoe je ze moet vangen...
Jonathan
(hem terughoudend):
Dat mag je niet, Jonathan...
Koning:
En al zou je 't mij duizend keer voordoen: een rat in mijn buurt is mijn dood...
Kater
(krom van het lachen):
Hoe is 't mogelijk! En dat heet mens!... Je dood!... Dan is jouw dood - ik mag wel jij en jou zeggen, wat? - dan is jouw dood mijn brood!...
Koning
(vrolijk):
...Angorensis, verdomd, jij bevalt me... De toer, die jij daarnet met het crapule uitgehaald hebt, is kolossaal!... Kolossaal!... Roken?...
Kater:
Wat?
Koning:
Roken? Een havanna, een manilla, een importGa naar voetnoot2?
Kater:
Roken?
Koning
(naar rechter deur):
...Ik haal ze zelf voor je, Angorensis - zelf - onthou dat voor je verder leven: een Koning haalt sigaren voor je!
(Af in kabinet.)
| |
[pagina 58]
| |
elfde toneel
Kater - Jonathan.
Kater
(melk slurpend):
Jonathan, jongen, ik begin 't in de spiezen te krijgen, dat ik hier zo met mijn neus in de boter ben gevallen, als een vlo op een zomerse dag in een nest jonge poesen. De melk is exquisGa naar voetnoot1 en behalve de paar vette ratten die ik zag schuilen, ruik ik een keurcollectie om bij te watertanden! Wat kijk je benauwd? Ook het psychisch defect van Zijne Majesteit?
Jonathan:
Hans, ik heb het gevoel of ik op blaren zit.
Kater:
Wat is dat voor een gevoel?
Jonathan:
Ik gaf er wat om, als ik thuis was bij mijn korst brood, in plaats van hier, waar ik tussen hangen en wurgen op mijn stoel draai!
Kater
(ook de andere beker leegslurpend):
Ik voel me ook als een mens in een vreemd pakhuis, maar de melk is best. Wat haalt de idioot voor me?
Jonathan:
Een sigaar.
Kater:
Is dat die smeerlapperij, die jij ook wel eens in je mond steekt en waaruit je rook wegblaast of de wind op de kachel staat?
Jonathan:
Precies.
Kater:
Hoe smaakt het?
Jonathan:
't Smaakt helemaal niet.
Kater:
Waarom doe je het dan?
Jonathan:
Zo maar.
Kater:
Moet je er op kauwen?
Jonathan:
Nee.
Kater:
Wat dan?
Jonathan:
Niks.
Kater:
Kan je niet fatsoenlijk antwoorden, als ik je iets vraag?
Jonathan:
Je vraagt zoveel, dat iemand er suf van wordt! Ik transpireer van duizend en één angsten om 't gevaarlijke van 't avontuur en jij verzint de ene malligheid na de andere! Rook voor mijn part en wel bekome het je!
Kater:
Verdraaid, voor wie stel ik me hier aan! Jij bezorgt iemand een hoge rug en een dikke staart! | |
[pagina 59]
| |
Jonathan:
Nou, nou, laten we geen ruzie krijgen!
Kater:
Zeg dan fatsoenlijk tegen me hoe ik roken moet om geen gek figuur te slaan.
Jonathan:
Je trekt en je blaast... | |
twaalfde toneel
De vorigen - Koning.
Koning:
Alsjeblieft, Angorensis, een sigaartje om van te smullen! Ik rook ze zelf alleen bij feestelijke gelegenheden.
Kater
(steekt sigaar in zijn mond en blaast vervaarlijk).
Koning
(wijkt achteruit):
...Wat is er?
Kater:
Ik rook.
Koning:
Op zo'n vreemde manier?
Jonathan:
Dat is, Majesteit, de gebruikelijke methode bij Oosterse volkeren...
Koning:
Zonder vuur?
Jonathan:
Ik doe het mét - hij zonder...
Koning
(blaast de kater een rookwolk in het gezicht):
...Hoe ruikt-ie, Angorensis?
Kater
(blaast):
...Als jij blaast, blaas ik harder! Wat een uitvindingen om doodziek van te worden houden jullie er op na!... Ik lig net zo lief naast een walmende lamp of een smeulende turfGa naar voetnoot1!
Koning:
Hahaha!... Heel origineel... Ik heb me in geen maanden zo geamuseerd... En nu zou ik graag willen weten, Angorensis, wanneer je de grote jacht begint?
Kater:
Vannacht.
Koning:
Vannacht?
Kater:
Overdag heb je te weinig kans. Dan hebben zij minder lef en zie ik minder goed.
Koning:
Curieus. Zet dan overdag een van mijn gouden lorgnettenGa naar voetnoot2 op!
Kater
(port de Koning in zijn buik):
...Ik met een lorgnet!
(Schatert het uit.)
... Hoor je hem, Hans?... Met zo'n
| |
[pagina 60]
| |
ding op mijn neus als de schoolfrikGa naar voetnoot1 van 't dorp, als-ie voor de klas de kinderen de vaderlandse geschiedenis inpompt!... Ik geloof dat de hele rattenfamilie een beroerte van 't lachen zou krijgen! Hahaha!... Ik met twee glaassies voor mijn testGa naar voetnoot2... Hahaha... Je doet net zo komiek, Majesteit, als de keeshond van de slager als-ie, met een muilkorf voor, een kluif tussen zijn kiezen wil nemen!... Is dat lachen!
Koning:
Hahaha! Hahaha!... Zeg dat wel! Is dat lachen! Jij kikkert me helemaal op!... Er gaat van jou iets zo piramidaal-leuks en gezonds uit, dat ik je nooit meer laat gaan, Angorensis!... Ik benoem je tot mijn Opperste Lijfarts, en als ik er de zekerheid van heb dat er een eind komt aan dat goddeloos geknaag, word jij de allerhoogste dignitaris van het land...
Kater:
En hij?...
Jonathan:
Majesteit, ik ambieerGa naar voetnoot3 niets...
Koning:
Papperlapap, jou geef ik de keus van een dozijn baantjes, broertje... Als ik de pee tegen iemand hebGa naar voetnoot4, vind ik een strop en een galg voor hem - als iemand me een loer draait, krijgt-ie levenslang of kan-ie proberen haasje-over of blindemannetje te spelen, zonder kop op zijn nietswaardige romp - maar als ze me een waarachtige dienst bewijzen, als ze me redden uit een situatie, waaruit ik mezelf niet weet te redden, dan marcheer ik op mijn beurt voor mijn redders door het vuur en water... Laat je dat gezegd zijn, Angorensis...
Kater:
Goed, goed... Dus wat wordt mijn broer Hans, als ik je help, ouwe heer?
Koning:
Wat wil je, Hans?
Jonathan:
Niets, Majesteit...
Koning:
Niets?
Jonathan:
Ik mag van uw onlekkere toestand, Majesteit, een toestand die u al zoveel slapeloze nachten bezorgde, geen misbruik maken.
Koning:
Denk jij, Angorensis Junior, dat een Koning zich op zo'n manier laat kennen? Wanneer hij te bescheiden | |
[pagina 61]
| |
is, Angorensis Senior, zeg jij 't dan, waarmee ik hem kan plezieren!
Kater:
In de eerste plaats met een vrouwtjesmens!
Koning:
Met een vrouwtjesmens! Hahaha!... Jij hebt voor alles zulke buitengewone, lollige expressies, als ik in geen jaren heb gehoord! Een vrouwtjesmens, hahaha!... En welk vrouwtjesmens, dokter? Mijn favorieten kunnen de schitterendste huwelijken doen.
Kater:
Hij is stapeldol op...
Jonathan:
Hans!...
Kater:
Met de dochter van de bakker...
Koning:
Met de dochter van de bakker?... Een Van Angorensis met... Kom, kom, kom!... Daar flirt men mee met zo'n bakkersdochter, maar die trouwt men niet, als men hoffähigGa naar voetnoot1 is... En vanaf het ogenblik, dat men met mij aan een tafel gezeten heeft, is men meer dan hoffähig... Een bakkersdochter... Is de man Hofleverancier?
Jonathan:
Nee, Majesteit.
Kater:
Nee. Hij levert enkel tegen de centen op de tafel, of hij maakt zo'n heibelGa naar voetnoot2, dat de schoenlapper en de melkboer eraan te pas komen en op hun beurt de buurt bij mekaar bleren...
Koning:
Dat zou een mésallianceGa naar voetnoot3 worden...
Kater:
Wat is dat?
Koning:
Ach kom, grappenmaker, dat zal jij niet weten!
Kater:
Sire, nou ziet-ie of ie geen tien kan tellen, maar zowaar als ik tegen donker opruiming onder je ratten ga houen: hij is smoorGa naar voetnoot4 op de bakkersdochter en de vader is ertegen...
Koning:
Ertegen?... Waarom?...
Kater:
Omdat mijn broer in verklaarbare en vergeeflijke lichtzinnigheid wat schulden heeft...
Koning:
Die betaal ik.
Kater:
Wij danken je zeer.
Koning:
En die bakkersdochter zullen wij laten ontbieden...
Kater:
Goed zo. Ik begin van je te houen, ouwe heer.
Jonathan:
Maar, Majesteit... | |
[pagina 62]
| |
Koning:
Geen maren, Arigorensis Junior!... De bakker en zijn dochter worden ontboden...
Kater:
Nou, nou, nou, hij is niet makkelijk, Sire, als-ie met zijn kwitantie in zijn meelhanden staat!
Koning:
Hahahaha!... dat zullen we erop wagen...
Jonathan:
Majesteit...
Koning:
Silence, nom d'un chien!... Maar je begaat een dwaasheid, jonge man! | |
dertiende toneel
De vorigen - Regina.
Regina:
Papa, mag ik even?... Niemand durft binnenkomen... En het souper is klaar...
Koning:
We souperen hier...
Regina:
U soupeert hier?
Koning:
Ja, sans façonGa naar voetnoot1, met deze heren. Mijn dochter Regina Amalia Victoria, Dokter Van Angorensis en zijn broer...
Regina:
Is dat de rattendokter?
Koning:
Ja.
Regina
(koeltjes):
Aangenaam.
Koning:
Wat deze heer enkel door zijn komst daarstraks verricht heeft, grenst aan het wonderbaarlijke...
Regina
(snibbig):
Zeker beschermelingen van Prins Arthur? En door Prins Arthur aanbevolen! Ik soupeer niet mee, papa - ik ben moe.
Koning:
Moe of niet moe, wij staan erop, dat U hier de honneursGa naar voetnoot2 waarneemt... Een ogenblik, heren, ik ben dadelijk weer tot Uw beschikking... | |
veertiende toneel
Regina - Kater - Jonathan.
Regina:
Natuurlijk heeft mijn aanstaande echtgenoot U hier geïntroduceerdGa naar voetnoot3? | |
[pagina 63]
| |
Jonathan:
Uw aanstaande echtgenoot...
Regina:
Spreek U mij niet tegen, meneer - en laat me U dadelijk zeggen, opdat U weet wat U aan mij heeft, dat ik in principe andere opvattingen heb dan Prins Arthur, dat ik niet meedoe aan het geïntrigeerGa naar voetnoot1 van de Prins, en dat, als er een haar gekrenkt wordt op het hoofd van de tamme ratten in mijn kamers, U mij zult leren kennen!
(Af.)
| |
vijftiende toneel
Kater - Jonathan - daarna Arthur.
Kater:
Daar loopt een streepje doorGa naar voetnoot2...
Jonathan:
Daar begrijp ik niemendal van...
Kater:
Er is hier iets niet in de haak... Een Koning, die de stuipen op zijn lijf voor ratten heeft; niet één collega con amoreGa naar voetnoot3 aanwezig; niet één kat op de lucht van zoveel versnaperingen present; een verzameling ratten, zo doorvoed, dat 't tuig voor de ogen van een kenner onnatuurlijke hangbuiken heeft; tamme ratten in de kamers van de dochter. Jonathan, there is something rotten in the state of DenmarkGa naar voetnoot4, snap je?
Jonathan:
Nee.
Arthur:
Pardon, heren!... Heb ik de eer met de pas aangekomen geneesheer uit Oosterse landen kennis te maken? Ik ben Prins Arthur, de aanstaande Prins-gemaal van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Regina...
Kater:
Jonathan Van Felis Angorensis, mijn broer Hans Van Dito-DitoGa naar voetnoot5...
Arthur:
Meneer Van Angorensis, ik wou U wel een seconde privé spreken...
Kater:
Voor mijn broer heb ik geen geheimen...
Arthur:
Pardon, maar als het U hetzelfde is, spreek ik U liever onder vier ogen. Het betreft een dringende aangele- | |
[pagina 64]
| |
genheid waarbij U vermoedelijk zij zult kunnen spinnenGa naar voetnoot1...
Kater:
Zij spinnen?
Arthur:
Begrijpt U die uitdrukking niet na Uw lang verblijf in het buitenland?... Zij! Spinnen!... Spinnen!...
Kater:
Eerst blazen. Nou spinnen! Wat willen ze van me?... Hans, verdwijn!...
Jonathan:
Jawel, maar...
Kater:
Jongen, maak je maar niet ongerust. Ik loop in geen zeven sloten tegelijk.
Jonathan
(zacht):
Ik luister achter de deur!
(Af in kabinet.)
| |
zestiende toneel
Kater - Prins Arthur.
Arthur:
Wat doet U vreemd.
Kater:
Ik spin.
Arthur
(lachend):
Heel aardig!... Meneer Van Angorensis, op de man af, ligt U met de hofmaarschalk, de rentmeester en de opperhoutvester onder één deken?
Kater:
Onder welke deken?
Arthur:
Maakt U alstublieft geen gekheid! De zaak is te ernstig. Ik weet wel dat geld een verleidelijk lokaas is, maar geld kan met geld getroefd worden, niet?... En om de wille van de smeer, likt de kat de kandeleer...
Kater:
Ik lik niemand, hoogstens mezelf. En bij mijn weten is dat gelik van een kandeleer larie en laster!
Arthur:
Waar heeft de hofmaarschalk U opgediept?
Kater:
In mijn woning.
Arthur:
In welk dorp?
Kater:
Wat doet dat ertoe?
Arthur:
Is U ingeschreven in de burgerlijke stand van Uw gemeente?
Kater
(zich wassend):
Dat zal wel.
Arthur:
O! Dat zal wel?... Klopt met mijn vermoedens! Meneer Van Angorensis, weet U waarop ik U taxeerGa naar voetnoot2?
Kater:
Nee. | |
[pagina t.o. 64]
| |
Heeft een haas klauwen, Sire... (blz. 73).
| |
[pagina t.o. 65]
| |
Excellentie, een kat vreet alles. (blz. 102).
| |
[pagina 65]
| |
Arthur:
U maakt op mij de indruk van een gedecideerde chevalier d'industrieGa naar voetnoot1 te zijn...
Kater:
Ach kom. Dat doet mij genoegen!
Arthur:
Laat U zich dat zeggen, zonder erbij op te stuiven?
Kater:
Ik stuif alleen op, als het hard waait of als er gemeen weer op til is.
Arthur:
Uw voorkomen bevalt mij niet - U durft iemand haast niet in de ogen te kijken, U maakt Uw entree met charlatannerieGa naar voetnoot2, en geeft ontwijkende antwoorden, wanneer men U vraagt naar de meest gewone dingen... Als aanstaande schoonzoon van een overspannen Koning, die vandaag of morgen abdiceert, ben ik verplicht op mijn qui viveGa naar voetnoot3 te zijn... Hebt U papieren?
Kater:
Die heeft mijn broeder-secretaris.
Arthur:
Ook Uw geboortebewijs?
Kater:
Is dat nodig? Het bewijs, dat ik geboren ben, lever ik prima vistaGa naar voetnoot4. Ik ben geboren.
Arthur:
En Uw identiteit? Uw legitimatieGa naar voetnoot5?
(De kater krabt zich het achterhoofd.)
... Uitstekend. Het lijkt me heel verstandig, dat U voorzichtig zwijgt... Heel leep en tactvol... En willen we mekaar nu eens goed verstaan, meneer Jonathan Van Felis Angorensis - of hoe U Godbeter ànders heet!...? Het hoeft me maar twee woorden te kosten, om U te ontmaskeren en onschadelijk te maken! Maar voor ik U door de lijfwacht laat fouillerenGa naar voetnoot6 en benee in de kelder in de boeien laat slaan - de kelders wemelen van ratten, meneer Van Angorensis, ratten, die zich door geen truukjes laten bang maken, meneer Van Angorensis! - vóór ik die stappen doe, geef ik U een kans... U maakt een Frans saluutGa naar voetnoot7...
Kater:
Een wat?
Arthur
(driftig):
Een Frans saluut nog voor de klok twaalf slaat...
Kater:
De klok slaat niet meer... | |
[pagina 66]
| |
Arthur:
Meneer, ga niet te ver met je kwajongensgrapjes!... Je pakt je koffers met bekwame spoed!...
Kater:
'k Heb geen koffers...
Arthur:
Zelfs dat niet!... U eclipseert meteen en laat de ratten met rust!
Kater:
Dat kàn ik met de beste wil van de wereld niet, Hoogheid!
Arthur:
Kan je dat niet?... Heb je je zo vast tegenover de hofmaarschalk en zijn camarillaGa naar voetnoot1 verbonden? Wat hebben ze je toegestopt?
Kater:
Nog zelfs geen haringkop!
Arthur:
Jawel, ik ken dat!... Meneer Van Angorensis - Ik bied je 't dubbele, 't tiendubbele, als je hier geen experimenten begint! Het is, en dat zeg ik je zonder omwegen, mijn voordeel als Prins-gemaal, dat de ratten zich vrij blijven bewegen...
Kater:
Doe jij je natuur geweld aan!
Arthur:
Zodra ik met mijn vrouw - en een vrouw telt niet mee - het land regeer, mag je voor mijn part 't ongedierte met kunstmiddelen het water injagen, maar zolang de Koning leeft, en zolang hij geen afstand van de troon heeft gedaan, blijf je met je oplichtersstreken uit de buurt! Wat kies je: de bescherming van drie hofkornuiten, die op het punt staan ontslagen te worden, of de allerhoogste bescherming van de Kroonprinses en van mij...?
Kater:
Stil!
Arthur:
Wat stil?
Kater:
Stil!
Arthur:
Meneer Van Angorensis...
Kater:
Kan je nou niet even je snater houen?... Stil...
(Hij loert, springt over een stoel, grijpt een rat achter het baldakijn.)
Zo'n brutale vlerk, om me achter die gordijnen te zitten pesten!... Dan moet je vroeger opstaan, volgevreten smeerlap!... Daar staat de wereld bij stil, dat zo'n driest jonkie geen respect voor mijn grijze haren heeft! Jammer! Is ineens kapot van de schrik, of ik heb hem te hardhandig gegrepen!... Jammer! Had graag nog een poosje met hem gespeeld... Maar aan dooie
| |
[pagina 67]
| |
exemplaren heb ik crimineelGa naar voetnoot1 't land!
(Smijt de rat door het tuimelraam naar buiten.)
Arthur:
Dus jij luistert niet naar me, Meneer Van Angorensis!
Kater:
Koest!... Ik luister naar wat anders! 't Zit hier tjokvol... Ik hoor ze met mudjesGa naar voetnoot2 achter de panelen!
Arthur:
Ik vraag U nog eens voor het laatst: wilt U van de ratten afblijven?
Kater:
Ik wil wel, Hoogheid, maar ik kàn niet! Chassez la nature, elle revient au galopGa naar voetnoot3...
Arthur:
Het is goed, meneer de chevalier d'industrie!... Dan blijf ik bij U de kat uit de boom kijken!
Kater:
Doet U dat, en als 't een aardige vrouwtjeskat is, kijk ik mee.
Arthur:
Jij hangt jezelf een strop om je nek!
Kater:
Mezelf doe ik dat niét, Koninklijke Hoogheid, en als anderen het proberen, kunnen ze meer dan hun lief en dierbaar is, ondervinden, dat ik geen rattenvanger ben, om zonder handschoenen aan te vatten.
(Bij kabinetdeur.)
Kom binnen, Hans. Het dringend onderhoud met Zijne Hoogheid de Prins is afgelopen, tot wederzijdse tevredenheid, mag ik wel zeggen...
| |
zeventiende toneel
Kater - Jonathan - Koning - Prins Arthur - Regina - Hofdame - Hofmaarschalk - Eerste en tweede lakei.
Koning:
Ziezo, mijne Heren, daar ben ik gekuifdGa naar voetnoot4 en gekapt, tien jaar jonger, en met lust om er honderd oud te worden, terug!... Ah, Prins Arthur, heeft U zich hersteld van mijn kleine, minder wellevende stemming van daarstraks?
(De lakeien dragen een gedekte tafel binnen en rangschikken de andere tafel in evenredigheid in het midden, met de zetels eromheen.)
... Ik was wat kwalijk gehumeurd en besloten in eenzaamheid te sou-
| |
[pagina 68]
| |
peren, maar het goede fortuin laat me niet in de steek... Het onverwacht bezoek van deze twee heren heeft me verrassend opgeknapt... Mag ik U even voorstellen, Prins?... Dokter Van...
Arthur:
Ik had al het zeer bijzondere genoegen, Sire...
Koning:
Ik heb het voornemen, Prins, deze voortreffelijke geneesheer, als zijn talenten aan mijn hooggespannen verwachtingen beantwoorden, tot eerste dignitaris van het land te benoemen...
Arthur:
Ik wens U met dat voornemen van harte geluk, Sire...
Koning:
Iemand, die mij mijn rust teruggeeft, en dat op een ogenblik dat de regeringstaak me te zwaar en te drukkend dreigde te worden, beschouw ik als mijn rechterhand... Hoe is Uw advies?
Arthur:
Als het mij zou passen U te adviseren, Sire, zou ik deze voorbeeldige onderdaan, die er momenteel een intellectueel genot in schijnt te vinden, een vlieg te vangen en op te eten, tot mijn raadsman in justitieaangelegenheden bevorderen. De plaats is juist vacantGa naar voetnoot1...
Koning
(tot Kater, die door Jonathan vermaand wordt zich beter te gedragen):
Hoort U dat, Angorensis?... De Prins wil U tot opperste rechter van ons Koninkrijk benoemen...
Arthur:
De dokter zal van het ontmaskeren van oplichters, chevaliers d'industrie en meer ordinaire misleiders, na zijn rattenevoluties een gedocumenteerde studie kunnen maken...
Kater:
Niets zal me aangenamer zijn, Sire, ik begin namelijk te ontdekken, dat er hier meer geknaagd wordt, àchter en voor de marmeren platen, de gobelins en het behang, dan ik bij de eerste diagnose vermoedde. Met de ratten speel ik het genoeglijk klaar, met de rest...
Regina
(die reeds met Hofdame aan tafel zit):
Papa, wij zitten...
Hofmaarschalk:
Majesteit, er is gedekt...
Koning:
Aan mijn rechterhand, Angorensis, en sans gêne... Je eet en je drinkt, zoveel je lust. Doe alsof je thuis bent. Met een behoorlijk gevulde maag zul je vannacht je ambtelijke bezigheden met meer energie kunnen waar- | |
[pagina 69]
| |
nemen... En jij, meneer Hans Van Angorensis, voor vanavond, de ereplaats aan de zij van mijn dochter Regina... Ja, Prins, we breken een kwartier met de etiquette... De barones wacht U als tafeldame. Smakelijk eten...
Eerste lakei
(in de achterzaal roepend):
Zijne Majesteit is gezeten! | |
achttiende toneel
De vorigen - daarna Opperschenker - Kok - Voorproever.
Koning:
Moët...
(De voorproever proeft, waarna het glas van de Koning wordt ingeschonken.)
Opperschenker
(tot kater):
Haut Sauternes, Pommard, Moët?
Kater
(loert de tafel af, tracht met Jonathan te spreken, neemt een besluit):
Ik hou me bij mijn kom melk...
Koning:
Maar, Angorensis...
Kater:
Sire, ik ben geheelonthouder...
Koning:
Dan maak je voor een keer een uitzondering!
Kater:
Nou dan, uit de fles met die belletjes...
(De opperschenker gaat verder rond.)
Kok:
Majesteit, un lapin d'une délicatesse extraordinaire, avec une sauce exquise... Pommes sautées... Salade de saison ou compote de fruits assortisGa naar voetnoot2!
(De Koning knikt - de voorproever proeft.)
Voorproever:
Excellent, de première ordreGa naar voetnoot3, Majesté!
Kater
(tot barones):
Daar zit er weer een...
Hofdame:
Wat bedoelt U?
Kater:
In de plooien van de gordijnen - een kanjer - een mannetjesputterGa naar voetnoot4 van een rat... Wat een lef, wat een door de wol geverfde dief! Hou mijn glas met die vuiligheid eens vast, dan zal ik dat stuk schoremGa naar voetnoot5... | |
[pagina 70]
| |
Hofdame:
Blijf in godsnaam zitten, dokter! Als Zijne Majesteit hem ziet, laat-ie 't souper in de steek.
Kater:
Ja, jij kan makkelijk blijven zitten, maar ik...
Kok
(tot kater):
Un lapin d'une délicatesse exquise, monsieur le docteur, sauce naturelle... Pommes sautées... Salade de saison ou compote de pêches avec mélange d'ananasGa naar voetnoot1...
Kater
(nijdig):
Ik dank je!
Kok
(terwijl een strijkje in de achterzaal inzet en de lakeien hem behulpzaam zijn met serveren):
Vous n'en prenez pas, monsieur, il est d'une tendresse merveilleuse!
Kater:
Ik dank je en hou die schotel niet zo dicht bij mijn neus!
Koning:
Wat heb je, mijn waarde Angorensis?
Kater:
Ik heb niks, maar ik blief dat niet.
Koning:
Papperlapap!... Dat kennen we hier aan 't Hof, hahaha!... Een acteur, die voor het eerst optreedt, is ziek door debuutkoorts en - zonder je te blameren, dokter! - iemand uit jullie kringen, die, pour la première fois, zijn benen onder 's Konings tafel steekt, vecht zo met z'n geechauffeerdeGa naar voetnoot2 zenuwtjes, dat zijn bord vol van tafel weggaat, als wij, mijn familie en ik, al lang klaar zijn. Help de Maître-d'hôtelGa naar voetnoot3, Jean-Pierre, om mijn fidele gast van de beste stukken te voorzien. Nee, Angorensis, geen aanstellerij, en geen zenuwbrok in je keel... Eten, stevig eten, en je zo weinig generen als ik - en petit comitéGa naar voetnoot4, zoals nu, geef ik het joviale voorbeeld door de kluifjesGa naar voetnoot5 in mijn handen te nemen... Leg nog maar wat op de dokter zijn bord, Jean... Het ligt óf aan de stemming óf aan het uitnemend gezelschap óf aan de kwaliteiten van mijn kok, maar ik heb in geen jaren zo'n extra malse haas geproefd. Boter! Grasboter! Hulde, kokje, hulde...
(De kok buigt zeer geflatteerdGa naar voetnoot6 en gaat met de lakeien rond.)
Mon cher Prince, tast U niet toe?
Arthur:
Uwe Majesteit zal mij willen verontschuldigen, voor | |
[pagina 71]
| |
vanavond gratielijk excuseren: ik heb buitengewoon laat gedineerd... Deze platGa naar voetnoot1 laat ik liever passeren...
Koning:
En jij, Regina, neem je niets?
Regina:
Ik ben moe, papa, en zit alleen aan, om U gezelschap te houden... Ik vind het heerlijk, dat U eindelijk weer met smaak soupeert... Ik zal enkel een stukje fruit meeëten.
Koning:
En jij, meneer Van Angorensis, ook moe?... Schaam je je niet?
Jonathan:
Sire, ik heb vandaag al zo copieusGa naar voetnoot2 gegeten...
Koning:
Goed, goed!... Wij kennen dat! Hoe meer debuutkoorts, hoe beter... Dan neem ik nog eens! Nom d'un chien, daar zit ik paf bij: de hofmaarschalk drinkt niet... Ziek geworden, Excellentie?
Hofmaarschalk:
Integendeel, Sire, maar ik zit met zulke verheugende ogen naar Uw ongewone eetlust te kijken, dat het genoegen van die observatie mijn beetje appétit al stilt...
Koning:
Een tweede portie, Jean...
(Terwijl hij bediend wordt, merkt hij de gêne bij de overigen op, neemt het woord.)
Zeg de chef d'orchestre, dat hij stopt... Mesdames et messieurs, het zij mij vergund, even op de bijzondere gezondheid te drinken van onze ongemene gast, dokter Jonathan Van Angorensis, die ons vandaag de eer aandoet aan onze tafel te zitten! Moge het U gegeven zijn, hooggeschatte dokter, uw taak naar wens in het belang van het land te volvoeren, moge er zegen op Uw arbeid rusten! Mesdames et messieurs, je bois à la santé du docteur distingué Jonathan d'Angorensis...
(Fanfare van het orkest.)
Kater:
Ik dank U wel, Sire.
(Zit nijdig neer, zonder aan te stoten.)
Koning:
Maar Angorensis, wat een demonstratie van slecht humeur...
Kater:
Ik heb de smoor in, Sire.
Koning:
Wat heeft U?
Kater:
De duvel in!...
Koning:
Waarom, mijn beste vriend?
Kater:
Eet jij mensenvlees? | |
[pagina 72]
| |
Koning:
Of ik?...
Kater:
Lust jij mensenvlees?
Koning:
Mensenvlees? Fi donc, dégoûtant!
Kater:
Jij lust geen mensenvlees - en ik geen kattevlees! Dat zet men niet voor!
Koning:
Angorensis, hoe heb ik het met je?
Kater:
Dat is een gemeenheid om juist mij een gebraden kat voor te zetten!... Wat zou jij doen, Sire, als ik je inviteerde en je tracteerde op de lucht van een gebraden vrouwtjesmens?... Ja, al zetten jullie allemaal ogen op, ik vind 't een perverseGa naar voetnoot1 streek!... Dat komt niet te pas!... Ik leef nog net zo lief dagenlang van de mestvaaltGa naar voetnoot2, als dat ik me aan dàt soort lijken bezondig!... Foei, wat een gebrek aan tact! En ik zeg je één ding, dat ik geen vin voor de smeuïgste rat verroer, als ze aan jouw Hof, Sire, het heiligste dier van de oude Egyptenaren, een afstammeling van Mohammeds lieveling en van Freya'sGa naar voetnoot3 troetelkinderen, in pikante saus opdienen, in plaats van hem te gebruiken tegen het parasietengespuis, dat tot zelfs hier achter de gordijnen van je troon krioelt! Moest er een aparte missieGa naar voetnoot4 naar het platteland gestuurd worden om katten op te kopen, terwijl ze je ratten vetmesten en de poesen met pommes sautées en perzikcompote serveren?... Onthaal een ander op die infamieGa naar voetnoot5... Ik pas...
(Een stilte.)
Koning
(ingehouden):
Voorproever!
Voorproever:
Majesteit...
Koning:
Wat eet ik?
Voorproever:
Een haas, Majesteit, en een schitterend-malse!
Kater:
Jij liegt, meneer, een haas ruikt anders!
Koning:
Maître d'Hôtel, meneer mijn lijfkok, wat heb ik gegeten?
Kok:
Hazevlees, Majesteit, zo waar helpe...
Kater:
Jij liegt, anders zou je op het ogenblik niet zo bleek worden!
Koning:
Meneer mijn lijfkok, van welke leverancier heb je die hazen betrokken? | |
[pagina 73]
| |
Kok:
Sire, Uw eerste lakei Jean is ze persoonlijk wezen inslaan...
Koning:
Jean, eet ik haas of eet ik kat? Versta je niet, Jean?
Eerste lakei:
Sire, ik doe er een eed op, dat de kok eerste kwaliteit haas voor Uw souper gebraden heeft...
Kater:
En ik, als kenner van alle diersoorten, doe er een eed op, Sire, dat er op mijn bord het rugstuk en de achterpoot van een kat of kater liggen. Een haas is anders gebouwd. Een haas smaakt anders. Een haas ruikt anders. Een haas heeft een in de lengte gerekt lichaam, vijf tenen aan de voorpoten en vier aan de achterpoten! Overtuig U, Sire, op Uw eigen bord! U wordt bedrogen, belogen en bedot! U heeft gesmuld van een ongelukkige, die U had kunnen beschermen!
Koning:
Jean, waar heb je deze hazen ingeslagen, zoals de kok beweert?
Eerste lakei:
Majesteit, ik bezweer U, dat de rattendokter zich vergist. De hazen, die wij zojuist hebben rondgediend, zijn een persoonlijk geschenk van Prins Arthur en door Zijne Koninklijke Hoogheid eigenhandig geschoten...
Arthur:
Parole d'honneurGa naar voetnoot1, Majesteit!
Kater:
Zijne Koninklijke Hoogheid liegt, Sire!
Arthur:
Deze chevalier d'industrie liegt, Majesteit, deze charlatan zwendelt U wat voor...
Kater
(die zich van de schotel heeft meester gemaakt):
Sire, ofschoon ik van de lucht van deze kadavers bij intuïtie huiver en walg: hier is het bewijs! De Prins liegt, de voorproever liegt, de kok liegt, Uw lakei liegt; bij het stropen van deze ongelukkige katten of katers - ik gruw ervan - zijn door de nonchalanceGa naar voetnoot2 van Uw voorbeeldige kok, die er haast zeker van was, dat Uwe Majesteit in zenuwoverspanning niets zou eten, aan deze voorpoten de klauwen blijven zitten! Heeft een haas klauwen, Sire? Vangt een haas ratten en muizen? Meer zeg ik niet.
(Een stilte. De muziek zet in.)
Koning:
Geen muziek bij dit treurspel! Wat betekent dit, Prins Arthur!
Arthur:
Majesteit...
Koning:
Geen woord meer, Hoogheid! Geen woord, of je | |
[pagina 74]
| |
zal me leren kennen, zoals je me nog nooit hebt leren kennen! Dus, ik leef hier onder vijanden, vijanden, die de laagheid begaan mij met opzet aan het geknaag over te leveren! Er waren nergens katten te krijgen! De katten waren uitgestorven! En men bederft mijn maag met katten!
Arthur:
Sire...
Koning:
Laat me alleen, Hoogheid! Laat me alleen! Dat men aan mijn Hof zulk een daad van schande, zulk een moordkomplot kon volbrengen, dat men mij 's nachts kon laten woelen en zweten, en mij niets minder dan gebraden katten met pommes sautées kon serveren, is erger dan een afgrond! Als ik deze vreemdeling, deze trouwhartige kerel niet in mijn paleis had gekregen, zou ik nog langer jullie speelbal zijn gebleven!
Arthur:
Ik herhaal, Sire, dat ik deze dieren zelf heb geschoten - en ik zeg U, dat deze man niet is, wat hij schijnt! Ik bewijs het U morgen...
(Af, gevolgd door opperschenker, kok, voorproever, lakeien.)
Hofmaarschalk:
Sire, ik hoop dat U niet ontevreden is over degene, die dokter Van Angorensis in Uw paleis introduceerde...
Koning:
Ja, ja, 't is goed! Laat me alleen!
(Hofmaarschalk af.)
Regina:
Dus, papa, het engagementGa naar voetnoot1 is af?
Koning:
Denk jij, dat ik je laat trouwen met een kattenmepper? Nooit! Ik vraag mezelf alleen af, wat hier achter zit; wat de betekenis is van deze infame, perfideGa naar voetnoot2, schunnige aanslag! Goeienacht. Slaap wel, mijn kind...
Regina:
Nacht, papa.
Hofdame:
Goeienacht, Majesteit.
(Beiden af.)
| |
negentiende toneel
Koning - Kater - Jonathan.
Koning:
't Is een gruwel!
Kater:
Misselijk, schandalig! | |
[pagina 75]
| |
Koning:
En je vergist je niet, Angorensis?
Kater:
Hans, weet ik wat een kat is?
Jonathan:
Iedereen kan zich vergissen, Sire, alleen hij niet!
Kater:
Al had je me God en de wereld beloofd, Sire - van die lijke-lekkernij zou ik geen hap geproefd hebben, en ik verzeker je, dat mijn maag rammelt...
Koning:
Ik zal wat anders klaar laten maken...
Kater:
Niet nodig, Majesteit, ik vind wel wat van mijn gading...
Koning:
Ik ben bang, dat ik vannacht na dit gestoorde souper weer geen oog zal dicht doen!
Kater:
Gaat U rustig slapen, Sire, en bij de oude Egyptenaren, die godinnen met kattekoppen aanbaden, zweer ik U, dat U geen rat zult horen! Waar slaapt Uwe Majesteit?
Koning
(links achterdeur bedoelend):
Daar, Angorensis... Jij garandeert dus...
Kater:
Ik garandeer, dat ze het licht van mijn ogen in het donker niet verdragen, en dat Uwe Majesteit morgen zo fris als een hoentje zal ontwaken...
Koning:
Ik geloof je, Angorensis, en je weet wat ik je beloofd heb...
Kater:
De bakkersdochter voor hem...
Koning:
En voor jou wàt je maar wilt! Goeienacht - ik zend een lakei om jullie slaapkamers te wijzen... Goeienacht...
Kater:
Slaap lekker, Sire!
Jonathan:
Aangename nachtrust, Sire... | |
twintigste toneel
Kater - Jonathan - later tweede lakei.
Kater
(vliegt als bezeten over stoelen en tafels):
Hoe is-ie, Jonathan?... Komt mijn voorspelling uit?... Denk je nog aan 't uitstapje in de maneschijn en aan 't in 't water glijen als een uitgebloeide lavendel?... Ik lach me een kriek!...
Jonathan:
Hans, jij vat 't op jouw manier op, maar ik zit op hete kolen...
Kater:
Dan op blaren, dan op hete kolen, jullie stupideGa naar voetnoot1 | |
[pagina 76]
| |
mensen hebt speciale liefhebberijen!
(Trekt zijn handschoenen uit.)
Goddank, dat lucht op!... En nou nog mijn schoenen uit, en ik word weer Kater!... De uitvindingen!... Krankzinnig zijn jullie!... Hè!... Hè... Zalig...
Tweede lakei:
Zijne Majesteit heeft me gelast de heren de weg naar de slaapkamers te wijzen...
Kater:
Nacht, Jonathan! Droom plezierig van Ansje...
Jonathan:
Ik hou je liever gezelschap, Hans...
Kater:
Haal nou geen nonsens aan! Sinds wanneer muizen jullie... Nee, jongen: de sallemanders zijn mij toevertrouwd... Ik begin trek te krijgen... Goeienacht...
Jonathan:
Nacht, maar wees voorzichtig!
Kater:
Ja, ja, schiet nou op!
Tweede lakei:
Gaat de dokter niet mee?
Kater:
Nee, vriend - ik waak bij de Koning...
Tweede lakei:
Nacht... | |
eenentwintigste toneel
Kater.
Kater
(springt op zetel achter de tafel, spreekt de schotel met het kattegebraad toe):
Rust in vrede, arme vermoorde kameraden... De mens is 't geniepigste, venijnigste, geraffineerdste beest, dat op deze zotte aarde rondkuiert... Schande!... Schande!... Requiescat in paceGa naar voetnoot1!... En nou tussen ons, bourgeois rattentuig, weldoorvoed, vervettend, luierend rapaljeGa naar voetnoot2... Ik schijn in deze AugiasstalGa naar voetnoot3 broodnodig te zijn...
(Draait de kroon uit. De maan belicht zwak het tuimelraam. De groene katteogen staren strak boven de tafel uit, beloeren een rat, die over het tafelkleed aansluipt.)
|
|