Verlang je de proef, gebruik dan je eerstvolgend diner voor een spiegel en kijk je zelf voortdurend aan.
Je zult er van schrikken.
Je zult er wee bij worden.
Want jullie zijt allemaal - en ik spreek als deskundige met enorme mate van ervaring - zóodra je één hap in je mond hebt, onverschillig of je netjes of onnetjes eet, van een zoo geaccentueerde leelijkheid met je kauwende kaken, je frommelende lippen, je dansende koonen, je trekkende slapen en ooren, dat je een caricatuur van je zelf maakt en een caricatuur die een ander bijna het water injaagt.
Gelukkig is er bij de Lunchroom geen water.
Ik herhaal: gelukkig. Want o, goeie vrinden, nu ik eenmaal de ontdekking gedaan heb en daaglijks achter de toonbank de malende gebitten, grijpende tanden, knauwende kiezen, pakkende lippen, knarsende slapen zie, nu kost het mij moeite om mij niet wanhopig te storten in de schoenenvitrine aan de overzij van de steeg.
Jullie weet niet wát het is.
Jullie zult 't nooit weten.
Overdag niets dan gebitten, kakementen, geproef, gebijt, gekauw, gebeweeg van alle gelaatsspieren, gelaatsharen.
Overdag taartjes die je in mondgrotten ziet vergruizelen, broodjes die je ziet wegdonkeren achter gezonde, sarrende tanden, vingers die proppen en duwen, handen die van 't bord naar den mond en van den mond naar het bord gaan, oogen die eten, lippen die eten, handen die eten, lichamen die eten, huizen die eten, straten die eten.
Overdag niets dan je toonbank en daarachter de gelaten, de bewegende gelaten, de bewegende monden.
Overdag zakdoeken die de snorren schoonwrij-