| |
| |
| |
Vertrouwelijke brief aan een letterkundig vriend.
Waarde letterkundige.
Jawel, we maken het allen uitstekend. Geen schokkingen in ons leven, zelfs niet in dat van anderen blijkens de couranten. Ik heb tegenwoordig een buurman, rijk geworden poffertjesbakker. Interessant man. En zindelijk. Hoe maakt het je vrouw? En de kinderen? Ik sterf zonder nageslacht. Treurig. In elk geval troost het me lichtelijk dat geestes-kinderen óok kinderen zijn en dat het menigmaal preferabel is géésteskinderen te kweeken. Die gaan nooit den slechten weg op, brengen je geld in, enz. Werk dat idee verder uit ook in verband met herediteit etc. Het lijkt me geschikt voor een hoofdartikel in een eerzaam blad. Babs laat je groeten. Toosje is niet goed in orde. Warme neus.
Maar na al deze bijzonderheden van huiselijken aard, ga ik over tot onze zaken. Eenigszins ongepast lijkt het mij dat een zoo vrindelijk letterkundige als ik, in een letterkundige correspondentie met een letterkundigen vriend zich onthouden zou over letterkunde te spreken.
Al heel licht wordt na onzen dood onze briefwis- | |
| |
seling uitgegeven - de menschheid heeft daar recht op - en ook met dit schrijven ware dit mogelijk. Feitelijk schrijf ik al sinds geruimen tijd met de visie van een tiental brievenbundels. Het is goed en wijs aan eventualiteiten te denken en altijd, zelfs in buien van intieme expansie, zijn stijl zóo te verzorgen dat óok het nageslacht de correspondentie kan lezen. Mijn waarde, schrijf aan niemand, aan geen dames, aan geen kruidenier of lastig-geworden slager òf doe dat met zeker cachet, nooit onverzorgd en nòoit zoo dat gij u zelf toont zooals gij zijt. Schrijf aan den boekhandelaar, die u maant om betaling: ‘WelEd. geb. Heer, Overmate van arbeid belette mij vroeger de noodige aandacht te schenken aan uwe letteren. Zoodra het manuscript, dat ik thans onder handen heb, gereed is, zal ik u onmiddellijk komen voldoen.’ Schrijf dito aan uwhuisbaas: ‘HoogwelEd. geb. Heer, De Roman die eerstdaags van mij verschijnen moet, heeft mij zóo beziggehouden, dat werkelijk mijn hoofd er niet naar stond om mij te verdiepen in financieele aangelegenheden. Dezer dagen zend ik U cheque.’... Werkelijk, ik kan er niet genoeg nadruk op leggen: neem u zelf in acht, toon nimmer aan buitenlieden, dat gij 's middags onhebbelijke porties gestampte pot kunt eten nòch verliefd zijt op levertjes van schelvisch - tusschen haakjes, dit slaat nièt op u; ik weet, dat gij er geen liefhebber van zijt, maar ik ben er inderdaad verzot op en daarom geef ik juist dat voorbeeld. Voor schelvischlevertjes loop ik een uur ver, ja ik watertand zelfs op dit oogenblik als ik aan verschgekookte schelvischlevertjes denk, maar blànke levertjes, geen tranige, en vooral geen weeke. Ook kun je me tracteeren op kuitjes, broeken van een hand dikte. Nota Bene: verbrand dit
gedeelte van mijn brief. - Om nu evenwel meer direct op letterkunde neer te komen,
| |
| |
heeft het me verbaasd dezen Sinterklaas niets van je gezien te hebben. Je doet ganschelijk verkeerd tegen dezen tijd obscuur te worden. Vergeet je dat er in Holland maar éénmaal per jaar groote belangstelling voor letterkunde is en dat wij onze zaken ten zeerste verwaarloozen, wanneer wij op deze Beurs van het geestelijk leven met geestes-kinderen ontbreken? Deze week heb ik zonderlinge ontroering ondergaan, eene ontroering méer geaccentueerd dan in vorige jaren. Misschien lag dit aan de smaakvoller uitstalling der verschillende boekwinkels. Ge begrijpt dat ik langs de étalages loop als een schooljongen, die verzot is op diverse lekkernij van suikerbakkers. Een Sinterklaasuitstalling van boeken vind ik zoo geheel aangenaam, zoo geheel èn volkomen symbool van het letterkundig bewegen dezes belangwekkenden tijds. Een boeken-Sinterklaas is er niet naast, niet weifelend, niet wild, niet verrassend. Zij is jaar in, jaar uit, de Leipziger Messe van Holland's lievigheden. Mijn waarde, versta dit niet verkeerd. Dit zoo zeggend bedoel ik eene appreciatie, zoek ik uiting te geven aan een prettig huislijk gevoel, de sensatie van te leven in een allerpleizierigste wereld, waarin een elk voor een elk een boel overheeft, waarin de uitgevers het letterkundig publiek - en daar moet je zoo min niet over denken: ik zou je 'n heele collectie namen kunnen noemen van prettige menschen met làng geen gekke kijk op onze zaken - trachten bezig te houden, waarin de schrijvers gaarne arbeid verrichten voor uitgevers, de couranten dat loflijk werk steunen en het Sinterklaaspubliek zorgt voor de noodige circulatie van contanten. Op deze wijze, mijn waarde, heeft er een beschaafde verbroedering plaats tot gezamenlijk amusement van een pleizierigen tijd. Dat
| |
| |
menschelijk, humanitair begrip van elkander te steunen, doet mij ontroerend aan. Heb je ooit van een hongeroptocht van auteurs gehoord? Neen, wel?... Ooit van een meeting van scribenten, ontslagen door hun patroons? Ooit van een protestvergadering van jeugdige schrijvers tegen boek-fabrikanten, die aanslag pleegden op het vereenigingsleven? Neen, nooit! Het is gewoon ondenkbaar en dat verheugt mij zoo volkomen.
In de geestelijke wereld van uitgevers, auteurs, letterkundig Sinterklaas-publiek is een zoo harmonieuse samenwerking, zulk een gelukkig samentreffen van lieflijke belangen, dat elke outsider er door getroffen moet worden. Wij, auteurs, schrijvertjes, broodschrijvers, dichters, dramaturgen etc., leveren onze waar naar den zin der uitgevers. Zegt de uitgever: mijnheer, ik adviseer U die en die bladzijden te veranderen, dan veranderen wij. Zegt hij: lieve vriend, ik raad U aan dit fragment er uit te lichten, dan lichten wij het er uit. Zegt hij: amice, ge doet beter het heelemaal om te werken, dan werken wij om. Wij zijn dociel, intelligent en welwillend. Wij weten waar Abraham de mosterd haalt. Wij zijn gelukkig zóo veel meer ontwikkeld dan andere arbeiders, dat wij ons richten naar den wil van den gebruiker, naar den aard van den afnemer. Bak jij kadetjes, als het publiek fijntjes, duitschjes, pain-deluxjes, eier-broodjes, waterbroodjes verlangt? Dat gáát niet, mijn waarde. Dat is dronkemans-methode en ontkenning van de stevige wet van vraag en aanbod. Daarom staan de geestlijke arbeiders zooveel hooger. Die werken met overleg. Die leveren serieusen arbeid voor vriendlijke kamers in het Sarphati-park. Mijn waarde, als ge te Amsterdam komt, wandel dan eens het Sarphati-park rond, kijk overal onbeschaamd binnen. Je zult opletten
| |
| |
de overeenstemming in smaak, de smaak van een massa - let wel: ik zeg niet de massa - die te binnenhuizen zit in een smaakvolle entourage van moderne gordijnen, meubelen, lampen, vloerkleeden, vóoral veel bloempotten in mooie potten en eveneens overal zonder uitzondering vergulde of niet vergulde, maar in elk geval doddige penanttafeltjes met slordig, artistiek-slordig verspreide boeken met mooie banden (altijd rood met verguldsel) boeken, boeken, boeken, boeken, boeken, boeken.... .... In deze kamers en voorts in de geheele stad, die geen stad zou zijn: zoo ze geen schakeling van kamers was vindt ge vertakkinkjes van Sinterklaas-étalages met Sinterklaas-litteratuur. En voortreffelijk weldadig doet het aan, wanneer ge bedenkt dat wij allen een steentje hebben bijgedragen tot dit schoon gebouw van litteratuur-in-gemeenschap voor lieden, die ons blijkens onze litteraire daden zoo na staan. Voorwaar deze schakel van smaken, die prettige beschaafde coalitie van uitgevers, auteurs en Sinterklaaspubliek is een der schoonste monumenten van het einde eener eeuw. Voor elck wat wils is dan eindelijk geworden: naar den wil van Elck. Elck, het Sinterklaaspubliek. Elck, een bevriende koopende massa. Elck, onze voedster, die ons doet lèven, die ons vereert, die later straten naar ons noemen zal.... Het Frits-Lapidoth-steegje.... De Pol-de-Mont-straat.... Het Johannes Viatorgrachtje.... Het Couperus-plein.... Het La-Chapelle-Roobol-slopje... Het Fiore-Della-Neve-hofje... De Thérèse-Hoven-Allee... Het Oude-Zijds-Van Maurikkolkje... Het Melati-van-Java-hol.... De Van Nouhuys-Boulevard.... Het G.H. Priem-veld.... De gedempte Wagenvoortgracht.... Het Paap-gangetje ( Verboden asch en vuilnis neer te werpen).... Het Anna de
Savornin
| |
| |
Lohman-Park.... De Jo van Sloten-Singel... Het Johanna van Woude-Erf!.... En O! O! O! De eerste Falkland-Dwarsstraat van den Laurillardweg....
Mijn waarde, als ik mij te diep begeef in de emoties, opgewekt door een Sinterklaas-boeken-vertooning, word ik opmerkelijk optimistisch, gevoel ik mij gelukkig door zóóveel banden verbonden te zijn aan het werkelijk, niet gedroomd, niet gefantaseerd, niet vermooid letterkundig leven van een Sinterklaas-publiek dat stukjes knabbelt van onze zoete Sinterklaas-koek-lijven. Er zijn dan toch nog hupsche zaken in dezen somberen tijd. Ga de Kalverstraat in, wandel langs het Rokin, de heele stad door, peins en bewonder en thuiskomend zult ge met evenveel lief genoegen nieuwen voorraad gereed maken voor het komend Sinterklaaspubliekgeslacht.
Voor vandaag genoeg. We eten kip.
Vele groeten,
S. Falkland.
P.S. Kip met appelmoes. |
|