‘Waarom niet?’ vroeg de dokter, verwonderd, denkend aan zenuwachtigheid.
‘Op Sjabbes wordt bij óns niet geschreven,’ zei ze met ernstig kijken naar het tafelzeil, waar het papier vierkantte.
‘Net zooals u wil,’ meende de dokter, inschikkelijk, wel ongeveer begrijpend en het papier toevouwend.
‘Wat'n onzin Rachel,’ zei Bram, nu ook op de tafel leunend: ‘'k Zou wel is willen weten wat 't sjadt... dokter kan 'r toch niet voor terugkommen... Heb ik gelijk of niet, dokter?’
‘Ja,’ licht-glimlachte dokter: ‘'t lijkt me ook wel zoo... máar... máar.’
‘Niet op Sjabbes,’ herhaalde Rachel, stug, kijkend als zag ze vèr-dreigende dingen in den kamerhoek.
‘Maar gebruik nou toch je verstand, Rachel,’ fluisterde Bram, gebogen over de tafel: ‘'t mot voor de wet... hoe wou je anders angeven...’
‘Nee, nee,’ zei ze beslist.
‘Wat 'n mesjoegaas... Wat 'n omhaal,’ viel Bram uit: ‘ik vraag wat 't sjadt?... 't Sjadt niks... As 't niks sjadt, waarom zou je dan niet... Als God wil dat Joozep op Sjabbes sterft, vindt God ook goed dat j'r op Sjabbes kennis van geef...’
Rachel schudde zwijgend het hoofd.
Bram, koppig, drong aan, betrok dokter in het debat: ‘Wat zeg u? Wat zeg u?... Ik ben zoo niet dokter... Ik ben liberaal... liberaal... schrijf U maar gerust, dokter... Wat 'n malligheid! Wat'n-onzin! Schrijf U maar gerust!’
‘Wat heb jij je d'r mee te bemoeien,’ suste Esther: ‘laat 'r begaan... laat 'r begaan.’
‘Wel ja,’ glimlachte dokter, opstaand: ‘kom 't dan maar vanmiddag bij me halen, hè?... Nou moedertje, kalmte hoor, kalmte hoor...’
Zijn voetstappen domperden naar beneden.