Kinderliederen
(1863)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij
[pagina 61]
| |
[pagina 62]
| |
Wáár kom je 's a-vonds toch wel van daan, Wáár ga je
's mor--gens weê he----nen, Vindt ge den weg zoo al-
lee---nen?
Wie u laat schij-nen in duistren nacht, Menschen die
kun--nen 't niet we---zen, Zijt gij zoo groot als wij
le----zen!
O! dat moet God zijn, die groot is en
| |
[pagina 63]
| |
goed, Die uit den He-mel de kin-der-kens hoedt,
Als zij hem vreezen met vroom ge-moed! Leer ons Hem
dan-ken en prij---zen, Als ge moogt da-len of rij---
| |
[pagina 64]
| |
zen! Leer ons Hem danken en prij---zen, Als ge moogt
da-len of rij-----zen!
|
|