Kinderliederen(1863)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] VIII. 't Verdwaalde Lam. Vrolijk. J.G. Bertelman. Lam---me--tje, loop je zoo een--zaam te blà-ten O-----ver de heî! O-----ver de heî! Hoe kom je hier, zoo van al---len ver---la--ten, Bleef je niet ‘Kin----dren, ik bad al zoo lang loo---pen ‘spe-len Ginds op de wei! Ginds op de weî! Al--tijd dat ‘gra---zen be---gon te ver---ve--len, 'k Wou wel eens Schaap-je! Wij zul--len den weg u wel lec-ren O-----ver de hei! O-----ver de heî! Ga maar met ons en geen leed zal je de--ren, Ze----ker wij [pagina 59] [p. 59] lie--ver daar ginds op de wei? Lam-me--tje, hier groei--jen bloe-men noch gras, Hier is geen wa--ter-tje dat ge zoudt lus--ten, Hier is geen scha--duw om on---der te rus--ten; En als je ‘zien hoe het was op de heî! Ach! Nu ver- ‘dwaal-de ik al ver--der en meer, 'k Zoek er mijn ‘moe-der-tje, 'k Zoek er mijn vrin-den, 'k Zoek om wat ‘gras en wat wa---ter te vin--den: Was ik eens brengen het weêr op de weî! Maar maak dan voort, of wij la---ten je staan, Moe--der ziet. ze---ker al uit, waar wij toe--ven; Waar-lijk ik zou haar niet graag zóó be-droe-ven, Als gij uw [pagina 60] [p. 60] dan nog zoo klein maar niet was! En als je dan nog zoo klein maar niet was! ‘'t huis, ik ver-liet het niet weêr! Was ik eens t'huis, ik ver-liet heet niet weêr!’ moe---der van daag hebt ge----daan! Als gij uw moe-der van daag hebt ge---daan! Vorige Volgende